De Wijze in het Oosten

Guns 'n Moses

Ik zit dus in Eilat, gestrand door de shabat. Ik heb zojuist wat noodles gehaald in de locale supermarkt (3 halen 2 betalen, yes!!) en ben weer terug in het hostel. Het fenomeen hostel is iets waar ik heel erg aan moet wennen aangezien ik de afgelopen maanden in het Midden Oosten en in India voornamelijk in prive hotelkamers heb doorgebracht. Ik vind het echt onwijs gezellig ineens weer in een stapelbed te slapen in een kamer die ik deel met een aantal anderen. ’s Avonds zit ik in de gemeenschappelijke ruimte en al thee-drinkende discussier ik met andere reizigers over het wel en wee van Egypte. Allemaal staan of stonden we op het punt de grens over te steken naar Egypte en allemaal weten we even niet zo goed wat te doen. Zoals ik vanochtend mijn Egypte plan heb laten varen, zo zitten er meerdere in dubio wat te doen. Als je reist heb je een plan in gedachten, en het is gewoon irritant als je dat ineens moet laten varen omdat er ineens zo nodig onrust in dat land moet zijn waar jij net van bedacht had dat je daarheen zou gaan. Hadden ze dat nou niet wat beter kunnen plannnen?

Hoe dan ook, ik pas mijn plannen aan, en besluit dat het niet anders is, en dat het de laatste weken gewoon Israel zal zijn voor mij. De volgende dag besluit ik er maar meteen het beste van te maken en ik ga Eilat in. Eilat is een verschrikkelijk vakantieoord, waar Israeliers en Russen in te strakke speedo’s, al wodka drinkende de hele dag over een boulevard paraderen. Zo nu en dan kopen ze een ijsje of wat andere kermismeuk, schreeuwen ze wat naar elkaar, of schaffen ze een nieuw paar crocs aan, alvorens ze weer neerstrijken op hun gereserveerde strandbedje onder de aangeplante palmbomen op het stukje nepgras. Op en top nep dus, en ik kan me niet voorstellen waarom mensen hier vrijwillig naartoe gaan om hun vakantie door te brengen. Nog diezelfde middag boek ik een ticket zodat ik zo snel mogelijk Eilat kan verlaten zodra de shabat over is.

Die zaterdagmiddag pak ik dus de eerste de beste bus die vanuit Eilat richting Jerusalem vertekt. Ik ben zo verschrikkelijk blij Eilat te verlaten dat het me niet zo interesseert hoe Jerusalem zal zijn. In Jerusalem aangekomen passeer ik de soldaten die mijn tassen checken, en ik ga op zoek naar de bushalte. Ik heb in Eilat een adresje gekregen van een hostel dat deze maand geopend is: Abrahem Hostel. Ik pak de bus en stap recht voor het hostel uit. Er wordt nog vollop geverfd en ik kan een slaapzaal van 10 man betrekken onder de voorwaarde dat ik de volgende dag naar een andere kamer verhuis, zodat ze de alarm installatie van die ruimte kunnen testen. Ik check in, en maak gelijk kennis met een aantal kamergenootjes, waaronder Stephanie. Abraham Hostel heeft een enorme gemeenschappelijke ruimte, en daar leer ik al gauw meer mensen kennen. De volgende dag komt Veerle aan, die ik in Jordanie heb ontmoet, en we kletsen bij over haar avonturen in Syrie en mijn avonturen in zuid-Jordanie. De volgende dag ontmoeten we Marieke, een Nederlands meisje, en samen met Stephanie en Veerle trekken we erop uit in de auto die Stephanie gehuurd heeft. We besluiten de West Bank in te gaan, want we willen erg graag naar Bethlehem. Enigszins zenuwachtig rijden we richting grens, waar we worden verwelkomd door een 4 meter hoge muur, en een Israelische soldaat met geweren die ons vraagt wat wij zo nodig in de West Bank moeten. Na wat onderhandelen worden we toegelaten en cruisen we de West Bank in, enigszins onder de indruk van wat ons zojuist is overkomen en van wat we nu zien. We rijden langs de muur, waarvan we niet hadden verwacht dat na de val van de Berlijnse muur zoiets nog zou bestaan. Het staat vol met graffiti tekeningen en teksten, en het wordt duidelijk dat de Palestijnen die aan de binnenkant van deze muur wonen meer te melden hebben op de muur dan de Israeliers die aan de andere kant van de muur wonen (deze muur is blanco)
 We komen aan in Bethlehem, waar we een bezoek brengen aan de Nativity Church, de plek waar Jezus geboren zou zijn. Het is een waar pelgrimsoord en het is er ontzettend druk. Op deze kerk na is Bethlehem eigenlijk een vrij rustig Palesteins plaatsje, waar de locals zich bezighouden met het slachten van schapen en verkopen van groenten. Na Bethlehem rijden we door naar Hebron, maar onderweg begint het heel hard te regenen en eenmaal in Hebron aagekomen hebben we geen zin om uit te stappen. Vanuit de auto bekeken is het ook niet een heel pitoresque plaatsje, dus we vinden het wel best. De West Bank is ingedeeld in zones, zone A, B en C, wat verwijst naar de mate van Palestijnse autoriteit. Zone A is volledig Palestijnse autoriteit (zowel burger als militaite controle), zone B is de security in handen van de Palestijnen terwijl de civil administration bij de Israeliers ligt, en zone C is volledig in handen van de Israeliers. Het gebied rondom Hebron is zone A, en dat houdt in dat toegang voor Israeliers in deze gebieden verboden is. Aangezien wij rondreden in een auto met Israelisch kenteken moesten we zeker in deze gebieden dus extra waakzaam zijn. Hier maakten we ons wel lichtelijk zorgen over, maar waar we nog meer mee bezig waren is de vraag hoe we aan eten gingen komen. We hadden ondertussen aardig honger gekregen maar we konden nergens een plek vinden waar ze eten verkopen. We reden door en begonnen te dromen van allemaal lekkere dingen waar we zin in hadden, en wat we zouden gaan eten ware het niet dat we in de West Bank zaten en daar niks van dit alles te koop is. We worden gek door de gedachte aan McDonalds, en net als we denken dat we ijlen, zien we in de verte een grote gele M. Maar we zitten toch in de West Bank? Op dat moment zien we een controlepost en merken we dat we bij de grens aangekomen zijn. Een paar meter daarnaast lag de Israelische McDonalds. Eerst nog de grenscontrols, want wie weet zijn wij wel Palestijnse terroristen en hebben we bommen in de auto. De auto wordt met metaaldetectoren gecontroleerd terwijl wij zelf half uitgekleed worden en onze spullen grondig doorzocht worden. Toen dat eenmaal gedaan was, en ze niks konden vinden, mochten we door, en konden we onze tanden zetten in de heerlijke McFalafel en frietjes waar we zo’n zin in hadden. We eten alles waar we zin in hadden, en gaan vervolgens weer verder. Het werd al aardig laat, en we wilden ook nog naar de Dode Zee, en daarna moeten we ook nog helemaal terugrijden naar Jeruzalem. Tegen de tijd dat we bij de Dode Zee aankwamen ter hoogte van EinGedi regende het en was het koud, maar we moesten en zouden erin gaan. De zee voelde heerlijk warm aan, en hoewel ik er al eerder in was geweest in Jordanie, was het voor Marieke, Stephanie en Veerle de eerste keer, en dat maakte het toch wel tot iets bijzonders. We bleven niet lang, want het werd ondertussen donker en we moesten nog een heel eind rijden voor we terug in Jerusalem zouden zijn. De terugreis verliep heel soepel, en de grenscontrole toen we de West Bank weer uitgingen ging heel makkelijk.

Ik ben nog een keer de West Bank ingegaan, een keer naar Ramallah en een keer naar Nablus. Naar Ramallah ging ik met Marieke, Jonny, Adison en een irritante vrouw die we uit het hostel kenden. Ramallah is het hoofkwartier van de Palestijnse overheid, de plek waar alles gebeurd. Het is de plek waar Yaser Arafat woonde (en begraven is). Ramallah heeft een fantatsische ripoff van Starbucks, namelijk Stars & Bucks. Het ziet er van binnen precies zo uit als in een starbucks, maar naast koffie kun je hier ook heerlijke shalab en andere Palestijnse drankjes drinken, en kun je er shisha roken. Ramallah is een ontzettemd levendig en bruisend stadje, vol met de prachtigste street art. Muren zijn volgeschilderd met de meest pakkende leuzen en tekeningen die er niet om liegen. Vredesduiven met kogelbeschermers aan, Palestijnse vlaggen, vrijheidsstrijders, Yaser Arafat, maar vooral heel veel leuzen die duidelijk maken dat we graag in vrede willen leven. Tijdens ons bezoek vond er een protestdemonstratie plaats waarin gesympathiseerd werd met de rellen in Egypte. Amerikaanse vlaggen werden in brand gestoken, en er werd wat rondgeschreeuwd maar verder verliep het heel vreedzaam. In Ramallah komen we de meest vriendelijke mensen tegen. Het contrast is dan ook groot om bij het verlaten van de West Bank via checkpoint Qalandia als vee door sluizen gedreven te worden, terwijl er door Israelische soldaten tegen ons geschreeuwd werd, en we met geweren onder schot gehouden werden. Lara, die vervelende vrouw die met ons meewas, werd bijna Israel niet meer binnengelaten wegens het ontbreken van een entry stempel in haar paspoort. Ze werd door de Israelische beambte via de luidsprekers voor van alles en nog wat uitgemaakt en ze werd opzij gezet om grondig overhoord te worden. Uiteindelijk is ook zij doorgelaten, maar dit heeft toch wel een klein trauma bij Lara achtergelaten. De keer dat ik naar Nablus ging, was met Marieke. We gingen via Ramallah, waar we nog even snel een tussenstop hebben gemaakt in de Stars & Bucks, voordat we de volgende local bus pakten naar Nablus. Ook in Nablus was het goed vertoeven, en we genoten veel aandacht van de lokale bevolking, die blijkbaar niet zo vaak toeristen ziet. We werden overal hartelijk ontvangen, en hebben vooral veel thee gedronken en gekletst met mensen. Er waren vele marktjes, waar de koppen van geslachte koeien hingen uit te leken, en de groenten en fruit nog net iets netter werden opgestapeld. Mannen met Arafat sjalen rookten sigaretten en dronken thee, terwijl de vrouwen boodschappen deden op de markt. Ook bij deze terugtocht moesten we weer langs Qalandia, en ook dit keer duurde het weer een eeuwigheid voor we Israel ingelaten werden. De conclusie van onze bezoeken aan de West Bank, was dat de aardigste en meest gastvrije mensen in dit bezette gebied woonden. Het contrast met Israel en de Israeliers is heel groot gebleken, in voordeel van de Palestijnen.

Al met al heb ik een dikke 9 dagen in Jerusalem doorgebracht, terwijl ik initieel het plan had er 2 dagen te blijven. Jerusalem bleek echter zo’n fantastische stad te zijn, en tevens zo’n goede uitvalsbasis voor de tripjes naar de West Bank, dat die 9 dagen zelfs nog te weinig waren. Jerusalem is de plek in Israel/Palestine waar het allemaal gebeurd en waar het allemaal ook gebeurd is. Voor zowel de Palestijnen als de Israeliers, is dit de plek waar het allemaal begonnen is. Waar het Jodendom begonnen is, waar het Christendom begonnen is, en waar de Islam zijn beginselen heeft. Getuigen hiervan zijn de Klaagmuur voor de Joden, de Tempel of de Dome voor de Moslims, en de Church of the Holy Sepulcher voor de Christenen. De oude stad is in vieren gedeeld, en het bestaat uit het Islamitische deel, het Christelijke deel, het Joodse deel, en het Armeense deel. Alles loopt door elkaar heen, en bestaat naast elkaar. Het heeft een geweldige bazaar, waar van alles en nog wat verkocht wordt. Mannen met Palestijnse hoofddoeken lopen naast Joodse mannen met pijpenkrullen en hoge hoeden. Of het schijnbare verdraagzaamheid is of dat dit allemaal echt kan in Jerusalem, ik weet het niet. Het levert in elk geval een fantastisch plaatje op. Op vrijdag, op shabat, tovert de stad zich om tot een mystisch geheel. De geluiden die je hoort, de mooi aangekleedde Joden die zich richting Western Wall haasten voor gebed, de militairen die met elkaar zingen en dansen, het is echt een ervaring om nooit meer te vergeten. Van sommige plekken in Jerusalem kon ik maar geen genoegen krijgen: de Wailing Wall, de Tempel of the Dome, de straatjes in de Christian, de Jewish en de Islamic Quarters
 Op een zekere middag ben ik samen met Marieke nog naar de Joodse buurt buiten het centum van Jerusalem geweest, Meah Shearim. We waren van tevoren gewaarschuwd dat de inwoners van deze buurt niet bepaald vriendelijk zijn tegenover buitenstaanders. Dit was niks teveel gezegd. Niet alleen stonden overal waarschuwingsborden dat we een Joodse wijk benaderden, en dat we nergens naar binnen mochten als we niet-Joods waren, en waar we ons allemaal aan hadden te houden, ook werden we half bekogeld door jongetjes niet ouder dan 10. Niet normaal hoe vijandig de sfeer daar was. De mensen liepen er rond alsof ze nog in de Middeleeuwen leefden, met lange jurken (ook de mannen) met pyjamabroeken daaronder, hoge sokken, pijpenkrullen, hoeden, en alles zwart of grijs. We hebben er misschien een half uur rondgelopen, maar nadat we overal weggekeken (of weggescholden) werden, zijn we teruggegaan naar gezelligere oorden in Jerusalem, zoals de old Islamic Quarter. De beste falafel at ik bij Sinbad de Zeerover, een Palestijnse man die in een van de achteraf straatjes van Jerusalem broodjes falafel verkoopt voor 5 shekel, aan Palestijnen, Israeliers en aan toeristen. Het maakt hem niet uit, iedereen is gelijk, en meer dan 5 shekel wil hij niet vragen, in tegenstelling tot de 13 shekel die de gemiddelde falafelboer ervoor vraagt.

Na een fantastische tijd in Jerusalem, en vele vrienden rijker, vertrek in naar Haifa, waar ik graag naartoe wil sinds ik heb gehoord van het Bahai geloof. Ik heb in Iran mensen ontmoet die van de Bahai zijn, en zij vertelden me dat in Haifa in Israel het grootste Bahai bouwwerk stond, en ze vertelden me van de pijn die het hen deed dat zij daar nooit naartoe zouden kunnen gaan, gezien hun nationaliteit. Ik had hiervoor nog nooit van dit geloof gehoord, en ik was dus extra nieuwsgierig geworden. In Haifa had ik een eenvoudig hostelletje, dat gerund werd door Bahai mensen. Alles was eenvoudig, maar heel prettig. Op een regenachtige dag ben ik dan eindelijk naar de bahai shrine en tuinen gegaan. Aangezien het regende waren de tuinen gesloten, aangezien de vele trappen te nat zouden zijn en mensen daardoor uit konden glijden. Ik heb de tuinen dus alleen van bovenaf en van onderen kunnen zien, maar ook dat zag er al indrukwekkend uit. Haifa is gelegen op een heuvel, waardoor er een prachtig uitzicht is over de tuinen en verderop de zee. Haifa heeft vast nog veel meer te bieden, maar ik kwam vooral voor de tuinen, en voor het gondeltje omhoog de berg op. Haifa ligt vlakbij Akko, een oud vestingstadje een half uur ten noorden van Haifa. In Akko leven voornamelijk Palestijnen, en zoals verwacht was de sfeer dan ook weer heel hartelijk. Ik maak een dagtripje naar Akko, en besteedt deze hele dag aan het wandelen tussen en over de stadsmuren, met zo nu en dan een tussenstop bij een koffiebarretje. Akko is een fantastisch mooi vestingsstadje met een levendige vissershaven, en ik heb een beetje spijt dat ik in Haifa overnacht en niet hier. Na een dag keer ik terug naar Haifa, en de volgende dag vertrek ik naar Tiberias, een dorpje aan een meer in Noord Israel. Ik had me er veel van voorgesteld maar eerlijk gezegd viel het me een beetje tegen. Er was niks te doen, en ik verlangde terug naar Jerusalem. Marieke was ondertussen ook in Tiberias aangekomen en ook zij wilde graag terug, dus we pakten de eerste de beste bus terug naar Jerusalem. We checken weer in in AbrahamÂŽs Hostel, en verdwijnen zoals altijd weer voor een rondje in het oude stadscentrum. Het is ondertussen vrijdagavond, en het is shabat, dus we brengen opnieuw een bezoek aan de klaagmuur. Het is een drukte van belang, en iedereen is aan het dansen en zingen. Soldaten dansen in cirkels met keppeltjes op, er staan mensen de thorah te lezen en te prevelen, mensen staan heen en weer te schudden, het was een bijzondere ervaring dit mee te mogen maken.

Na nog een laatste avond flink stappen met wat mensen uit Abraham®s, vertrek ik naar Tel Aviv, waar ik mijn laatste dag doorbeng, voordat ik Israel verlaat. Ik heb ondertussen contact gehad met Pini, en hij is op het moment in Tel Aviv, en we besluiten af te spreken voor een laaste onvergetelijke avond. We zijn erg blij elkaar na maanden weer te zien, en we gaan naar een shishibar waar we roken en hapjes eten, we drinken biertjes in een bar aan de boulevard, en we cruisen wat door old Jaffa, ten zuiden van Tel Aviv. Mijn avontuur in Israel had niet gezelliger kunnen eindigen. Helaas zit mijn tijd erop, en verlaat ik voor het eerst sinds elf-en-halve maand het continent Azie, om mijn laatste 2 weken bij Loic door te brengen in Frankrijk. Melancholisch van het idee dat dit mijn laatste 2 weken zijn, zit ik enigszins bedroefd in het vliegtuig naar Geneve. Ik ben blij dat ik Loic weer terug ga zien, maar ik vindt het vreselijk dat het einde van mijn reis in zicht is


De laatste 2 weken breng ik door bij Loic in La Roche sur Foron, een dorpje op een uur rijden van Geneve af. We zijn erg blij elkaar weer te zien, en we brengen 2 heerlijke verliefde weken door. We maken uitstapjes naar Chamonix en de Mt Blanc, naar Annecy, en een korte roadtrip door Zwitserland (Interlaken, Luzerne, Lac Leman), en we wandelen rond in de buurt van Loics huis. Het is zo leuk dat we besluiten dat Loic al gauw naar Nederland zal komen om mij op te zoeken, en dat we zullen zien waar het toe leidt. Voor ik het wist stond ik alweer op het vliegveld in Geneve, en een aantal uren later kom ik op Schiphol aan. Ik wordt opgewacht door mijn ouders, mijn broertjes en zusje, en een aantal vriendinnen. Na een jaar weg te zijn geweest, is op 23 februari 2011 dan helaas mijn reis afgelopen.

In de voetsporen van T.E. Lawrence

Mijn eerste dagen in Jordanie breng ik door in de hoofdstad, Amman. Ik doe een poging flink wat van de stad te zien en dwaal wat rond door Downtown Amman. Ik bezoek het Roman Theatre en het naastgelegen Odeon, ik probeer naar binnen te gluren in de Al Husseini Mosque tijdens het middaggebed, waar ik zie hoe tientallen roodgeruite hoofddoeken zich richting grond bewegen, ik snuffel wat op de kleine marktjes rondom de moskee, en ik beklim de straten die omhoog leiden naar Jebel Amman. Maar ineens was het genoeg. Een enorme vermoeidheid overviel me en ik kon me er niet meer toe zetten ook nog maar iets te ondernemen. Ik voelde ineens allemaal kleine pijntjes, ik had last van m'n rug en van m'n schouders, ik realiseerde me ineens dat ik koorts had en ik was vooral heel moe. De gedacht om verder te moeten reizen verlamde me helemaal en ik had nergens meer zin in. Altijd maar weer die zware rugzak moeten inpakken en op m'n rug hijsen, uitzoeken welke bus te nemen, hotel zoeken, vechten over de prijs, praten met wildvreemden... Ik wilde niet meer. Ik lag twee volledige dagen op bed en kwam deze door met slapen, meerdere seizoenen van Friends op mn laptop te kijken, wat te lezen, foto's uitzoeken, en nog een beetje meer Friends... Even dacht ik nog dat ik misschien m'n max bereikt had en dat het wellicht tijd was om naar huis te gaan. Maar als ik uiteindelijk na twee dagen beneden kom en de eigenaresse van het hotel ziet hoe beroerd ik eruit zie raadt ze me aan eens naar de Hammam te gaan. Zodoende breng ik de volgende ochtend al scrubbende, soppende, stomende, sauna-ende, en jacuzzi-ende door in Al Pasha Hammam in Jebel Amman, klaarblijkelijk een van de beste hammams in het Midden Oosten. En het mooie hier is, dat je al dit werk niet zelf hoeft te doen. Ik werd ingesopt en gescrubd door een Jordaanse dame, zo lang en zo hard tot ik knalrood zag van het scrubben en glom als een baby die net uit het (te hete) badwater getilt werd. En net als je denkt dat het niet veel beter meer kan worden, wordt je doorgestuurd naar de volgende tafel, waar een 40 minuten durende massage staat te wachten. Oh men, ik kan niet echt zeggen dat ik mezelf nou heel erg fit voelde toen ik loom van alle hitte de hammam uitstapte, maar ik voelde me wel echt een heel stuk beter. Ik had gelijk weer zin om verder te reizen, en eenmaal terug in m'n kamer ging ik druk aan de slag met het grofweg uitstippelen van mijn laatste maand.

Hoewel ik mezelf voorgenomen had geen Romeinse ruines meer te bezichtigen, wegens een zekere overkill hieraan, werd mij verteld dat Jerash er een was die ik niet mocht missen. Vooruit dan maar, dus op m'n laatste dag in Amman bus ik op en neer naar Jerash, wat destijds een aardige stad was met ruim 15.000 inwoners. Achteraf ben ik blij dat ik gegaan ben, want de site is enorm en ik loop dik 4 uur mezelf te verbazen over hoe mooi het allemaal is en hoe goed alles nog bewaard is gebleven. Dit blijkt dan ook het unieke aan Jerash te zijn. De tempels, de theaters, het Hippodrome, alles is nog intact, en in de categorie Romeinse ruines is Jerash van nu af topscoorder..

Vanuit Amman pak ik de bus naar Madaba, waar ik na heel lang zoeken dan eindelijk een hotel vindt. De prijs is nogal aan de hoge kant en er volgt een vriendelijke doch fikse onderhandeling die ik vanzelfsprekend win ;-) Ik krijg een korting op de prijs, en ontbijt en internet worden geincludeerd. Ik zit een partij tevreden te wezen achter mijn 'welkomsthee' als er een uitgetelde medereiziger binnen komt lopen. Ik ben getuige van een flinke onderhandeling over de prijs, maar helaas, hij zat er duidelijk niet op, en hij moest de volle pot betalen. Best oneerlijk eigenlijk... Maar dan vraagt hij mij of ik misschien een kamer met hem wil delen, wat ik prima vind, aangezien ik in eerste instantie toch op zoek was naar een dorm. Zodra Tobias z'n tassen weg aan het brengen is, komt de eigenaar naar me toe om te vragen of ik dit echt wel goed vind, en dat ik me niet gedwongen moet voelen, en dat hij een man is, EEN MAN. Ik leg ze uit hoe het normaal gesproken gaat met reizen, en dat dit slechts een manier is om wat geld te besparen, en dat we tenslotte twee gescheiden bedden hebben. Hij slikt, loopt rood aan, en zegt dat dit een moslim land is en dat hij dit gewoon niet zo gewend is, maar dan is het ook goed. Z'n gezicht krijgt langzaam z'n normale kleur terug en hij kan weer rustig ademhalen. Hij is tenslotte Christen vertelt hij me, en dan volgt er een heel pleidooi over de ruimdenkendheid van Christenen ten opzichte van Moslims in Jordanie, en dat hij heel ruimdenkend is en dat hij zélfs alcohol drinkt. Om dit stoere feit te bewijzen haalt hij direct wat biertjes en moet er NU bier gedronken worden om te demonstreren dat hij het meent. Wat een mannelijkheid!

Ik ga op zoek naar de St. George Church, die een belangrijke plaats inneemt in Madaba, waar 35 procent van de bevolking Christelijk is. De muren van de kerk zijn volledig bekleed met gemozaikte en geschilderde Jezus'en (wat is meervoud van Jezus?) en centraal in de kerk tref je een enorme vloermozaik in de vorm van een oude landkaart van het Midden Oosten. Mooi! Als ik even later op straat ronddool loop ik Veerle tegen het lijf, een Nederlands meisje die ik eerder in Amman had ontmoet. We spenderen de rest van de middag met rondwandelen en koffie drinken, en het bespreken van tactieken waarop zij zonder visum kan proberen Syrie binnen te komen. Een aantal dagen later zal ik horen dat het haar gelukt is, waar ik blij om ben voor haar, maar wat ik nogal zuur vindt voor mezelf aangezien ik het officieel op de ambassade heb geprobeerd te regelen wat me vervolgens geweigerd is...

De volgende ochtend wordt ik al vroeg opgehaald door Mr. Abu Sameer, die me voor een dag rond zal touren. Abu is een lieve oudere man van een jaar of 70 die uitstekend Engels spreekt en die voortdurend grapjes maakt. Hij brengt me naar Mount Nebu, vanwaar Mozes ooit het beloofde land heeft zien liggen en waar hij z'n laatste levensadem uit heeft geblazen; naar Bethany Beyond the Jordan, waar Jezus ooit gedoopt is door John the Baptist, en waar je kunt zien hoe Jordanie van Israel gescheiden wordt door het zielige modderige stroompje dat door moet gaan voor de River Jordan; en naar de Dode Zee. De reden dat ik Abu heb ingehuurd is omdat dit gedeelte van Jordanie nauwelijks met openbaar vervoer te doen is, en bovedien omdat ik naar een prive plek aan de Dode Zee gebracht wilde worden waar ik gratis kon zwemmen in plaats van 15-20 euro te moeten betalen voor een dip op de aangewezen resort strip. Gelukkig weet Abu wat ik wil en hij brengt me naar een prive strandje waar een klein water stroompje uit de bergen komt, zodat ik mezelf na het dobberen in het zoute water kon afspoelen met schoon water. Ik had het hele strand voor mezelf, echt ideaal! Op de weg terug zet Abu Jordaanse muziek op en al Jalla Jalla! schreeuwende klapt hij in z'n handen en danst hij met z'n schouders terwijl hij met z'n knieen stuurt. Het is een slimme man en hij zit vol feitjes; zo geeft hij me een kleine demonstratie over hoe de auto voortgetrokken kan worden door het magnesium in de bergen, en als hij de motor uitzet merk ik dat inderdaad de auto gewoon door blijft rijden :) We sluiten de dag af in iemands groententuintje waar hij nog snel wat tomaten voor me jat. Het stelen praatte hij goed met het excuus dat ik vocht nodig had na al dat gebadder. En als je iets echt nodig hebt, mag je het pakken... Wat een leuke dag, met wat een leuke gids.

Vanuit Madaba ga ik verder naar Wadi Musa, het stadje dat ontstaan is na de ontdekking van het nabijgelegen wereldwonder Petra. Ik wilde al zo lang zo graag naar Petra, dat ik mezelf in moest houden om niet direct m'n tas af te gooien en naar de ingang te rennen. Maar de entreeprijs is tegenwoordig 50 Jordan Dinar (iets meer dan 50 euro) per dag, dus het vergt een plan van aanpak; Ik zet m'n wekker voor de volgende dag om 6.00 uur, vastberaden om elke Dinar eruit te halen, en zo lang mogelijk in Petra te verblijven. Helaas wordt ik om half 9 wakker, beseffende dat ik de wekker verschillende keren verzet en uitgezet moet hebben, en ik baal dat ik al 2.5 uren misgelopen heb. Heb ik toch te lang zitten backgammonen de avond ervoor... Ik dacht nog dat ik de enige sul ben die zo laat opgestaan is, maar dan komt Tom (Engeland) aansjokken. Hij had zich verslapen en we zitten allebei een beetje te mokken. Even later komen Jorge en Francisca (Chili) ook aanlopen, zich de ogen uitwrijvend, en ook zij hadden zich voorgenomen met zonsopgang al voor de toegangspoort te staan. We besluiten samen te gaan, en maar gewoon een deel van de door mij uitgestippelde route te laten voor wat het is. De hele dag dwalen we rond door kloven en grotten, staren we naar enorme uit berg gehakte tempels, kloosters, en graftombe's, en verbazen we ons over hoe enorm deze roze stad wel niet is. We jagen schapen en geiten achterna, joehoe-en van de bergen, spelen Indiana Jones scenes na en spelen verstoppertje in de grotten. EĂ©n grote speelplaats! Pas als de zon onder is en ik niet meer kan ontkennen dat ik het stervenskoud heb in mijn korte broek en shirtje, beginnen we aan de lange terugtocht door de Siq (enorme kloof die ontstaan is door tectonische schuivingen). Als we 's avonds in het hotel aankomen zijn we allen kapot. Wat een dag! En het klinkt misschien kinderachtig, maar het was voor mij echt een droom die uitkwam.

De volgende dag vertrekken Jorge, Francisca en ik al vroeg voor de volgende tour, naar Wadi Rum dit maal. Om de kosten van de taxi nog wat verder te verdelen gaat Noorse Hans ook mee, en met z'n vieren worden we naar de plek gebracht waar T.E. Lawrence z'n inspiratie heeft opgedaan voor zijn beroemde boek the Seven Pillars of Wisdom. Daar aangekomen worden we overgeladen in een open pick-up en de rest van de dag stuiven we met de wind in onze haren door een oneindig lijkend woestijn- en berglandschap.We zien kuddes kamelen voorbij trekken, drinken thee bij de Bedouinen, we beklimmen rotsen, duiken van zandduinen af, bezoeken het huis waar Lawrence (of Arabia) ooit een tijdje gewoond heeft en om beurten spelen we Lawrence na, en doen we wie het best op z'n Lawrence de denkbeeldige deur open kan doen met de Arab sjaal op z'n hoofd. Ik heb niet gewonnen. Ik was helemaal in m'n element en ik had dan ook heel graag een meerdaagse trek door de woestijn willen maken, met overnachtingen in de grotten, maar helaas was ik de enige die hierin geinteresseerd was en dan zouden de kosten te hoog zijn. Wellicht voor een volgende keer.

Vanochtend heb ik Wadi Musa gedag gezet en de bus naar Aqaba genomen, om daar de boot naar Nuweiba in Egypte te nemen. Ik heb afgelopen dagen het nieuws op de voet gevolgd en er werd me van alle kanten verteld dat Dahab en de Sinai geen probleem zou zijn en dat ik dus gewoon kon gaan. En toch ben ik in Aqaba in een taxi gestapt en heb ik de chauffeur gevraagd me naar de Israelische grens te brengen, zonder te weten waarom ik dat deed. Een uur later ben ik aardig ondervraagd over het hoe en waarom van mijn Iraanse visum in mijn paspoort, maar uiteindelijk loop ik met stempel en al de grens over naar Eilat. Aangezien het vandaag zaterdag is en dus shabat, rijden er geen bussen dus moet ik een nacht hier blijven. Ik zit nu in de gemeenschappelijke ruimte van mn hostel het nieuws te kijken en ik hoor dat de onrust in Egypte zich niet meer beperkt tot de grote steden maar dat ook de Sinai niet veilig meer is. Ik zou vanochtend wel eens een heel wijze beslissing kunnen hebben genomen.....

Backgammon, thee en nargileh

Nog enigszins sip wegens het afscheid van Mahsa en haar familie sta ik op het treinstation van Tehran te wachten op de trein naar Istanbul... Ik zie dat ik niet de enige ben die niet helemaal vrolijk is als diverse families om me heen afscheid staan te nemen van emigrerende familieleden, die Istanbul als eerste tussenstap nemen om Iran voorgoed te verlaten. Ik raak in gesprek met een meisje van mijn leeftijd die onderdeel is van het uitzwaaicommitée van een paar vertrekkende neven. Ze vertelt me dat ze naar Istanbul vertrekken om daar de vervolgstappen van de immigratie naar Canada te kunnen regelen. Als ik haar vraag waarom ze weg willen uit Iran legt ze me uit dat zij en haar familie het baha'i geloof aanhangen en dat dit door de regering van THE ISLAMIC REPUBLIC OF IRAN niet getolereerd wordt en dat hen alle kansen op een normale baan of om uberhaupt te studeren ontneemt. De neven hebben ervoor gekozen hun geluk elders te beproeven. Ik had nog nooit eerder van baha'i gehoord, maar later in de trein zal ik meerdere mensen ontmoeten die dit geloof aanhangen, en naar het schijnt met hen zo'n 6 miljoen anderen wereldwijd. Ze helpt me in te checken aangezien niemand Engels spreekt op het hele (internationale) station, en ik wordt ingedeeld bij drie Iraanse dames die een paar dagen gaan shoppen in Istanbul. Volgens mij vonden ze me maar raar: zo'n Europees meisje dat zo heel zielig alleen reist met zo'n hele grote zware backpack die ze tevergeefs in het bovenste bagagerek probeerde te stouwen maar die continu niet bleek te passen... Ze spraken geen Engels en ik geen Farsi dus dat beloofden 70 hele lange uren te gaan worden. Maar net als ik me erbij neerleg dat er flink gelezen zal gaan worden deze trip, wordt er ineens op de deur geklopt. Alle vier schieten we snel onze hoofddoeken weer op en trekken we wat jassen aan want er zou weleens mannelijk treinpersoneel voor de deur kunnen staan. Of politie. Je weet maar nooit, we zaten nog altijd op Iraans grondgebied, dus de hejab was nog altijd van kracht. Maar dan zie ik dat het het meisje is dat ik tijdens de tussenstop op het treinstation van Tabriz heb gezien. Ze had mij duidelijk ook gespot en ze was blijkbaar alle treincoupés afgegaan op zoek naar dat ene blonde Europese meisje. Ze spreekt uitstekend Engels en vraagt of ik misschien bij haar en haar broer in de coupé wil komen voor thee. Ik ben maar wat blij dat ik die arrogante dames even kan ontvluchten en ga met haar mee, om vervolgens niet meer terug te keren naar mijn eigen coupé. Als we de grens met Turkije bereiken en we uit moeten stappen voor de paspoortcontroles stap ik een besneeuwd perron op en merk ik dat het aanzienlijk kouder is dan in Tabriz... Ook zie ik mn oude coupé-genootjes weer en ze snauwen tegen Hava dat ze me afgepakt heeft. Wat? Een dag en nacht heb ik bij hen gezeten en hebben ze niks tegen me gezegd op enkele uitlach partijen om m'n gestuntel met de rugzak na... Maar Hava is zichtbaar trots en sneert terug dat ik HAAR vriendin ben van nu af aan. Puh. We staan dik 2 uur in de ijzige kou stil en als eenmaal de paspoort formaliteiten afgehandeld zijn kunnen we door, op weg naar Lake Van. Ik hoop nog dat het een beetje op zou schieten en ik de jaarwisseling op de boot mee zou kunnen maken want ik heb ontdekt dat er nog een stuk of zes buitenlanders op deze trein zitten (ik heb ze op Tabriz gespot - 5 Nederlanders en een Fransoos), want er staat ons een vijf uur durende oversteek te wachten, die ons naar de Turkse trein aan de andere kant van Lake Van zal brengen. Helaas lopen we dankzij de hevige sneeuw flink wat vertraging op en vier ik oud en nieuw in de trein, wat wil zeggen dat ik mezelf stil een fijn 2011 toewens, terwijl mijn nieuwe vrienden zich nergens van bewust zijn. Voor hen is het immers 1389 en zullen zij pas in maart aan een nieuw jaar beginnen. Hoe dan ook, op de veerboot krijg ik dan alsnog van de zes Westerlingen een gelukkig nieuwjaar toegewensd, met tot gevolg een aantal roodgekleurde hoofden van onder andere Hava en haar broer die zich schuldig voelden dat ze van niks wisten. Vijf uur later komen we in de ochtendschemer aan in Tatvan, op de westoever van Lake Van. Er ligt een dik pak sneeuw op de treinstellen, wat een prachtig winterplaatje oplevert in het ochtendlicht. Ik kan er echter niet te lang van genieten want m'n Allstars blijken verre van waterdicht te zijn en m'n voeten zijn drijfnat en daarmee steenkoud geworden en ik wil niks anders dan een warme wagon in om te slapen. Er blijkt meer ruimte te zijn dan in de Iraanse trein en ik kan een hele coupe voor mezelf confisceren. De verwarming is alleen niet aan dus er zit niks anders op dan alles uit te trekken en onder een dik pak dekens te kruipen. Ik kijk naar buiten en zie een maan-en-ster sticker op het raam geplakt zitten dat aangeeft dat ik nu echt in Turkije ben, met daarachter een steeds beter zichtbaar wordend sneeuwlandschap. Zonde eigenlijk om nu te gaan slapen, dus ik blijf onder de dekens wat naar buiten kijken. Als ik een aantal uur later wakker schrik omdat er op m'n coupédeur geklopt wordt besef ik dat ik toch in slaap ben gevallen en dat we nog altijd stil staat in Tatvan: Sneeuwoverlast! Maar net op dat moment beginnen we dan toch in beweging te komen, en ik krijg gezelschap van Hava en haar broer die met hun spullen voor mijn deur staan omdat ze 'bij mij willen komen wonen'. De rest van de trip tot aan Istanbul is het een gezellige boel met vele afleveringen van Friends, elkaars wenkbrouwen epileren, thee en bier drinken (we zijn Iran uit!! - freedom!), maaltijden bereiden uit blikken gourmeh sabze, tonijn en bonen, en het uitstippelen van een gezamelijke trip naar Syrie...

Dik 70 uur nadat we in Tehran ingestapt zijn kom ik met m'n nieuwe vrienden aan in het Aziatische deel van Istanbul. We vechten wat met een taxi chauffeur (wat had ik dit gemist in Iran) en besluiten dan ondanks het late uur toch maar te gaan lopen en een boot te vinden die ons naar het Europese gedeelte van Istanbul kan brengen. Er blijken geen boten meer te gaan maar we kunnen nog wel een bus nemen. In deze bus treffen we Alexis aan, de bebaarde Fransoos die ik eerder op Tabriz station al had gespot. Ook hij was op zoek naar een goedkope kamer, en we besluiten samen wat te zoeken. Zo'n drie uur na aankomst op het treinstation hebben we dan eindelijk een hotel gevonden. Relaxed, want het is tenslotte al ver na middernacht! Alexis en ik besluiten een kamer te delen, en Hava en haar broer nemen de kamer naast die van ons.

De volgende ochtend moeten Hava, Rasoul en ik eerst bij wat ambassades langs om onze visa voor Syrie aan te vragen. Ik had al gehoord dat het voor mij nogal eens wat gecompliceerder zou kunnen zijn dus ik moest ook nog bij het Nederlandse consulaat langs. Maar we ontbijten rustig, TE rustig, spelen nog maar een spelletje, raken verdwaald met de metro, vervolgens lopen we de verkeerde kant op en tegen de tijd dat we bij het consulaat aankomen is het te laat. Morgen terugkomen. Bagger. Dan maar een café'tje in. We drinken koffie en roken nargileh, en dan begint Hava spontaan de lege kopjes koffie van mij en Alexis te lezen. Eng! Alles klopte! Voor ons allebei. Maar het was positief, dus ik kan er wel mee leven. Als we weer buiten komen is het alweer donker dus tijd voor een kebabje en daarna kunnen we dan eindelijk de Galata tower beklimmen voor het veelbelovende uitzicht over Istanbul. Geweldig, vooral omdat je precies kunt zien waar de Bosphorus Europa van Azie schijdt. Eenmaal thuis slaan we wat biertjes in en kan het oneindige Uno'en beginnnen. Hier begint overigens ook mijn irritatie jegens Rasoul. Hij wil maar niet snappen dat geel niet hetelfde is als rood, en dat 2 niet hetzelfde is als 5. Grrrrrrr... Hoe moeilijk kan Uno zijn? Zo sloom van begrip. Als hij aan het denken is zie je gewoon radartjes langzaam in elkaar proberen te grijpen, maar misgrijpen. Om een of andere reden wekken dit soort slomo's altijd een in-elkaar-rammel neiging in me op. Gewoon, om te kijken hoe ze reageren... De volgende dag sta ik vroeg op en vertrek in m'n eentje naar het Nederlandse consulaat, waar ik na drie uur gewacht te hebben dan eindelijk de mededeling krijg dat ze geen consulaire hulp meer verschaffen in de aanvraag van het visum voor Syrie. Tja, dat is nou eenmaal nieuw beleid mevrouw... Kak. Hadden ze daar drie uur voor nodig? Ik bel voor de zekerheid toch nog maar even de ambassade van Syrie op maar krijg dezelfde mededeling dat visums voor Syrie alleen nog maar in het thuisland aangevraagd kunnen worden, en dat ik m'n plan dus eigenlijk wel kan vergeten. Ik baal en ben een uur chagrijnig maar duik dan een internet café in en boek direct enkele nieuwe tickets om de pijn wat te verzachten: 18 Januari vlieg ik naar Amman (Jordanie) en dan probeer ik overland naar Israel te gaan (als ik de grens overkom met m'n Iraanse visum in m'n paspoort)... Dan 14 Februari van Tel Aviv naar Geneve om Loic op te zoeken en dan eind Februari door naar Amsterdam... Ook leuk. Ik zoek Hava, Rasoul en Alexis weer op en we gaan samen een flink portie sightsee'en; Blue Mosque, Aya Sofia, Yeni Cama, Grand Bazaar... Maar dan trek ik het niet meer. De teleurstelling van m'n visum voor Syrie, gecombineerd met voeten die soppend in m'n doorweekte Allstars aan het afsterven zijn, en dan Rasoul... Arrggggg, wat werkt die jongen me op m'n zenuwen! Ik deel mee dat m'n voeten zoveel pijn doen dat ik NU naar huis moet, en ik loop weg. Wat een slomo, ik kan er gewoon niet tegen. Onderweg naar huis koop ik een paar UGG's en gooi m'n gympen weg. Ik weet dat ik altijd gezworen heb dat ik nooit, maar dan ook nooit, UGG's zou dragen maar ik had geen andere keus. Het was UGG's of blote voeten, en zo komt het dat ik er nu bijloop als een yeti... Echt, ik weet dat boze tongen anders zullen beweren (Suus, Duifje, Char, Meik!), maar ik ben niet van m'n geloof gevallen. Ik zal ze meteen weggooien zodra ik ander schoeisel heb... Heus. Hoe dan ook, op weg naar het hotel raak ik uiteraard verdwaald, en tegen de tijd dat ik in m'n kamer aankom, tref ik Alexis al aan. Wat een slomo, roept hij uit. Ik kan er niet meer tegen! En ik val om van het lachen want ik weet direct waar hij het over heeft. We besluiten een Hava-en-Rasoul-vrije avond te houden, en slaan wat blikken bier in en spelen de hele avond Yatzee met z'n tweeen. Het is jammer want Hava is erg leuk, maar broer en zus zijn op de een of andere manier ziekelijk aan elkaar vergroeid, en je krijgt hoe dan ook altijd twee voor de prijs van één. De volgende dag proberen we het opnieuw met z'n vieren maar zodra we bij Topkapi Palace aankomen, geven Hava en haar broer aan dat ze niet zo nodig naar binnen hoeven voor de 20 Lire entree, en hoewel Alexis en ik het ook niet perse willen (blijkt later), besluiten we wel te gaan om op die manier hen af te kunnen schudden. Het schiet nog even door onze hoofden dat het wellicht een ietwat gemene actie zou kunnen zijn, maar we nemen een andere uitgang en knijpen ertussenuit. Op weg naar de bazaar, en na uren in de bazaar rondgedwaald te hebben heeft Alexis dan eindelijk de nargileh gevonden waar hij al zo lang van droomde en heb ik een fantastisch tafeltje op de kop getikt dat precies tussen al m'n andere exotische rommel past (houten onderframe met koperen handbewerkte schaal als blad). Met twee dikke grijnzen op ons gezicht keren we terug naar onze hotelkamer en besluiten we dat de nargileh toch op zn minst een paar keer goed uitgeprobeerd moet worden voordat hij op de post gegooid gaat worden. Een half uur later zitten we dik te paffen met blikken bier op mijn mooie nieuwe tafeltje, en een pak koekjes in de hand. Alexis rukt de lade uit de kast die de avond ervoor ook al dienst deed als dobbelblad en legt hem demonstratief op mn knieen neer ten teken dat er weer dik geyatzeed gaat worden. Best aandoenlijk, een beetje zoals een hond die wil wandelen kan komen aanlopen met de riem al in zn bek... Ik ben net druk bezig met het gooien van een grote straat als Hava en Rasoul binnen komen lopen. Nog altijd concentrerende op de dobbelstenen, liegen we dat we onwijs gezocht hadden maar dat we ze niet meer konden vinden, maar dat we later naar hun kamer zouden komen voor wat potjes Uno. Maar al rokende, drinkende, lachende, zingende, dobbelende vergaten we de tijd en ineens was het alweer de volgende ochtend. We realiseerden ons dat dit een beetje lullig over zou kunnen komen, dus proberen we het goed te maken tijdens het ontbijt, maar dan deelt Hava mee (broer knikt instemmend - geen eigen mening) dat ze die dag naar Syrie zouden vertekken (Iranezen hebben geen visum nodig). Ik ben eerlijk gezegd best opgelucht want voelde me steeds schuldiger worden met het ontwijken van hen, maar wilde gewoon echt geen minuut langer met Rasoul doorbrengen. We nemen een laatste lunch met z'n vieren en als dan uiteindelijk Hava en Rasoul vertrokken zijn, gaan Alexis en ik verder met waar we gebleven waren: roken, drinken en spelletjes spelen. Ongezond eigenlijk als ik er zo over nadenk, maar het waren een paar extreem gezellige dagen...

De volgende ochtend zou Alexis per boot naar Izmir vertrekken en om 6.00 a.m. staan hij en z'n kater met veel moeite op en gaat hij er vandoor. Anderhalf uur later staat hij weer voor m'n deur met de mededeling dat hij de boot gemist heeft en dat hij me kwam halen om nu samen per bus naar Izmir te vertrekken. De hele busreis heb ik hem verteld hoe schattig het wel niet van hem was dat hij me zo hard miste dat hij met deze smoes aankwam, maar hij bleef erbij dat hij echt z'n boot gemist had. 's Avonds laat komen we in Izmir aan en nemen we opnieuw afscheid. Hij blijft bij familie van een vriend van hem en gaat dan door naar Griekenland en ik ga op zoek naar een hotel. Jammer, maar zo gaat dat helaas met reizen. Al met al heeft Alexis toch een hoge plaats weten te bemachtigen om mijn ongecompliceerde-mannen-vriendschappen lijstje...

In Izmir dwaal ik eerst een dag wat rond in m'n eentje voordat ik per ongeluk een kantoortje binnenstap om te informeren naar de bus naar Cappadocia. Engin is de manager en stond op het punt de tent af te sluiten. Maar onder het genot van een nargileh zou hij me er wel alles over kunnen vertellen... Of ik zin had om hem te vergezellen? Even denk ik nog 'zal ik dit nou wel doen?' maar voor ik het weet zitten we een durum doner kebab te eten en even later met een nargileh en een reeks koppen thee Backgammon te spelen. Ik had nog nooit eerder gebackgammoned maar die avond leer ik niet alleen te spelen maar win ik ook nog eens meedere malen. Yes! Samen maken we een plan voor mijn laatste week in Turkije, en als ik aankondig dat ik het wel weer mooi geweest vind, levert hij me af bij m'n hotel en bedankt me voor de leuke avond. Tot nu toe heeft mijn ik-zeg-ja-op-alles tactiek me alleen nog maar verassende momenten opgelevert, en tot dusver probeert niemand hier misbruik van te maken. Wat een land, en wat een vriendelijkheid!

Vanuit Izmir bezoek ik ook nog de ruĂ­nes van Ephesus, een van de best behouden klassieke steden in het Midden Oosten. Als ik het Amphitheater binnenloop zie ik een enorme groep Koreanen met hun camera's flashen. Heb je hen weer, denk ik nog, want heel Turkije lijkt wel overgenomen te zijn door Koreanen. Maar dan begint een giechelende vrouw die eerst een tijdje heeft staan poseren in het centrum van het theater ineens te zingen, en die had me toch een stem! Ze moet wel operazangeres van beroep zijn, dat kan niet anders. Na haar beklimt een vriend van haar het podium en die had ook al zo'n mooie stem, en vervolgens nog Ă©Ă©n en nog Ă©Ă©n. Ik vermoed dat het een koorreis was, en ik heb dan ook een half uur dik zitten genieten vanaf het podium. Totdat ik gewenkt werd dat het mijn beurt was, maar toen moest ik ineens weg. Tweeduizend jaar oude muren; die zouden nog weleens kunnen bezwijken onder de resonantie van mijn stem...

Na een paar dagen in Izmir doorgebracht te hebben is het ineens genoeg geweest en pak ik de bus richting Cappadocia, waar ik uistap in Goreme, een dorpje te midden van het Cappadocia gebergte waar locals in uit berg gehakte grotten wonen. Ik neem een bed in een van de grot-hostels, waar ik de komende nachten zal kunnen slapen als Wilma en Fred Flintstone. Het is flink koud in dit gedeelte van Turkije en de enige manier om enigszins warm te blijven is alle kleren die ik bezit over elkaar te dragen. Het moet er aardig debiel uitgezien hebben, maar zoals mijn nieuwe grotgenoot al vragend opmerkte: You really don't give a shit about what you wear, do you? Hij had gelijk. Te voet verken ik het dorpje en de nabijgelegen omgeving, maar als ik ineens een groep jankende honden in de verte hoor, keer ik direct om. Ik had iets gelezen over wolven in de winter, en ineens kneep ik hem aardig. Er zat niks anders op dan me toch maar in te schrijven voor een tour voor de volgende dag, wat wellicht een stuk veiliger zou zijn dan in m'n eentje op pad te gaan. Zogezegd wordt ik de volgende dag al vroeg opgepikt, en in een busje vol Koreanen tour ik een hele dag door het prachtige landschap van Cappadocia, dat in al z'n buitenaardsheid voor verschillende Star Wars episodes als achtergrond gefungeerd heeft :-) We bezoeken een enorme ondergrondse stad waar we tot wel acht verdiepingen de diepte in gaan (claustrofobisch eng en koud!); we beklimmen een grot-klooster dat volledig uit berg gehakt is; we wandelen een stuk door Ilhara Valley met z'n vele grot-kerken (met fresco's) en moskeen; en tenslotte komen we nog langs het bizarre Pigeon Valley. Een dag vol verwondering om de creatie van het prachtige landschap, dat schijnt te zijn gevormd door een uitbarsting van Mt. Erciyes ver in het verleden.

Na een paar dagen tussen de fairy chimney's geleefd te hebben is het tijd om weer terug te keren naar wat meer beschaving. Ik besluit naar Ankara te gaan maar zodra ik op het busstation van Ankara aankom (wat overigens goed door zou kunnen gaan voor een internationale luchthaven) heb ik er al spijt van. Ik zie niks dan grauwe, grijze gebouwen met schotel antennes, en ik besef dat ik hier niet mijn laatste dagen in Turkije door wil brengen. Ik pak m'n Lonely Planet en lees iets over een dorpje zo'n drie uur ten Noorden van Ankara, dat dankzij al z'n pitoresqueheid geregistreerd staat op de UNESCO World Heritage List... Dat klonk goed dus ik pak de eerste de beste bus die richting Safranbolu zou gaan. Daar aangekomen helpt een aardige student uit Istanbul me op weg met het vinden van een hotel en hij geeft me allerlei informatie over plekken die ik de volgende dag moet bezoeken. Zodoende besteedt ik m'n twee dagen in Safranbolu met het struinen door de bekinderkopte straatjes van het historische centrum, met thee drinken in diverse café'tjes, met het bezoeken van het fort van waar je fantastisch uit kunt kijken over het stadje, met het luisteren naar de echo van de oproep tot gebed die door het hele dal galmt, en natuurlijk met kletsen met elke local die ik tegenkom. Zo ontmoet ik ook Mr. Husnu, een 70-jarige man die een piepklein winkeltje heeft vol zelfgemaakte lederproducten. In z'n 1.5 x 1 hokje wordt alles gefabriceerd (en uitgestald en verkocht!) en hij is dan ook druk bezig een riem te maken als ik nieuwsgierig m'n hoofd om het hoekje steek. Z'n ene wijsvinger is helemaal vervormd, wegens het herhaaldelijk glijden langs het leer, en hier is hij best trots op. Als hij mij naar een leren gevlochten armbandje ziet kijken biedt hij aan om er ter plekke een voor me te maken, en zodoende gaat hij met het puntje van z'n tong uit z'n mond stekend vleitig aan de slag. Nog geen tien minuten later heb ik het schattigste armbandje al om m'n arm hangen. Een erg leuke man die zichtbaar trots is op z'n beroep en handelswaar...

Vanuit Safranbolu maak ik uiteindelijk de circel weer rond en keer ik terug naar Istanbul waar ik nog snel de stad in vlieg om nieuwe schoenen te kopen. Die yetilaarzen van me waar ik het eerder over had zijn al gesneuveld; de zool kon de sneeuw in Cappadocia niet aan. Nu ben ik super flashy kickass cool met zwart-met-roze Nike'ies. Helemaal stoer! Ik sla nog een voorraad Turkse appelthee in en dan ben ik klaar om afscheid te nemen van Turkije. Al is 'klaar' niet het juiste woord, want Turkije verdiend veel meer tijd, maar dat bewaar ik voor een volgende keer...

Uw Midden Oosten verslaggever, vanuit Amman - Jordanie, Riemkie

Destination Iran

Als ik op de luchthaven van Sharjah zit te wachten op m'n doorgaande vlucht naar Tehran zie ik een groep mensen van wie ik me afvroeg of dit nou Iraniers zijn. Echte Iraniers dan he, uit Iran zeg maar... Geen van de vrouwen draagt een hoofddoek, ze hebben bijna allemaal blondgeverfd haar en ze zijn allemaal volledig ondergesmeerd met make-up. Ik zal wel weer bij de verkeerde gate zitten te wachten, schiet er nog even door mn hoofd, maar dan worden we opgeroepen voor het boarden en dan komen er opeens verrassend veel Iraanse paspoorten te voorschijn... Dus toch? Geinig feitje trouwens: Toen ik aan de beurt was en mijn (Nederlandse) paspoort overhandigde werd er gevraagd naar mijn Iraanse paspoort. Had ik ze toch mooi even tuk he met mijn hoofddoek en mijn perfect uitgesproken Salam ;-) Vijf minuten voordat we landen in Tehran worden er snel hoofddoeken uit tassen getoverd die met veel gevoel voor stijl netjes op het achterhoofd gedrapeerd worden... Zo ver mogelijk naar achteren zodat het nog maar net op de gevederde hoofdtooi blijft hangen. Dit is Iraanse rebellie ten top.

Ik kom aan op Imam Khomeini Airport en kijk enigszins verdwaald om me heen. Hoe moet ik in godsnaam Mahsa's hoofddoek kunnen herkennen te midden van honderden andere hoofddoeken? In India kan ik gekke Mahsa overal tussen uit pikken, maar in al dit conservatisme gaat het net wat moeilijker. Maar daar staat ze dan, met grijze hoofddoek ver naar achteren getrokken op haar kortgeschoren haar. Blij als ik ben ren ik op haar af en vlieg haar om de nek, mezelf tegelijkertijd afvragende of dit mag in Iran, een vraag die ik mezelf de komende twee weken in wel meer situaties zal stellen.... Mahsa brengt me naar haar huis waar haar moeder ons al staat op te wachten met thee en fruit. Mahsi (Mahsa's moeder) is zenuwachtig en blij tegelijkertijd, het komt tenslotte niet veel voor dat ze een gast 'mogen' ontvangen in hun huis. Zo zien ze het, als een eer om jou te mogen ontvangen en voor jou te mogen zorgen. Even later komt ook Fahrnaz thuis en zij is al even enthusiast en vliegt me om de hals. 's Avonds komt dan eindelijk Mahsa's vader thuis en hoewel hij een stukje gereserveerder is, blijkt dat ook hij erg vereerd is met mijn bezoek als hij spontaan een Iraans dansje voor me doet en met zn vingers klikt. Hij biedt meteen het ouderlijk bed aan en ondanks dat Mahsa en ik dit diverse malen hebben geprobeerd te weigeren, stond hij erop dat Mahsa en ik koninklijk in het bed zouden slapen terwijl hij en zn vrouw zich 's avonds op het persisch tapijt in de woonkamer oprollen. Enigszins ongemakkelijk, maar gastvrijheid ten top!

Hoewel ik mezelf voorgenomen had maar een dag of twee in Tehran te blijven zit ik er een week later nog, aangezien Mahsa nogal wat vrienden en familie heeft en de roddel dat Mahsa een buitenlandse vriendin heeft die momenteel in Tehran zit, heeft zich razendsnel verspreid. Ik moet mee naar elk familiebezoek en overal wordt ik als eregast ontvangen. Hoogtepunt was Shab Jalda (21 December), een feest ter gelegenheid van de kortste dag van het jaar, waar ik ineens temidden van 30 familieleden in het appartement van een rijke oom van mahsa zit. Ik heb m'n bakje pistachenootjes nog maar net in m'n handen gedrukt gekregen of ik wordt om de hals gevlogen door gillende familieleden (vrouwen) die me I love you's toeroepen, en ik wordt continu gekust en verteld dat ik sooooo cute ben, terwijl ze ongelovig naar elkaar kijken dat het echt waar is dat er een buitenlander bij hen in de woonkamer zit. Is m'n blonde haar echt blond, en zijn m'n blauwe ogen echt blauw? En ben ik echt vrijwillig in Iran, als toerist? Waarom? En wat schattig dat ik zelfs hejab (kledingvoorschriften volgens sharĂ­a, zoals hoofddoek) draag voor hen... *kus kus kus* I love you! I lovvvvvvvvvvvvvvvvvvvvve YOU! Een andere avond die ik nooit zal vergeten is als ik met Mahsa bij Sepideh en Nedha ga eten, twee van haar vrienden. Ik zie Sepideh en Nedha continu hyper mensen bellen, en gek genoeg komen er die avond 'heel toevallig' heel wat vrienden langs. Een, twee, drie... voor ik het weet zit de hele kamer vol en hebben we een minifeestje ter gelegenheid van mijn erebezoek aan de Islamic Republic of Iran. Er wordt wat illegale alcohol op tafel getoverd (semi 'undercover' in waterflessen, veilig opgeborgen onder de grond), wat puur meer weg heeft van benzine dan van alcohol, maar wat gemixed met een bessengoedje ineens verdacht goed voor alcohol door kan gaan... Terwijl Shakira op de achtergrond met haar heupen loopt te schudden praten we over studeren, reizen, kleding, relaties en uiteraard is er ook weer iemand die het op seks weet te brengen; over de verschillen in dit alles tussen Nederland en Iran. Over gewoon vriendje-vriendinnetje kunnen zijn of samenwonen zonder te hoeven trouwen, over scheiden en over abortus... Over homoseksualiteit, prostitutie en over drugs... Over acceptatie en toleratie in Nederland en over steniging en andere mensonterende straffen in Iran... Ik besef me hoe gelukkig ik wel niet mag zijn met het feit dat ik in Nederland opgegroeid ben, waar ik in alle vrijheid kan leven, en hoe het dus ook anders had gekund. Diep van binnen zijn we allemaal hetzelfde realiseer ik me, met dezelfde wensen en interesses, maar het verschil is dat ik die wensen ook daadwerkelijk uit kan voeren, terwijl voor mijn Iraanse wederhelften alles slechts een droom zal blijven. Zij moeten teren op die enkele keer dat een toerist raketvloeistof-met-bessen met hen drinkt en ze vertelt over dat wat nooit een mogelijkheid voor hen zal zijn. Zuur maar waar.

Dankzij de vele familie-en vriendenbezoekjes blijft er niet veel tijd over om veel te zien van Tehran. Nou moet Tehran het sowieso niet hebben van z'n pitoresqueheid; Tehran is een belachelijk grote stad en om van A naar B te komen moet je hoe dan ook rekenen op minstens een half uur in de taxi, en het is dan ook een van de zwaarst vervuilde steden op aarde. De gebouwen zijn grauw en aangezien de 'deathceremony of Hossein' in volle gang is (elk jaar opnieuw, twee maanden lang, een eeuwigheid nadat de beste man overleden is), is de hele stad versierd met zwarte rouwdoeken, wat het geheel ook niet echt bepaald een vrolijke uitstraling geeft... Maar omdat ik toch wat meer wil zien van Tehran dan wat ik zie vanachter een taxiraampje, ga ik op een dag met Mahsa, Raha en Mahsa II (zusje van Raha) naar Tehran Bazaar, de oudste en grootste bazaar in Tehran. Ze waarschuwen me dat de bazaar in het oude en meest conservatieve gedeelte van Tehran ligt en dat dit nogal schokkend zou kunnen zijn, maar ik sta erop en we gaan richting metro. Iran zou Iran niet zijn als er geen aparte gedeelten voor mannen en vrouwen zouden zijn, dus wij gaan op zoek naar de women only wagon. Wat ik daar aantrof was werkelijk een beetje beangstigend. Ik stond ineens temidden van een grote zwarte vrouwen massa waarvan geen gezicht meer zichtbaar meer. Overal waar ik keek zag ik slechts de zwarte stof van de chador, en ik voelde me ineens erg naakt. Alleen Mahsa en de zusjes hadden nog enigszins wat gezicht zichtbaar en ik bleef als gehypnotiseerd naar hun gezichten kijken. Heel ongemakkelijk. Als we uitstappen bij Imam Komeini Square zie ik niks dan een massa zwartgekleedde figuren voorbijlopen terwijl er vanuit de vele minaretten opgeroepen wordt tot gebed. Ik wordt in m'n kont gegrepen, terwijl een andere man me grijnzend aankijkt... Godver roept Raha als ik haar vertel wat me zojuist gebeurde, gewoon zn arm breken, echt waar, dat doen we allemaal hier. Of pak een pin en steek hem in zn hand de volgende keer! Beesten zijn het! Ik begrijp wat ze bedoelde met gevaarlijke buurt, maar toch wil ik de bazaar op. Tehran Bazaar is precies het grote doolhof wat je je voorstelt bij het begrip 'bazaar', en de smalle wandelgangen zijn aan beide kanten volgeladen met persische tapijten, stoffen, hoofddoeken en chadors, koperwaren, en allerhande etenswaren, temidden van theedrinkende, nargileh rokende bazaris. Het is een grote stoffige chaos, and I love it! Als ik ergens gelukkig van wordt, is het wel verdwalen in enorme bazaars, jezelf voortdurend realiserend dat je 'hier al eerder geweest bent' maar er tegelijkerijd niks om geeft. Mijn Iraanse vriendinnen voelen zich er echter wat minder gelukkig bij aangezien de bazaar een heus conservatief bolwerk is en de hejab police achter elke paal staat te wachten om je op te pakken als je hoofddoek toevallig iets te ver naar achteren gezakt is. Voor mij is het geen probleem om mezelf voor deze twee weken aan te passen aan de belachelijke regels van het land en ik trek de hoofddoek met genoegen nog een extra stukje verder over m'n ogen als dat is wat ze willen, maar ik kan me voorstellen dat het voor hen geen lolletje is het hol van de leeuw in te stappen waar ze verhoogd risico lopen opgepakt te worden, voor zoiets als een blonde lok die onder je doek uitpiept. Als we uiteindelijk een van de vele moskeen willen bekijken die in de bazaar gevestigd zijn (Shah Masjid) en we opnieuw aangesproken worden op onze hoofddoek (die echt wel netjes alles bedekte) besluiten we dat het genoeg geweest is en we keren terug naar het progressievere deel van Tehran. Een andere bezienswaardigheid in Tehran waar Mahsa me mee naartoe neemt is Nyavaran Palace, het laatst bewoonde paleis van de koninklijke familie van Iran. Het is het paleis waar Shah Reza met zn familie woonde tot aan de revolutie in 1979, toen Komeini aan de macht kwam en Iran omtoverde in the Islamic Republic of Iran. Terwijl ik onder de indruk ben van alle pracht en praal is het voor Mahsa een andere ervaring en ze wordt zelfs een beetje boos dat ik zo van alles loop te genieten terwijl Iran toch niet echt een land is 'om van te genieten'. Voor haar staat dit paleis symbool voor een duizend jaar oude beschaving die volledig om zeep is geholpen en waarvoor het Iran van vandaag, het Iran van Komeini, Khamenei en Ahmedinejad in de plaats is gekomen. Ik snap haar volledig maar probeer haar ook uit te leggen dat ik onder de indruk ben van de mensen en van de architectuur en niet van de politiek, en dat ik Komeini ook op Lulu vindt lijken, maar het bleef een lastig onderwerp...

De dag voordat ik uit Tehran zou vertrekken gaan we lunchen met een vriend van Mahsa, en als hij hoort dat ik in m'n eentje ga rondreizen uit hij z'n bezorgheid om me. Dit is Iran, blijft hij herhalen, en dit land is ziek, zegt hij. Aangezien hij de volgende dag zelf op reis moet kan hij niet met me mee en hij voelt zich hier erg beroerd over. Hij wil me graag zelf Iran laten zien, de mooie aspecten van Iran, en niet het Iran van Ahmedinejad. Het is voor hem erg belangrijk dat ik hier onderscheid in kan maken, en dat ik weet dat Iran 30 jaar terug een heel ander Iran was dan wat het vandaag de dag is. Dit is overigens tekenend voor hoe de gemiddelde Iranier die ik ontmoet zich over Iran voelt: trots op het rijke verleden maar schaamte voor de huidige situatie... Ik moet hem beloven dat ik me beperk tot Esfahan en Shiraz, en dat ik niet in de goedkoopste hotels zal verblijven waar geen beveiliging is. Verkrachting is niet iets ongewoons hier, en zeker als blond meisje ben je een prooi. Mahsa's vriend is niet de enige die me dit op het hart gedrukt heeft, dus ik besluit deze raad maar op te volgen... Na dit beloofd te hebben laat MahsaÂŽs familie me dan eindelijk gaan, en na een week in Tehran doorgebracht te hebben bij Mahsa en haar familie is het dan ook onvermijdelijk dat er een zwaar dramatisch afscheid volgt en we tranen met tuiten staan te vergieten op Tehran busstation. We gingen er toen nog vanuit dat we elkaar niet meer zouden zien voor mijn vertrek uit Iran... En daarbij komt dat Mahsa's moeder er heilig van overtuigd is dat ik het niet ga redden in mn eentje... Maar ik hoef me geen zorgen te maken; een 75 jarige dame die ook op weg is naar Esfahan heeft me al opgemerkt en zodra we stoppen voor lunch pakt ze me bij de hand en sleurt me mee naar een tafeltje waar ze een stapel plastic bakjes met eten opentrekt en me letterlijk hap voor hap begint te voeren. Dat Mahsa's moeder me ook al een heel lunchpakket meegegeven heeft die ik in de bus al opgegeten had en ik dus echt niet meer hoef te eten verstaat deze dame niet, en ze blijft me doorvoeren. Ik maak verscheidene 'mmmmm's' en maak daarbij handbewegingen ten teken dat het echt genoeg is, maar er is geen ontkomen aan. Als alle bakjes leeg zijn is het tijd dat WE naar de wc gaan en hoewel ik niet hoef moet ik, en hand in hand lopen we naar de wc. Eenmaal terug in de bus denk ik veilig te zijn en rustig te kunnen slapen, maar m'n nieuwe vriendin blijft verliefd achterom kijken en me in gebarentaal duidelijk maken dat ik NU de mandarijn moet opeten die ze me eerder gegeven heeft, of de banaan, net als zij doet. Bij aankomst in Esfahan maak ik haar duidelijk dat ik naar een hotel ga dat Amir voor me gereserveerd heeft en ze brengt me naar de taxi. Wat er dan volgt is een vechtpartij tussen oma en de taxichauffeurs, en uit de krant die ze op het hoofd van de chauffeur slaat maak ik op dat er sprake was van afzetterij-met-voorbedachte-rade, maar dit ging mooi niet door. Mevrouw schrijft ook nog even het telefoonnummer van m'n hotel op en maakt de chauffeur duidelijk dat als hij me niet naar het juiste hotel brengt, dat ze erachter zal komen, want ze gaat bellen! Dat hij dat maar even weet. Voor de 'local price' wordt ik vervolgens naar mn hotel gebracht. Iran, is dat niet onveilig?

In Esfahan verblijf ik in het hotel van de oom van Amir (vriend van Mahsa) die zich direct over me ontvermt. Hij nodigt me uit om de volgende dag bij hem en zn familie te komen eten want hij vond het maar niks dat ik als meisje 'helemaal alleen' in Iran was, en al helemaal niet met kerst. Kerst? Ik was helemaal vergeten dat het kerst was, daar merk je natuurlijk ook helemaal niks van in Iran. Overdag maak ik enkele kilometers langs de Zayandeh River, en bewonder ik de prachtige bruggen, waaronder Si-o-Se-Pol Bridge en Khaju Bridge, beiden heuse architectonische wonders. Zo nu en dan wordt ik lastiggevallen door mannelijke leeftijdsgenoten, maar mijn Nederlandse antwoord dat ik toch echt geen Farsi spreek en nee, ook geen gebarentaal, werkt verbazingwekkend effectief. Eind van de dag kom ik aan bij Jolfa, de Armenische wijk van Esfahan en aangezien hier aardig wat Christenen wonen tref ik me 's avonds toch een echte (dronken) kerstman aan. Mijn kerst kon niet meer stuk, dat mag duidelijk zijn. Bij de Vank kathedraal wordt ik opgehaald door Mr. Saboori (die in al z'n onwetendheid dacht dat ik Christelijk was en met kerst natuurlijk naar de mis zou willen), en hij brengt me naar zijn huis. Hij blijkt een onwijs groot appartement te hebben en behalve zijn vrouw en twee dochters is er ook een ouder echtpaar uit Tehran aanwezig. De kokkin bereidt het avondeten terwijl ik vereerd wordt met enkele video's van Mr. Saboori van toen hij in Amsterdam, Parijs en de Ardennen was. Het was kennelijk zomer toen Mr. Saboori in Amsterdam was, want voor twee uur lang heb ik niks anders kunnen zien dan twee uberbehaarde benen in een korte broek waar zelfs mijn vader niet aan kan tippen. Ik moest m'n best doen om niet in een onstopbare lachbui te vervallen maar iedere keer dat ik die veel te kort ingemaakte coduroy broek met bootschoenen zag trok ik het nauwelijks meer. Toen ik er een semi grappige opmerking over maakte grapte Mr. Saboori terug dat Nederland tenslotte 'the country of freedom' is... Juist. Al met al was het een erg gezellige avond maar het ontvangen van al die knuffels en kussen van de vrouwelijke familieleden werkten vrij vermoeiend, en ik was dan ook blij uiteindelijk weer thuis afgezet te worden. Mr. Saboori bied me nog aan uit te checken in zijn hotel en bij hen thuis te komen logeren maar hier bedank ik vriendelijk voor; iets met 'veel ruimte voor mezelf nodig' of zoiets... De volgende dag bezoek ik Imam Square; het op-een-na-grootste plein ter wereld, met de aangelegen Masjid Sheik Lotfollah en Masjid Imam, en kan ik niet anders dan ooohhh-en en aaaaaah-en om de grootsheid van de moskeen en het fantastisch gedetaileerde felblauwe tegelwerk. Zo mooi (zie foto's)!! Tevens grenzend aan Imam Square is de Bazar-o-Bozorg, een bazaar dat enkele vierkante kilometers beslaat, en hier raak ik dan ook weer aardig wat tijd kwijt met verdwaald zijn en met snuiven aan alle specerijen / rommelen tussen de koperwaren. Hier kom ik ook Hafal tegen, met zijn neef en diens vrouw. Ze komen uit het Kurdische gedeelte van Irak, en we raken aan de praat over de huidige situatie van het land en over de veiligheid van een eventuele trip naar Koerdisch Irak... Ik raak helemaal enthusiast en ben vastberaden in de nabije toekomst hier heen te reizen. Volgens Hafal is het heel goed bereisbaar zolang ik mezelf zou beperken tot het noorden, maar zou dat vooral heel makkelijk gaan als ik gewoon met hem zou trouwen... Ik denk hier nog over na...

Na Esfahan reis ik af naar Shiraz, de stad der tuinen, en tevens geboortestad van de twee grootste dichters van Iran: Hafez en Sa'ad. Shirazis zijn erg trots op het intellectuele karakter van de stad en overal waar je loopt kun je dan ook serenades van Hafez toegezongen/toegedicht krijgen... Vooral de graftombe van Hafez is een waar bedevaartsoord waar Hafez 'pelgrims' zich terugtrekken in hoekjes van de tuin met een gedichtenbundel en wispelend respect aan hun grote dichter betuigen. Waar Tehran bekend staat om 's werelds zwaarst vervuilde stad, doet Shiraz hard zijn best om hier ruimschoots voor te compenseren. De lucht is blauw, de huizen lijken ineens kleur te hebben, er hangen minder rouwdoeken, en het stikt er van de (citrus-)bomen. Shiraz is echt een aangename stad om wat tijd kwijt te raken, maar de hoofdreden voor mijn komst naar Shiraz was toch wel het feit dat het de toegangspoort tot Persepolis is. Persepolis is de oude hoofdstad ten tijde van het Archemenische Rijk, en is daarmee ruim 2500 jaar oud. Ik heb een halve dag rondgelopen in zowel Persepolis (de oude stad en het paleis van ik geloof Cyrus the Great en Darius the Great) als Necropolis (de graftombes oftewel 'the city of the death') en heb honderd kilo aan informatie over me uitgestort gekregen waarvan ik ongeveer niks onthouden heb, maar het was erg mooi en indrukwekkend.

Omdat ik maar een visum voor 15 dagen heb gekregen van de mannen van het Iraanse consulaat, heb ik niet veel tijd meer over om nog meer te zien van Iran en moet ik noodgedwongen terugvliegen naar Tehran om nog op tijd mijn trein naar Istanbul te kunnen halen. Op de binnenlandse luchthaven van Tehran wordt ik opgewacht door Bahman, Mahsa's vader, want ze stonden erop dat ik nog een laatste nacht bij hen zou doorbrengen. De hele familie zat een stukje verderop al in de auto te wachten en al zittende dansen en knippen we op zn Iraans met onze vingers op de muziek, en is het duidelijk dat we allemaal erg gelukkig zijn dat we elkaar weer zien. De volgende ochtend zijn Mahsa's ouders erg vroeg opgestaan om op de markt een lokale delicatesse te kopen, ter gelegenheid van mijn naderende afscheid, en als ik de keuken binnenkom staat de pan met schapenhoofd en schapenpoten al heerlijk te pruttelen op een laag vuurtje. Mmmm, dat wordt genieten, wat lief van jullie! Hadden jullie nou niet moeten doen :S Als we aan tafel gaan kijkt iedereen vol verwachting toe hoe ik de schapentong (speciaal bewaard voor mij) voorzichtig op mn eigen tong leg en uiteindelijk doorbijt. En ik moet zeggen, hoewel ik het niet voor mezelf zou klaarmaken, het was ook niet ze erg als dat het eruit zag. En het was met liefde gemaakt, dat zal ook vast geholpen hebben. Na dit laatste ochtendmaal is het dan helaas echt tijd om te gaan. Ik neem van iedereen afscheid, pak mn rugzak en loop de deur door, maar dan komt Mahsa's moeder met een dienblad achter me aangerend. Op het dienblad ligt een Koran, een spiegel en een glas drinken. Ik moet het glas leegdrinken, in de spiegel naar mezelf kijken, de koran kussen en dan onder het dienblad door opnieuw binnenkomen, voordat ik eindelijk kan gaan. Een soort van 'kom terug' ceremonie, en ze drukken me op het hart dat ik hun dochter ben en dat ik moet beloven zo snel mogelijk weer naar 'huis' te komen. En dat beloof ik...

In de taxi naar het treinstation kan ik niet ophouden met huilen. Wat een bizarre tijd heb ik gehad in dit magische land, maar hoeveel positiever had het uit kunnen vallen dan dit? Zoveel lieve mensen heb ik ontmoet, die me allemaal zo welkom hebben doen voelen, en wat zal ik iedereen missen! Ik kan niet wachten tot ik terug kan keren naar Iran en al mijn nieuwe vrienden en 'familieleden' weer terug kan zien! Maar dat is een plan voor de toekomst. Nu op naar Turkije, met de Trans Asia Express die me dik 70 uur later in Istanbul zal afleveren...

Liefs, Riemke

Ps. Was er nou echt niemand die me even had kunnen waarschuwen dat Persische mannen erg aantrekkelijk zijn? Wauw! Heel. Erg. Aantrekkelijk.

(geplaatst op 15.01.2011)

Indian summer

Na drie weken in Pune doorgebracht te hebben vertrek ik dan eindelijk samen met Siana en haar zusje Sasha naar het fameuse Goa. We bereidden ons voor op een lange tocht bestaande uit vier delen, maar de nachtbus die ons de volgende ochtend eigenlijk in Mapse af zou zetten, blijkt ineens door te rijden naar Panaji en toen we daar uitkwamen bleek dat hij zelfs nog verder zou rijden naar Madgao, de meest zuidelijke grote stad van de staat Goa. Dat is mooi, want dat scheelt ons nogal wat overstap momenten en nu hoefden we alleen nog maar het laatste stuk naar Palolem per local bus af te leggen. Palolem is een van de Zuidelijkste stranden van Goa, dat nog relatief rustig is gebleven in vergelijking met de overvolle stranden in Noord-Goa. 'Relatief' rustig inderdaad, want daar waar Palolem (of Goa in het algemeen) nog een onontdekt hippie paradijs was in de jaren zestig en zeventig, het is tegenwoordig geen geheim meer dat het hier zwaar reeeeeeelaaaaaaxxt is, en overjarige hippies in gebatikte t-shirts en paars/oranje broeken met ohm of ganesha opdrukken domineren dan ook het straatbeeld.

We lopen het strand op en gaan op zoek naar geschikte accomodatie. Accomodatie te over, maar als we op een gegeven moment de welbekende Indian mystic lounge muziek uit een barretje horen komen en de tevens welbekende relaxte stoelen zien staan waar uitgetelde mensen in hangen, en als we ontdekkken dat er achter deze bar een palmbomen-bos ligt met diverse beach shacks te huur, is de beslissing snel gemaakt. We nemen 2 hutten, gooien onze backpacks af en schieten onze bikini's aan. Op naar het strand... met een tussenstop bij de bar voor een koude KingFisher... Hemels! Terwijl ik op mn doek zit te genieten van m'n biertje voel ik een natte snuit tegen mn rug. Staat er gewoon een koe mn rug te likken! Hoewel het best verfrissend was, schrok ik er toch ook enigszins van. Het verschijnsel koe-op-strand zal de komende dagen zeer alledaags blijken te zijn, en zelfs koe-in-restaurant is niet iets om je nek voor om te draaien in Goa.

Uiteindelijk breng ik zes zwaar ontspannen dagen met Siana en Sasha op het strand in Palolem door, en doen we niks anders dan lezen, bruinen, en heel veel lachen. Als we op onze eerste avond op het strand fenni zitten te drinken nodigen twee jongens zich ineens uit bij ons te komen zitten; Philippe (Zwitsers) en Shorjoh (Indier). Shorjoh is een poker-spelende advocaat uit Kolkota en moet ons de volgende dag alweer verlaten voor een belangrijk tournament, maar om de pijn te verzachten introduceert Philippe ons de volgende dag aan Ivo (Bulgarije) en Hamid (Zwitsers), en de rest van ons verblijf in Goa komen we niet meer van hen af. Als Sasha en Siana na zes dagen helaas terug moeten keren naar Pune, blijf ik achter met de mannen, en worden we aangevuld door Sam (UK) die een around-the-world trip aan het doen is in 2 maanden maar al 3 weken in Goa doorbrengt, en Memmed (Turkije). Zowel Philippe als Memmed hebben onafhankelijk van elkaar niet zo lang geleden de oude Zijderoute per motor afgelegd (Philippe van China naar Zwitserland en Memmed van Turkije naar China) en ik krijg allerlei tips over reizen in Iran en Oostelijk Turkije (Kurdistan), maar ook allerhande stoere verhalen over incidenten in Pakistan en Afganistan... Zo gaaf klonk die trip! Zoveel vrijheid heb je op een motor, lijkt me geweldig! Door de Himalaya in Noordelijk India... Af en toe zou ik best een kerel willen zijn. Niet omdat vrouwen geen motor zouden kunnen rijden, maar vooral omdat een vrouwelijke solo-motortrip door dergelijke gebieden heel wat wenkbrouwen de lucht in zal doen schieten, terwijl het voor mannen heel normaal is. Hoe dan ook, we dromen er flink op los en ik word goed opgewarmd voor mn bezoek aan Iran... Al met al breng ik tien uiterst relaxte dagen door in Palolem, maar dan moet ik helaas vertrekken; ik had namelijk nog altijd geen sticker in mn paspoort zitten dat mij toestemming zou geven Iran binnen te treden. Dus op naar Mumbai (Bombay), naar het consulaat van Iran...

Ik breng mn laatste avond door met Philippe, Hamid, Sam en Memmed, en als ik om 3 uur 's nachts moet vertrekken zitten we nog met zn allen buiten te chillen. Ik heb een rickshaw besteld die mij naar het treinstation zou brengen maar die staat op de weg op mij te wachten, en om daar te komen moet ik een stuk over het strand lopen. Nou is de aftand geen probleem voor me, meer het feit dat het strand 's nachts bevolkt wordt door hordes agressieve honden, en ik knijp hem echt om in mn eentje daar langs te lopen. Ivo staat al met een slagbout in zn hand klaar om me te brengen, maar dan staat ineens de jongen van het restaurant voor mn neus. Hij was speciaal opgestaan omdat hij wist dat ik zou vertrekken, en hij zou me wel even naar de rickshaw lopen. Ik had een flashback en moest denken aan het moment dat ik Mirissa in Sri Lanka verliet en Kalum me op stond te wachten. 'Goh wat aardig' denk ik nog, ik neem afscheid van de mannen, en loop met de strandtent dude het strand op. Hij is zenuwachtig en probeert me een aantal keer met overslaande stem te vertellen dat hij me gaat missen en dan ineens pakt ie me vast en probeert me te kussen. Ik schrik me een ongeluk en duw hem van me af. Hij probeert het nog een keer en ik duw hem opnieuw van me af. Maar dan begint hij te huilen. Dat hij me zo gaat missen en dat hij bang is dat hij me nooit meer gaat zien. Oh mijn God, het was echt heel sneu. Ik had me niet gerealiseerd dat mijn vriendelijk bedoelde glimlach elke keer dat hij me mijn chai bracht, anders opgevat zou kunnen worden. Sta je daar om 3 uur 's nachts met een 23 jarige jongen voor je, die staat te shaken en huilen omdat je hem afwijst, en die er heilig van overtuigd was dat we 'Ă­ets' hadden samen. Wat doe je dan? 'Hey man, bedankt he voor het wegbrengen, see ya!' Wat een ongevoelige trut kan ik ook zijn, maar wat moest ik dan? Later in de trein dacht ik er nog eens over na, en besef ik me hoe groot het cultuurverschil eigenlijk ook kan zijn op sommige vlakken. Ik was het een beetje vergeten, vooral omdat ik zoveel tijd met Siana en Sasha heb doorgebracht en zij zo ontzettend Westers zijn, maar op het gebied van seksualiteit en liefde zijn Indiers gewoon echt heel anders dan Westerlingen... 'Vikram' van 25 kan nog net zo onwetend zijn als 15 jarige 'Petertje'. En toch heb ik geen zin om me anders te gaan gedragen, en me onvriendelijk op te stellen, alleen maar om misverstanden te voorkomen. Hmmm, moeilijk, moeilijk...

Twaalf pijnlijke, koortsige uren later, die ik voornamelijk in de nabijheid van de wc heb doorgebracht, kom ik aan in Noordelijk Mumbai, op Lokmanya station, en ik warm me aan de gedachte dat het nu vast niet ver meer kan zijn tot aan Colaba, de toerist hub van Mumbai. Maar dan moet ik eerst nog een portie vechten met verschillende taxi chauffeurs, die me dik af proberen te zetten en als ik uiteindelijk na mn longen uit mn lijf geschreeuwd te hebben toch een chauffeur heb weten te strikken die me 'slechts' twee keer het normale tarief vraagt, ben ik blij met de gedachte er nu toch echt bijna te zijn. We zijn nog geen tien minuten onderweg of er stapt al een vriendje van de chauffeur bij ons in de rickshaw. Ik wijs de beste man erop dat ik degene ben die hem betaalt en dat mijn voorwaarde was dat er geen vreemde man naast me zou komen zitten. Hij lacht en rijdt door. Ik spreek hem er nog eens op aan, en hij lacht harder. Nou ja, laat ook maar denk ik; ik wil gewoon snel naar mn hotel en dan naar bed. Maar dan stopt hij ineens, stapt uit en zegt dat ie 'zo terug' is, 'even roken' en hij en z'n vriend snellen weg. Als hij 5 minuten later nog niet terug is wordt ik ineens woest. Wat een eikel, wat denkt hij wel niet. Ik betaal hem *gvdm* 400 Rupees om me rechtstreeks naar mn hotel te brengen en hij denkt dit domme wicht wel even te kunnen laten wachten. Ik stap uit, haal m'n rugzakken uit de laadklep en loop weg zonder te betalen. Ik zie collega chauffeurs roepen en gebaren maar ik loop door. Dan maar met de stadstrein, niet handig met al die bagage, maar het moet maar. Ik ben helemaal klaar met het vechten voor een eerlijke prijs. Ik koop voor 7 rupee een kaartje en wacht op de stoptrein die me naar Colaba zal brengen. Ik wordt door wat vrouwen meegetrokken naar een apart gedeelte op het perron, mezelf niet realiserende dat ze in Mumbai aparte ladies compartments hebben. 'Gelukkig, geen gedrang met grijpgrage mannen handjes' denk ik nog, maar dan komt de trein aanrijden, en verandert de vreemzame menigte vrouwen in een groep losgeslagen wilden, en wordt er geschreeuwd, gedrongen, gehuild, nog meer geschreeuwd, en getrokken. Een vrouw duikt vanuit het niks op en ontvermt zich over deze vreemdelinge en probeert mij en mn backpack de trein in te duwen. Dit was echter vrij onmogelijk aangezien er nog mensen uitwilden en de deuropening volstond, maar nee, duwen en hup hup nu erin! Ik hoor mensen huilend schreeuwen 'laat me eruit' maar in India is er geen regel die stelt dat mensen eerst eruit gaan voordat nieuwe passagiers binnengelaten worden. Hup met z'n allen proberen jezelf naar binnen te dringen. Stel je een bus 12 voor, sochtend om half 9, op weg van Centraal Station Utrecht naar de Uithof, maar dan 3 keer zo vol. Het was echt niet leuk. Ik merkte dat ik mensen dood aan het drukken was met mijn enorme backpack, en voelde me echt een wanmens hoe ik mezelf naar binnen probeerde te drukken terwijl er kleine meisjes probeerden naar buiten te komen. Het werd me teveel, ik kon het gewoon niet en besloot te wachten tot iedereen die naar buiten wilde, daadwerkelijk buiten zou zijn. Maar dan begint de trein ineens weer op te trekken, welgeteld 15 seconden nadat hij tot stilstand is gekomen en in paniek springen er nog wat mensen uit en wordt ik bijna meegesleept door de trein. Ik weet mezelf vast te houden aan de deur, met m'n hand over de hand van iemand anders, volledig buiten de trein hangend met mn backpack op mn rug en mn kleine rugzak een ander mensje platdrukkend, terwijl mijn weldoener binnen aan me blijft trekken dat ik 'gewoon naar binnen moet komen'. Doodeng is dit: de trein begon steeds harder te rijden en de menigte mensen binnen drukt mij bijna naar buiten terwijl ik geen grip heb aangezien mijn hand iemand anders zn hand probeert vast te houden. Uiteindelijk komen we bij het volgende station aan en gaan er wat mensen uit en kan ik 'gewoon' met twee voeten in de deuropening staan met mn rugzak binnenboord hangend. Mezelf realiserend dat ik gemakkelijk had kunnen verongelukken in de voorafgaande vijf minuten, en dat ik nog makkelijker verscheidene mensen had kunnen dooddrukken, probeer ik voorzichtig 1 hand van de railing te laten om het zweet van mn voorhoofd te vegen. Een aantal vrouwen kijken me aan en glimlachen naar me. 'It's sunday yaar, berry crrrowded...' terwijl een oudere vrouw hoofdschuddend naar mn backpack kijkt en roept dat ik een crazy foreigner ben, dat ik met zo'n grote tas probeer in het openbaar vervoer systeem van Bombay te reizen. Een uur later kom ik aan op het drukste treinstation in Azie, de Chhatrapati Shivaji Terminus. Hier vandaan pak ik een laatste taxi die me naar mn guesthouse in Colaba brengt. Ik ben blij dat ik voor de verandering eens een reservering heb gemaakt want budgetaccomodatie in Mumbai is vaak volledig volgeboekt. Het guesthouse heeft een erg opmerkelijke opzet: Je moet je een grote hal voorstellen, die in twintig kleine kamertjes is opgedeeld door her en der wat houten schotjes te plaatsen, die voor wanden door moeten gaan. Aan de bovenkant is dus alles open, en hebben alle 'kamertjes' een gemeenschappelijk (heel hoog) plafond waar de vetilatoren en lampen hangen. Dit heeft tot gevolg dat als 's avonds of 's nachts iemand besluit zn lamp aan te doen om, zeg, nog even een boek te lezen, dat eigenlijk alle overige negentien kamers ook fel verlicht zijn. En dat tevens iedereen kan meegenieten van elkaars telefoongesprekken, geconsumeerde verliefdheden, en gefluisterde geheimen... Eigenlijk is het een grote slaapzaal, voor zo'n veertig man, maar dan met de schijnprivacy van de multiplex muurtjes... En toch vind ik het wel gezellig, en ik betrap mezelf erop dat ik, terwijl ik aan het lezen, slapen, of mediteren ben, stiekem hele gesprekken afluister, en probeer uit te maken wat de persoon aan de andere kant van de lijn gezegd moet hebben om een dergelijk antwoord uit te lokken. Had ik je trouwens bijna he? Mediteren.. Ha! Hoe dan ook, ik leer onder andere dat mijn buurvrouw (ik denk Britse) een pijnlijke relatie had met een Indier in Goa, die later een vrouw en kinderen bleek te hebben, en dat haar vriendin die op bezoek was (vermoedelijk Bombayaanse gezien haar semi-progressieve opmerkingen) een vriend had maar dat het 'nogal gecompliceerd' lag, en dat ze nu een 'soort van open relatie' hadden maar dan toch niet helemaal open... Ik snapte er helemaal niks van. Volgens mij probeerde ze gewoon een beetje cosmopolitan te doen ten opzichte van de Britse... En toen gingen ze over op welke kleren ze zouden aantrekken die avond want ze zouden keihard gaan stappen. Of 'dit' of 'dat' niet te over- dan wel underdressed zou zijn. Een uur lang werd er van alles uit de koffer getrokken (denk ik tenminste) en vermoedelijk werd er heel wat aan- en uitgetrokken en werd er uitgeroepen hoe 'fucking amazing/stunning' het wel niet stond, alvorens het betreffende kledingstuk weer uitgetrokken werd en de Indiase del (kan niet anders, ze klonk echt als een typische del) uitkermde dat het vast te gewoontjes zou zijn. Ik moest mezelf echt inhouden om niet op een stoel te klimmen en over de schutting te gluren om mede te delen dat ik denk dat haar kont te wellicht een beetje dik zou zijn voor wat ze aanhad, maar ik hield me in. Als ik even later bij de gemeenschappelijke wasbak mn tanden sta te poetsen aangezien ik heel burgerlijk naar bed wilde gaan (ik ben tenslotte ook geen 25 meer), komt er ineens een zilverkleurig minirokje naast me staan. Althans, ik dacht dat het een minirokje was, gezien de hoeveelheid stof, maar het bleek een volledig jurkje te zijn. M'n Indiase buurvrouw tuit haar lippen voor de spiegel en stift er nog een extra laagje overheen. Ze werpt nog even een laatste verlekkerde blik naar zichzelf in de spiegel en gaat dan op pad, het nachtleven van Bombay in. Underdressed, pfffff.... Ik wordt oud. Maar goed, ik moet dan ook volledig uitgerust zijn de volgende dag, want ik heb een belangrijke missie...

Als maandagochtend het Iraanse consulaat opengaat, sta ik in het zwart gekleed, met sjaal op mn hoofd, al een tijdje voor de deur te wachten. Ik ben de eerste die naar binnen gaat, maar al gauw zal de ruimte zich vullen met Iraanse en Indiase mannen, die hun business visa komen verlengen. Ik lever de benodigde papieren in, en kan weer plaats nemen. De televisie staat aan en ik zie huilende, in zwart gekleedde mannen met baarden die hun hand in de lucht gooien en vervolgens op de borst slaan, en ik hoor de naam Allah regelmatig vallen. Wow. Is dit het Iran waar ik naartoe ga? Waar zijn de vrouwen? Is dit het Iran waar mahsa en Mehnaz vandaan komen? Wil ik hier wel heen? Na 2 uur wachten wordt ik een kamertje binnengeroepen en moet ik plaats nemen aan een grote tafel waar aan de andere kant drie streng kijkende zwart gekleedde mannen zitten te wachten. Het vuurpeleton wordt geopend. Waarom wil je zo nodig naar Iran? Wat ga je daar doen? Wat wil je gaan bezoeken? Waarom ben je alleen? Ken je daar mensen? In welke landen ben je hiervoor geweest? Waarom heb je zoveel stempels in je paspoort? Wie betaalt voor je verblijf? Wat doe je in Nederland? Wat doet je vader? Wat is zijn religie? Owwwwwww Gawd! Dat was intimiderend! Omdat ik een meisje ben, en alleen reis, waren ze er niet happig op mij een visum te verschaffen. Maar ik had nou eenmaal mn zinnen op dat visum gezet dus ik zou me niet laten overhalen om niet te gaan. Uiteindelijk waren ze bereid me een visum te geven, maar voor slechts 10 dagen. Omdat ik een meisje ben, 'a single lonely woman'. Ja daag, ik ben nu al zo lang met dit visum bezig, ik laat me nu niet afschepen met 10 dagen. Ik praat als brugman, vertel ze dat ik alles bij elkaar in 20 niet-Westerse landen heb gereisd, altijd alleen, waarvan ook in islamitische landen, en dat ik bereid ben me volledig aan te passen aan de regelgeving van Iran; dat ik mezelf zal bedekken, en dat ik geen provocerend gedrag zal vertonen... Altublieft? Dan wordt ik naar buiten gestuurd want ze moeten de case bediscussieren. Een uur later kan ik terugkomen, en krijg ik 15 dagen toebedeeld. De victorie! Een paar dagen later kon ik terugkomen om mn visum op te halen. Yes!!!

In jubelstemming breng ik de volgende dagen door in Colaba, en tref ik de laatste voorbereidingen voor Iran. Ik moet euro's hebben, heel veel euro's, want er zijn geen ATM's in Iran. Dat bleek nog niet zo makkelijk, en geen enkele bank kon me de euro's leveren. Uiteindelijk kon ik alleen bij Thomas Cook terecht, maar ook hiervoor moest ik nog verscheidene malen terugkomen. Je moet nameljk eerst Indian Rupees uit de ATM trekken, maar aangezien ik 800 euro nodig had en er een limiet aan het bedrag zit dat je per dag kan opnemen, had ik hiervoor drie dagen nodig. Om vervolgens mn Rupees in euro's te kunnen wisselen, had ik mn bankafschriften nodig, mn vliegticket, mn opname afschriften en mn paspoort. Maar ja, had ik nou net mn paspoort op het consulaat liggen, en mn afschriften in mn hotelkamer en laat het kantoor nou net aan de andere kant van de stad gelegen zijn. Als ik dan eindelijk alles bij elkaar gesprokkeld heb blijkt dat de nummers op mn afschriften niet overeenkomen met mn bankpas. Aaaaaaarrrgrgggh, geef me gewoon geld! Nu! Maar nee, de man wobbelt zn hoofd wat heen en weer, lacht en spreekt de fameuze woorden This is India, en ik kan de straat weer op, op zoek naar een ATM om opnieuw een opname te doen om aan te tonen dat het gewoon een fout van het Indiase cash netwerk is, en niks te maken heeft met mijn pas. Uiteindelijk heb ik zojuist dan toch mijn geld kunnen regelen, een paar uur voordat ik naar het vliegveld moet vertrekken. Heerlijk is dat, als alles zo lekker op tijd gaat hier. Bureaucratie ten top. Dat ik nog geen zenuwinzinking heb gehad verbaast me echt... Oh ja, en dan moest ik ook nog op zoek naar een doktor, aangezien ik al een aantal dagen een vermoedelijke blaasontsteking had, en nodig antibiotica moest hebben. Dat moet niet zo moeilijk zijn in een stad als Mumbai zul je denken. Niks is minder waar. Ik duik elke apotheek in om te vragen of ze me kunnen vertellen waar ik een arts kan vinden, en ook op straat ga ik wanhopig op zoek. Iedereen die er enigszins hoog opgeleid uitziet spreek ik aan of ze wellicht een arts weten, ergens ook in de hoop dat ze zelf arts zijn... Niemand! Dan geeft uiteindelijk de bewaker van mn guesthouse het adres van zijn dokter en ik kan de volgende ochtend gewoon langsgaan zegt hij. Ik tref een man van in de zeventig aan die samen met zijn vrouw een soort van praktijk leidt. Zijn vrouw is gyneacologe, wat perfect uitkwam, want daar was ik eigenlijk precies naar op zoek. Al boerend onderzoekt ze me, concluderend dat ik inderdaad een ontsteking heb en ze geeft me antibiotica. De volgende ochtend moet ik terugkomen om te vertellen of het beter gaat, en wanneer ik haar de volgende ochtend geruststel dat ik me inderdaad al iets beter voel, vraagt ze me de volgende keer dat ik in Mumbai ben nog eens langs komen. As a friend, not as a patient. Het blijft me verbazen hoe 'vriendschappen' hier gesloten worden ;-)

Op weg naar Cafe Royal waar ik mn dagelijkse dosis caffeine haal ben ik al enkele malen gevraagd of ik misschien wilde figureren in de nieuwste Bollywood film. Colaba is een hotspot voor scouts die onschuldige toeristen proberen te strikken voor de filmshoots van de volgende dag, en hoewel ik niks liever had willen doen dan een dag meekijken achter de schermen van de nieuwste Bollywood film in wording, had ik het veel te druk met de voorbereidingen van mn trip naar Iran. Mn kans op internationale faam heb ik helaas dan ook voorbij moeten laten gaan (ben serieus al 5 keer gevraagd!) en ik ben vastberaden de volgende keer dat ik in Mumbai ben, een lege agenda mee te nemen, en mezelf onopvallend te laten spotten door bovengenoemde mannen. Zul je zien dat dan niemand me wil... Dus, voor de geinteresseerden, hang vooral wat achteloos rond op Colaba Causeway, om en nabij Cafe Leopold, bekend door het boek Shantaram, en Taj Mahal Palace, bekend om de terroristische aanslagen in 2008...

De tijd is weer voorbij gevlogen, al typende, dus ik ga zo maar eens terug naar m'n hotel om m'n conservatieve outfit aan te trekken, m'n tas te pakken en mezelf richting vliegveld te begeven. Vannacht vlieg ik via Sharjah naar Tehran, waar ik morgenochtend (als alles goed gaat) opgehaald zal worden door Mahsa, en ze me zal introduceren bij haar familie. Ik ben stik zenuwachtig, maar heb er ook ontzettend veel zin in ...

En toen was het stil...

Hoewel ik alweer een tijdje in het land der sprekenden ben wil ik toch nog even terugkomen op de ervaring die ik opgedaan heb tijdens m'n 10-daagse Vipassana meditatie; een ervaring die ik, om z'n emotionele en fysieke zwaarte en om de vriendschappen die er ontstaan zijn, een was om nooit meer te vergeten...

De dag voordat de meditatie begon moest ik me 's middags melden voor de registratie, voor het ondertekenen van de eed van noble silence, om al mn boeken, pennen en ander schrijfmateriaal in te leveren, en voor het inrichten van mn kloosterachtige kamertje. Het Dhamma Center in Pune is een ommuurd complex met een prachtige binnentuin, twee Dhamma Halls (meditatiehal), twee residential buildings, twee teacher residencies, en twee dining halls. Waarom twee van alles? En waarom dat plastic gordijn dat het complex in twee symmetrische gedeeltes schijdt? Omdat mannen en vrouwen gedurende de 10 dagen strikt gescheiden van elkaar leven. Dit om afleiding te voorkomen. Ik heb de formaliteiten geregeld en zit al een tijdje in mn hokje te wachten en hoop stiekem dat mijn kamergenote niet op komt dagen zodat ik het kleine hok voor mezelf heb, als Mahsa binnen komt lopen. Ze struikelt over de drempel, dondert m'n kamer in, en knalt haar rugzak op het andere bed. Ik ontdek dat ze uit Iran komt, en aangezien ik hoop volgende maand daarheen te kunnen raken we aan de praat en blijkt ze echt een super tof mens te zijn. Ze woont al 4 jaar in Pune (India) waar ze biotechnologie studeert. Ze is bijna klaar met haar studie, maar eigenlijk wil ze hondentrimster worden. Of dierenarts-assistent. Of alletwee. We raken maar niet uitgepraat en als we die avond gaan slapen en ons realiseren dat we vanaf de volgende ochtend 10 hele dagen en nachten niet meer mogen praten moeten we nog snel even iets tegen elkaar zeggen. Oh en weet je dat zus...? En dat zo...? Oh en weet je wat ook nog is? Psssst, slaap je al? Ik ook niet. En nu? Ja ik ben ook nog steeds wakkker... Oh en weet je waar je ook nog heen moet gaan? Slaap je nu al? Wil je chocola? Ik heb kitkats meegenomen... Ok, nu gaan we echt slapen. Ja echt. Als de volgende ochtend om 4 uur de gong gaat, zijn we sterk, staan we op (echt!), en negeren we elkaars blik en moeten we concluderen dat het echt keigoed gaat. We praten de hele dag niet met elkaar. De dag start om 4.00 's ochtends als er op de gong geslagen wordt, en eindigt om 21.30 uur 's avonds. Daartussen in zit 10.5 uur meditatie, 1.5 uur videodiscourse en wat tijd voor maaltijden en (heel kort) rust. Het schema is onwijs zwaar en regelmatig ben je geneigd terug te lopen naar je bed om 'heel even' te gaan liggen. Dt is echter geen optie en je wordt meteen weer teruggehaald als je probeert stiekem er tussenuit te knijpen. De eerste dag is superzwaar en ik vraag me ernstig af hoe ik dit in hemelsnaam 10 dagen vol ga houden. Het zitten in kleermakerszit is zoooo pijnlijk. Je knieen, rug, nek, schouders, echt alles doet pijn. Continu ben je van minst oncomfortabele en minst pijnlijke positie aan het veranderen naar op-een-na minste pijnlijke positie, maar al gauw heb je alles geprobeerd en blijft er niks over dan allesoverheersende pijn. Nooit zou ik het geloofd hebben als iemand me zou vertellen dat op de grond zitten in deze positie voor vele uren zo pijnlijk zou zijn. Tien dagen zitten zal uiteindelijk de zwaarste lichamelijke bevroeving ooit voor me blijken te zijn. Tijdens Vipassana wordt er noble silence gepraktiseerd wat inhoud dat er niet gecommuniceerd mag worden, in de breedste zin van het woord; silence of body, mind and speech... Dus niet alleen niet praten, maar ook geen oogcontact, geen gebaren, geen briefjes, geen glimlachjes, en al helemaal niet elkaar aanraken... Tussen de meditatie uren door kan er een beetje rondgelopen worden in de binnentuin. Aangezien communicatie niet toegestaan is loopt iedereen als een zombie rond, met z'n gezicht naar de grond gericht. Een beetje een trieste aangelegenheid, en rondlopen in de tuin krijgt dan al gauw iets weg van 'luchten' op de binnenplaats van een gevangenis. Gek genoeg overleef ik de eerste dag en uitgeput en met overal pijn val ik tenslotte in slaap. De volgende ochtend om 4 uur neem ik snel een bucket shower, en als ik uit de badkamer kom voel ik een tikje op mn schouder. 'Uhmm, hoe is de douche?' 'Mahsa, we mogen niet praten!' Maar het is al te laat. De toon is gezet en de komende 9 dagen wordt het een gewoonte snel de deur van onze kamer te sluiten en aan een stuk door fluisterend alle frustraties en grappige momenten eruit te gooien. Hoewel we ons best wel een beetje schuldig voelen hierover, heeft het ook gemaakt dat we in deze periode tot heel goede vriendinnen uitgroeien, en we al kitkat etend (de papiertjes verstoppen we uiteraard goed) hele verhalen aan elkaar vertellen, we grappen maken om sommige mede-mediteerders en ik op een zekere avond de eer toegedeeld krijg Mahse kaal te knippen met de botte verbandschaar uit mn EHBO kit en met m'n koplamp op mn voorhoofd (licht wordt uitgeschakeld om 21.30). Het was een grote gezellige boel in kamer 16 :-) De volgende dag verschijnt Mahsa als een kaalgeplukte kip in de Dhamma Hall. Nooit zal ik de gezichten van de mede-mediteerders vergeten. Geweldig! Aangezien we als buitenlandsers zwaar in de minderheid zijn (60 mannen en 60 vrouwen, maar hiervan zijn er maar 5 niet-Indiers: 2 Iranezen, 1 Spaanse, 1 Griekse en ik) is er sowieso al veel aandacht op ons gericht. Door de assistent docenten worden we continu op van alles en nog wat aangesproken: op de kleding (ik moet een sjaal dragen ondanks de conservatieve kurta die ik speciaal hiervoor gekocht heb), op hoe ik loop (te snel), op hoe ik afwas (tegen de klok in? of met de klok mee? in elk geval verkeerd), op dat ik mn rug strech (mag ook niet, had ik toch wel moeten weten) en zoveel meer. In het begin kan ik het nog wel negeren maar naarmate de dagen vorderen en het slaapgebrek en tekort aan eten (11.00 uur 's ochtends is laatste maaltijd) je op begint te breken, hoe minder commentaar je kunt verdragen. En dan heb je nog de mede-mediteerders. Een groot deel van hen waren plattelandsvrouwen die nog nooit eerder een toeriste hadden gezien en ik had dan ook erg het gevoel dat ze heel minachtend en afkeurend naar me keken. Ik begon hoe langer hoe meer geirriteerd te raken, en op den duur vond ik het allemaal schijtwijven! En dan zaten ze ook allemaal nog hardop te boeren, scheten te laten en kelen te schrapen, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. In de meditatiehal, waar we allemaal zo stil moesten zijn! In het begin schrik je hier nog even van, als de persoon naast je even luidkeels het alfabet begint te boeren maar al gauw werd ik zo kwaad van binnen. Ben ik eindelijk een beetje geconcentreerd, BUUUUURRRP, weg concentratie. Dammit! Nou ja, was op zich nog redelijk klein boertje voor Indiase begrippen. Opnieuw dan maar. Eindelijk komt de concentratie weer een beetje terug, het gaat weet goed, BBBBBBBBUUUUUUUUUURRRRRRRRRPPPP. Ik wilde zo graag iemand even lekker door elkaar rammelen, zoveel woede kwam er ineens naar boven. Ik begon het me zo persoonlijk aan te trekken. Ze respecteerden me gewoon niet. Ik vond het zo erg! Maar je mag niks uiten, dus ik begon het op te stapelen en ik begon van binnen te koken van woede en frustratie. Op een gegeven moment besluit ik onze docent er op aan te spreken. Om de dag hebben we kleine fluistergesprekjes met de docent, en met vier studenten zit je op de grond aan haar voeten en fluister je je vraag of je probleem toe. De overige studenten vragen van alles over de meditatie techniek en over de ademhaling, maar als het mijn beurt is begin ik over de scheten en de boeren en de roggels. Ik vraag haar of hier niks aan gedaan kan worden omdat ik het nou niet echt bepaald 'nobel' vindt. Ze verschrikt en trekt rood weg, maar zegt dan met een ongemakkelijk lachje dat daar helaas niks aan gedaan kan worden. This is India zegt ze, terwijl ze haar sari onder haar kont rechttrekt en er een rotte eier lucht ons tegemoet gewaaid komt :S

De dagen sukkelen verder en het wordt elke dag zwaarder, zowel fysiek als emotioneel, en op een gegeven moment besluit ik dat het genoeg geweest is. Op de zesde dag loop ik weg uit de meditatie hal en val snikkend op bed neer. Wat een schijtmeditatie, waarom doe ik dit? Ik ben moe, heb honger, ben al sinds de eerste dag aan de schijterij aangezien we leidingwater moeten drinken, ik heb overal pijn, iedereen haat me want ze kijken allemaal zo afkeurend naar me, en ik kan de irritatie en woede die ik voel niet meer verdragen. En dit allemaal terwijl ik zo relaxed en comfortabel op een bed in een hotelkamer liggen, een koud biertje kan opentrekken, of boeken kan lezen en schrijven. Waar ben ik mee bezig? Mezelf heel zielig vindend lig ik op bed te grienen als Mahsa binnen komt lopen. Ze praat een eind op me in en uiteindelijk besluit ik opnieuw met de docent te gaan praten. Die middag vertel ik haar dat ik het niet meer kan, dat ik 's nachts pas om 1.00 uur in slaap van, en dat om 4.00 uur die gong alweer gaat en dat ik als gevolg hiervan de hele dag met mn ogen dicht doe alsof ik mediteer maar dat ik eigenlijk gewoon stiekem rechtop zit te slapen, en dat ik al dagen aan de race ben en niks binnenhoudt en door deze combinatie echt totaal uitgeput ben. Uiteindelijk geeft ze me toestemming om flessen mineraalwater te bestellen en om 's ochtends gewoon 1-2 uur langer te slapen. Zodoende slaap ik dus tot 5 of 6 uur uit, en zo komt het dat ik de Vipassana afmaak. Ook de video discourses die we in de avond te zien krijgen van Mr. Goenka, de grondlegger van de Vipassana, werken erg motiverend, en het is ook mede dankzij deze video's dat ik ben gebleven anders had ik het niet aangekund. Elke vraag waar je gedurende de dag mee zit, beantwoord Goenka die avond in de discourse en zodoende krijg je toch enigszins het gevoel dat je niet de enige bent die met al die moeilijkheden zit. Hij is erg komisch en met sprekende voorbeelden weet hij alles goed te verhelderen. Hij begint en eindigt z'n 1.5 uur durende discourse altijd met een portie chanten, en met lage basstem zingt (bromt) hij in Pali of Sanskrit wat woorden van Buddha weg. Een ander lichtpuntje in de duisternis is dit ik uiteindelijk toch een pen heb weten te bemachtigen. Ik fluister Sofia (de Griekse) toe dat ik echt gek wordt als ik niet kan lezen of schrijven en hierop stopt ze me snel een pen toe die ze binnengesmokkeld heeft. Even later wordt ik toegefluistert vanachter een boom, pssssttt, you want book? Here, tuck it in your trousers.... Ik stop snel de twee boeken die ze me in handen drukt in de band van mn broek en met mn sjaal ervoor loop ik snel naar mn kamer waar ik ze onder mn matras verstop. Die avond schrijf ik hele passages op stroken wc-papier en maak ik kennis met de filosofien van Osho en Krishnamurti, twee van Sofia's helden. Ik zweer je, die Sofia heeft echt alles. Die moet echt een magic suitcase hebben, zoals die dingen tevoorschijn weet te toveren. Zou me niks verbzen als ze ook sigaretten of chocola heeft. Of koffie. Masha en ik dromen over de inhoud van haar koffer en visualiseren hoe we bij haar inbreken en hoe we alle verboden vruchten plunderen. Zo zie ik haar regelmatig tijdens het eten stiekem olijfolie uit haar handtasje toveren en over haar komkommer heengieten, alvorens ze een ander zakje opent waar basilicum inzit. De laatste dag als de noble silence over is, zal ze ook rondgaan met bakjes halva, waarvan ze kilo's uit Griekenland heeft meegenomen. Als ik haar erop aanspreek of ze gek is dat ze zoveel meezeult en het bovendien verboden is hier, antwoord ze verontwaardigd dat het voor haar gewoon een beetje anders is. Ze is Griekse, dus ze kan niet anders. De laatste dag van ons verblijf in het meditatiecentrum mogen we weer praten en vooral het vrouwengedeelte verandert in een groot kippenhok. En dan ..... ineens komen er allemaal vrouwen naar me toe die mn gezicht aanraken en mn arm kussen en mn neuspiercing aanraken en zeggen dat ze mn neuspiercing zo mooi vinden en dat mn haar en mn lach zo mooi is, en dat ik bij hen thuis moet komen logeren en hun kinderen moet ontmoeten, en en en ..... Huh? Ik heb 10 dagen gedacht dat ze een hekel aan me hadden en heb me diep beroerd gevoeld hierdoor, en nu ineens dit? Ik snap er niks van. Blijkt dat hun blikken die ik als afkeurend opvatte niet als afkeurend bedoeld waren maar puur nieuwsgierigheid en verwondering waren. Ik voelde me zo schuldig! Ik heb 10 dagen lang woede op zitten bouwen jegens hen, en dan blijkt dat er geen grijntje kwaad inzet van hun kant. Nou ja, het is allemaal goed nu, en er wordt gelachen en geschaterd om de misverstanden, er worden emailadressen uitgewisseld, foto's gemaakt, engels, hindi, marathi, handen en voeten taal gesproken, en uitbundig geknuffeld met onze nieuwe aunti's. Wat een goed moment na zo'n zware week, echt, iedereen was zo vrolijk!

Nadat we losgelaten worden uit het Dhamma Center besluiten Ana, Sophia en ik een kamer te delen in het fantastische hotel waar ik eerder in mn eentje verbleef. Het hotel is gelegen nabij Koregaon Park, waar ook de Osho Ashram gelegen is, ook wel bekend om oprichter Bagwan Rajneesh. Sophia en Ana zijn beiden al een hele tijd grote fan van Osho en willen dan ook een paar dagen in de ashram doorbrengen. Ik twijfel aangezien ik na het lezen van een van zijn boeken ook aardig onder de indruk ben geraakt maar iets aan de atmosfeer in de ashram me tegenstaat. We zijn er wezen kijken en ik trof me er net iets te veel arrogantie aan, net iets te veel neuzen in de lucht. Daar komt bij dat er een belachelijk hoge entree geeist wordt (1750 Rupees voor de eerste dag; inclusief verplichte HIV test) en dan 850 voor elke opvolgende dag. Daarbij moet je verplicht 2 gewaden kopen: een maroon-kleurige voor de dagmeditaties, en een cremige voor de avondmeditatie (denk aan 1300 rupees voor wat lapjes stof). En hier heb je nog niks voor; sommige activiteiten eisen nog extra rupees, en eten in de ashram is ook erg duur. Het trekt dan ook een bepaald slag volk aan, het type Westerner met geld dat op zoek is naar Indiase mysiek en vrije seks (Osho's filisofie is hier een beetje uit zn verband gerukt). Ik bedank, maar Ana en Sophia gaan 3 dagen volop ashrammen, en ik ben er stiekem wel blij mee want zo krijg ik toch alle verhalen te horen over whirling, dynamic dancing, dynamic meditatie, lachtherapie, en weet ik wat meer. Elke avond komen ze terug in hun gewaden en dansend demonstreren ze wat ze die dag geleerd hebben. Schaamteloos laten ze zien hoe een aap danst, at whirlen is, en hoe ze hebben leren schreeuwen en lachen :-) Ana en Sofia zijn respectievelijk 52 en 40 jaar oud, maar dat weerhield heb er niet van van 6.00 uur 's ochtends tot middernacht in de ashram rond te brengen. Geweldige vrouwen! Ikzelf breng mijn dagen in Pune afwisselend door in het gezelfschap van Mahsa of Siana (mijn Indiase vriendin die ik in Laos heb ontmoet enkele maanden terug). Met Siana en haar vrienden ga ik naar de bios of volg ik pranayama yoga lessen, met Ana en Sophia ga ik de markten af en 's avonds drink ik port met de vader van Siana en kletsen we over de oceanen die hij bevaren heeft en de wegen die ik bereisd heb. Hij vraagt waarom ik niet gewoon bij hen blijf slapen, dus zodra Ana en Sofia uit Pune vertrekken, verkas ik richting Siana's huis.

Mn een-na-laatste dag in Pune ga ik shoppen met Mahsa. Ik moet namelijk hard op zoek naar bedekkende kleding, want ik heb namelijk dan toch nog (na 7 weken) mn authorizatie bemachtigd om mn visum voor Iran aan te mogen vragen. Ik koop een aantal lange kurta's, een lange broek, sneakers en een paar nieuwe sjawls, en Mahse knikt tevreden dat ik nu volledit Iran proof ben. Hoewel ik zo graag naar Iran wilde, moet ik eerlijk bekennen dat ik er best zenuwachtig voor ben. Het is het eerste land waar ik echt een beetje bang voor ben om het te bereizen, en ik had me er eigenlijk al een beetje bij neergelegd dat ik geen visum zou krijgen en dat ik dus langer in India zou blijven om kerst en oud & nieuw in Goa door te brengen met Siana en Mahsa. Ik had hier zelfs al zin in gekregen aangezien ik nu zo'n fijne groep mensen om me heen heb hier. De plannen veranderen dus enigszins en daarom besluiten we dan maar gewoon nu naar Goa te vertrekken, voor een week strand, voordat ik naar Mumbai moet om mn visum te gaan regelen. Mahsa belt me helaas zojuist op dat ze uiteindelijk toch niet met ons mee kan naar Goa :( ..... omdat ze zojust een ticket heeft geboekt, en met mij mee naar Iran gaat! Whaaaaa, hoe gaaf is dat! Ze was al 2.5 jaar niet meer in Iran geweest, en haar familie zat al een tijd aan te dringen dat ze nodig weer eens langs moest komen, en nu ik ga dacht ze dat dit wel een geschikt moment zou zijn :-) Ze gaat een week eerder, zodat ze een hele week bij haar familie in Tehran kan zitten en de stoet bezoekende ooms en tantes handjes kan geven, zodat ze daarna met mij naar Esfehan en Shiraz kan reizen. Ze vermeldde ook nog even dat haar familie een zomerhuisje heeft aan de Caspische Zee en dat we daar misschien ook wel heen konden gaan als ik dat leuk zou vinden. Hoe gaaf?!

Maar nu moet ik even rustig blijven. Shanti shanti.... Ik heb mn visum tenslotte nog niet in mn paspoort geplakt zitten... En bovendien heb ik nog 2 weken in India te gaan, die ik uiterst relaxt ga doorbrengen. Ik ben vanochtend al met Siana en haar zusje naar de salon geweest om onze benen te laten harsen, dus dat gedeelte is geregeld. Nu nog even mn tas volstouwen met bikini, handdoek en boeken, afscheid nemen van Siana's moeder en dan kunnen we gaan... Goa here we come!

India, ooooooh India ...

Twee jaar later dan toch weer terug in India... Het was eigenlijk niet mn plan, maar op de een of andere manier moest ik er weer naartoe. Ik kom ’s avonds laat aan in Chennai (voormalig Madras) en ondanks dat de chaos en geur me enigszins overvalt, voelt het gelijk ook weer heerlijk. De volgende ochtend sta ik dan ook vroeg op om zoveel mogelijk uit mijn dag te halen en ik maak vele kilometers langs Marina Beach, langs Fort St. George, door George Town waar druk vuurwerk verkocht wordt voor aankomend Divali, dan dwars door de sloppenwijken langs het spoor (hoe ik daar ineens verzeild raakte weet ik ook niet meer) en weer terug naar Triplicane, waar mn hotel is. Voor een stad met bijna 7 miljoen inwoners (4e grote stad van India) vind ik Chennai een erg aangename stad met extreem vriendelijke mensen... Een goede plek om India binnen te stappen...

Vanuit Chennai pak ik de bus naar Pondicherry, een oud-Frans coloniaal stadje ten zuiden van Chennai. Pondicherry is opgedeeld in enerzijds een Frans district met namen als Rue DeBussy en Rue Rolland, kerken en kathedralen, en restaurants met Franse cuisine, en anderzijds een Indiaas district met Hindu tempels en thali-restaurants... Interessante mix, wat een ook vrij interessante groep toeristen aantrekt. Zo check ik in in een normaal uitziend guesthouse, maar wat stiekem toch in het beheer van de Sri Aurobino Ashram schijnt te zijn. De regels worden me door een streng uitziende man met wijzende vinger even haarfijn uitgelegd: Je mag hier geen drugs gebruiken, niet roken, geen alcohol nuttigen, geen seksuele bezigheden praktiseren, er mag niet gesproken worden en er is een avondklok die stelt dat de deuren sluiten om 10 uur. Als ik niet binnen ben voor die tijd moet ik maar ergens anders heen. Op de binnenplaats en op het strand kan gemediteerd worden, en of ik ook even de borden met spreuken en wijsheden van “the Mother” of “Sri Aurobindo” wil lezen, die wel gebruikt lijken te zijn om het hele complex mee te behangen. Ik had natuurlijk voor een ander hotel kunnen kiezen, maar ergens vind ik het wel grappig, en was ik ook wel benieuwd naar het slag mensen dat ik hier binnen aan zou treffen. Typisch weer zo’n ziekelijke nieuwsgierigheid van me, en ik vermaak me dan ook kostelijk met het bekijken van overjarige hippies in gewaden die duidelijk hun huis en haard hebben verlaten om nooit meer terug te keren. Heerlijk, al die kosmische energie om me heen ;-) Ik bezoek de Sacred Heart Church, The Church of our Lady of the Immaculate Conception, de Notre Dame de Agnes Church, maar wissel dit af met wat Hindu devotie door ook Ganesh te groeten in de Sri Manakula Vinayagar Temple. Niet omdat ik nou zo gelovig ben maar omdat het stuk voor stuk mooie bouwwerken zijn... Tijdens deze wandeltocht kom ik langs een veldje waar cricket gespeeld wordt en terwijl ik door een gat in de muur stiekem foto’s probeer te schieten wordt ik opgemerkt door de man die de training geeft aan de kinderen en ik wordt uitgenodigd op het veld. Het schijnt een christelijk weeshuis te zijn en de kinderen hebben vandaag vrij wegens -ik geloof- All Saints... Ik klets en lach wat met de docenten terwijl de 10 tot 15 jarige jongens om me heen giechelen en wat ballen slaan ;-) Als er email adressen uitgewisseld zijn en ik beloof de foto's te mailen, loop ik weg om nog wat foto's van de naastgelegen Notre Dame de Agnes te schieten. Er wordt ineens heel wat afgelachen, en hoewel ik geen Tamil spreek, denk ik toch zeker te weten dat de beste man z’n jongens stoer toespreekt en uitlegt dat het dus zo in zn werk gaat. De held.

Na Pondycherry wilde ik eigenlijk direct door naar Madurai maar na wat busproblemen had ik het op een gegeven moment even gehad met de bus en besloot ik uit te stappen in Trichy, een drukke stad, geografisch gezien in het hart van Tamil Nadu. Ik neem een deprimerende kamer in een shit hotel aan het luidruchtige bustation gelegen, en besluit dat ik niks hoef te zien van deze rotstad, en dat ik de volgende ochtend direct de volgende bus neem.

Zogezegd neem ik de volgende ochtend, na een gebroken nacht door al het getoeter en gezang door de luidsprekers wat de hele nacht doorging, dan ook zo vroeg mogelijk de bus naar Madurai. Wanneer ik daar aankom blijkt dat er alleen nachtbussen naar mijn volgende bestemming gaan en dat ik gezien mijn ietwat strakke tijdplanning dan ook diezelfde avond alweer door moest... Snel wat sightseen dan maar. Het is de dag voor Divali, het lichtfestival van de Hindu’s, en een van de belangrijkste in het jaar. Qua grootsheid staat het gelijk aan een kruising tussen Kerst en Oud & Nieuw bij ons, en het is dan ook een drukte van belang op de straten en iedereen is druk met het kopen van vuurwerk en cadeaus voor elkaar. Er worden overhemden, ondergoed, pannen en potten, armbanden, en etenswaren ingeslagen alsof er een oorlogswinter op komst is, en de hectiek werkt enigszins benauwend op me. Ik loop snel een rondje langs de enorme Hindu tempel Sri Meenakshi, maar als ik een aantal malen bijna verdrukt ben in de mensen massa en het ook al donker begint te worden besluit ik dat ik hier weg moet. Ik vindt een hotel dat een restaurant heeft op het dakterras op de zevende verdieping en van daaruit heb ik een fantastisch uitzicht over de stad waar overal al vuurwerk afgestoken wordt. Ik zit een beetje te genieten van mn aloo ghobi als er ineens een jongen aangelopen komt die vraagt of hij bij mij aan tafel mag komen zitten. Ik weet nog altijd niet hoe hij heet, of waar hij precies vandaan kwam (Noorwegen? Zweden?) maar de uren vlogen voorbij en voor ik het wist moest ik ineens rennen om mn nachtbus naar Kochi te halen. Wat kun je af en toe toch bijzondere mensen aantreffen, die zo lekker nonchalant op je pad gestrooid lijken te zijn... Dit is ongetwijfeld voor mij het mooiste aspect aan reizen... Even later bij de bus aangekomen blijk ik het enige meisje te zijn en een groep oudere mannen, die met zn allen op weg zijn naar huis om Devali te vieren met hun gezin, ontfermt zich over mij. Want hoe ik ook probeer uit te leggen dat dit echt geen probleem voor mij is gaat dat er bij hen echt niet in. Zoals een van hen dan ook zegt: ik heb alleen maar zonen, maar zelfs als zij zouden doen wat jij doet zou ik nachten wakker liggen, en de rest knikt instemmend. Ok, ik ben een freak. Die nacht leer ik heel wat over de Bagvat Gita en over de verschillende Hindu goden, en praten we over het verschil tussen hun cultuur en die van mij...

De rit van Madurai naar Kochi duurde iets langer dan gepland en in plaats van 6 uur ’s ochtends kom ik om 1 uur ’s middags aan. Iemand nog iets te klagen over de NS? Terwijl ik door de straatjes van lovely Kochi dwaal wordt ik aangesproken door een man die vraagt of ik toevallig op zoek ben naar een guesthouse? Nou heel toevallig wel, en m’n backpack en ik springen bij hem achterop de motor en hij brengt ons naar een heel schattige homestay. Echt een plek waar ik gerust een week had kunnen blijven als ik er de tijd voor had gehad... Kochi is een rustig en schoon staje in de staat Kerala (God’s Own Country als ik de vele borden moet geloven) met vele bookshops, restaurantjes en boutique’jes. De hoofdreden dat ik naar Kerala kwam was eigenlijk om een uitstapje naar de Backwaters te maken, en hoewel ik m’n tour al geboekt had, had ik er direct alweer spijt van, want ik wilde wat meer tijd hebben om in Kochi zelf te zijn. Nou heeft een van de goden (kies er maar een) mijn wens gehoord en de volgende ochtend werd ik niet opgehaald door de agency waar ik m’n tour geboekt had. Al lezende wacht ik 2 uur, en stiekem best blij met het toeval ga ik vervolgens maar naar het kantoortje om mn geld terug te vragen en alsnog Kochi in te duiken. Ik loop wat langs de kust waar vissers druk bezig zijn hun werpnetten uit te slingeren (een beetje zoals kogelstoten) om ze vervolgens weer binnen te halen, en een bedroevend klein visje in de plastic tas te kunnen stoppen. Even verderop staan de grote Chinese netten, waar waarschijnlijk heel wat meer mee gevangen wordt, maar deze heb ik niet in werking gezien. ’S avonds zit ik rustig ergens te eten als ik Tessa, een Britse dame van in de vijftig, ontmoet. Ze vraagt of ze bij me mag komen zitten waar ik op dat moment not geen problemen mee heb. Vijf minuten later heb ik hier al spijt van als blijkt dat Tessa een ernstig gestoorde persoonlijkheid blijkt te hebben. Hoewel nooit echt eerder gereisd heeft ze onlangs besloten om voor 3 maanden te gaan reizen. Alleen. Naar India en Sri Lanka ook maar meteen. Toe maar, waarom niet? Nou heeft Tessa nogal last van paniekaanvallen en eigenlijk is ze ook wel een beetje paranoide en bang voor mannen. Of eigenlijk voor mensen in het algemeen. En vind ze veel dingen ook wel vies hier eigenlijk. Ze probeert me (ongevraagd) een verhaal te vertellen over wat haar probleem nou eigenlijk was, maar ik kon er geen touw aan vastknopen. Elke zin begon met twee woorden, gevolgd met blablablabla, and then, blablabla, oh no forget about this, oh sorry this is a side track, forget about that too, so anyway, what was I talking about? Oh yeah, so I went here, and blablabla, and then... But then I met this men... Oh forget about that too.... Ik kon er werkelijk niks mee en kreeg er ook best een beetje genoeg van. Nou zou Tessa gelukkig naar een dans voorstelling gaan om 20.00 uur en ik maak me snel weg met het excuus dat ik nog naar een internetcafe moest om wat dingen te regelen. Oh maar dat kon ik gewoon in haar hotel doen hoor. Nou nee, ik moet een wifi connectie hebben en dat hebben ze maar op 1 plek hier, dus, nice to meet you, bye! Zit ik een uur later in mijn koffiebarretje lekker te typen, zie ik ineens mijn grote vriendin binnen komen lopen. Is ze dus toch niet naar de dansvoorstelling gegaan? Ik doe alsof ik haar niet zie en typ driftig door. Twee uur later gaat helaas het cafe sluiten en moet ik langs haar lopen om weg te komen. Al die tijd heeft ze aan een kop thee voor zich uit zitten staren. Oh sorry hoor, zegt ze, als ik langs probeer te rennen, ik had het idee dat we nog zoveel te bespreken hadden, dus ik heb iemand gevraagd of die mij naar deze plek kon brengen. Ik hoop dat je niet denkt dat ik een stalker ben hahahahahahahahahaha... Oh. Mijn. God. Ik zeg dat ik hoofdpijn heb en dat het al laat is en dat ik eigenlijk wil gaan slapen. Ze loopt met me mee, en terwijl er af en toe een auto of rickshaws voorbij komt gereden springt ze bijna in mn nek, zo schichtig is ze. Ik voel me een beetje schuldig dat ik die arme vrouw alleen over straat terug laat lopen, maar aan de andere kant, het is ook niet mijn verantwoording, en wie gaat er dan in hemelsnaam ook in die staat zo’n trip aan? Ik vind het moedig hoor dat ze het probeert, maar ze heeft de lat duidelijk veel te hoog gelegd. Best wel sneu eigenlijk. En dat is dan iemands moeder...

Van Kochi neem ik de trein naar Coimbatoire, waar ik Shaji tegenkom, een 28 jarige engineer, op weg naar een verlovingseest van een vriend van hem. We kletsen de hele reis, drinken theetjes, en bij aankomst gaan we nog samen lunchen voor onze wegen weer scheiden. Dan moet ik vervolgens dik 3 uur in een rij staan, want bussen naar Ooty zijn zeldzaam en veel mensen moeten na Divali die kant op. Echt een gekkenhuis: Na uren gewacht te hebben (iedereen staat keurig en geduldig in de rij) komt er eindelijk een bus aangereden, en deze kan duidelijk maar een derde van de wachtende mensen meenemen. Ik maak een vlugge rekensom (44 zitplaatsen, maar we zijn in India dus keer 2, plus een gangpad volgepropt = .....) en ben blij als ik besef dat ik bij de voorste groep kan horen. Het wordt tenslotte al donker en ik moet alsnog 5 uur rijden... Maar als de bus er bijna is gaat de rij ineens uiteen en worden en tassen en kinderen door de ramen geduwd om ‘plaatsen te reserveren’ en zelfs wat dunnen Indiers presteren het door de kleine raampjes te klimmen. Dat dacht ik dus van niet, en ik trek een paar voordringende en duwende dames aan hun sari naar achteren die langs me heen proberen te komen, en trek een man aan zn rok. Dag, dan mag je misschien 50 zijn, maar als ik net zo goed 3 uur heb staan wachten en jij mij met mn zware ruzak aan de kant kan beuken, trek ik terug. Tegen de tijd dat ik eenmaal (via de rij) in de bus aankom is er geen plek meer. Ik kijl een tas van de stoel en ga zitten op de ‘gereserveerde plek’. Uiteraard krijg ik ruzie met een opa die die door het raam geklommen was om voor zn zoon een plaats te resserveren, maar ik leg de beste man even uit dat 'we' het zo niet gaan doen en blijf stug zitten. Gelukkig gaat even later de bus snel rijden, en heb ik (met een paar armen in mn nek want het gangpad staat uiteraard ook helemaal vol, en mn backpack tussen mn benen en de andere voor mn gezicht) een plek. De victorie! De tocht gaat 5 uur lang door scherpe haarspeldbochten en het is pikdonker. Ik voelde tenminste dat we door bochten gingen want ik ging de hele tocht lang bijna over mn nek, maar ik was allang blij dat ik in de bus zat. Ik had me alleen niet gerealiseerd dat Ooty -een bergdorpje gelegen op 2300 meter hoogte- in de nacht stikkoud zou worden, en terwijl alle locals om me heen tachtiger jaren vervaalde groen-met-roze retro trainingsjackies beginnen aan te trekken over hun sari's en doti's, en mutsen en sjalen en oorwarmers uit hun tassen te voorschijn toveren, begin ik het ook aardig koud te krijgen. Maar zie maar eens in al die bewegingsvrijheid die je hebt in een Indiase bus -en in het donker- je tas uitgebreid te openen op zoek naar een sjaal of handdoek of iets dergelijks. Want schoenen en truien enzo, die heb ik sowieso niet meer in mn bezit. Eenmaal in Ooty aangekomen ben ik ziek als een hond (wagenziekte), koud, en het regent pijpenstelen. Binnen 5 minuten zijn alle locals waarmee ik in de bus heb gezeten verdwenen in de mist, als een versneld afgespeeld filmpje van een mierenhoop die uiteenwijdt, en ben ik alleen achtergelaten. Geen idee waar ik heen moet (want tja dacht zo rond 16.00 uur aan te komen, niet om middernacht), en in geen velden of wegen een rickshaw te bekennen. Waar zijn die lui als je ze nodig hebt? Uitindelijk komt er een voorbij getuft en ik weet hem over te halen een goedkoop guesthouse voor me te zoeken die me op deze tijd nog binnenlaat. Hij dumpt me uiteindelijk ergens waar ik de laatste kamer kan nemen, waar helaas alleen wel een lekkage is (precies boven het bed) en die ranzig is, maar ik neem hem maar. Ik schuif het bed aan de kant, trek rillend mn natte kleren uit en duik onder het dunne lakentje dat ik zelf nog had (aangezien de rest nat was). Dat beloofde een koude nacht te worden... En dat was het ook. De volgende ochtend werd ik beroerd en door en door koud wakker en de gedachte aan een koude plens water uit een emmer op deze hoogte deed me niet echt opfleuren. Maar toen herinnnerde ik me ineens dat de eigenaar me die nacht nog had gezegd dat ik moest vragen naar warm water, en 5 minuten later sta ik in de badkamer water uit de kokend hete emmer te mengen met koud water en over me heen te scheppen. Oh hemels, als dat niet de beste manier van douchen is weet ik het ook niet meer. Ik voelde me als herboren, en zingend en fluitend loop ik even later het dorp in. Echt. Beetje zoals in de Sound of Music.

Ooty (eigenlijk heet het Udhagamandalam, maar dat konden de Britten niet uitspreken) is een bergdorpje (of eigenlijk mag het met zn bijna 100.000 inwoners geen dorpje meer heten) in de Nilgiri's, wat vroeger door de Britse officieren gebruikt werd als hillstation, om de Indiase hitte te ontvluchten. Door de hoge ligging is het in Ooty overdag aangenaam van temperatuur, en kun je tot een uur of vijf gewoon in een t-shirt rondlopen (al doen de locals alsnog alsof ze op noordpool expeditie gaan); pas daarna begint het af te koelen. Ik voel me helemaal thuis in dit mooie stukje India, om over de mensen nog maar niet te spreken. Jemig de pemig, wat een vriendelijkheid straalt me hier tegemoet! Iedereen lacht naar me, niemand probeert me af te zetten of moet iets van me hebben, ze willen allemaal een praatje met me maken of op de foto... Ik heb hier werkelijk niks anders gedaan dan rondgesnuffelen op de bazaartjes (tussen de glimmende jaren tachtig trainingsjackjes en bivakmutsen), met mensen kletsen, theetjes drinken, en meedoen met stralen. Wat een fantastisch stadje!

Hoewel ik eigenlijk wat langer in Ooty had willen blijven, en dan van daaruit direct door had willen gaan naar Bangalore, besluit ik toch een tussenstop te maken in Mysore, aangezien Shaji op me ingepraat heeft dat het paleis van de Maharaja echt een van de mooiste van India zou zijn. In de minibus daarnaartoe kom ik Kate, Emma en Daniela tegen, drie meiden die alleen reizen en elkaar onderweg ontmoet hebben. Ondanks de helse tocht met zn vele haarspeldbochtend die tot menige kotspartij heeft geleid bij velen van ons, hebben we de grootste lol met elkaar en met de familie die met ons onderweg is naar Mysore. Trouwens, om even terug te komen op het kotsen, ik wil nog even kwijt hoe dat in zn werk gaat hier. Je zit dus als sardientjes in een blik geramd, met wildvreemde kinderen tussen je knieen en als die over hun nek gaan, terwijl er geen zakjes voorhanden zijn, dan heb je dus gewoon pech. En je tas onder je stoel ook. Even uit de bus stappen om het af te kloppen of te wassen is er niet bij, en al rijdende, met een fles water uit het raam een doekje nat maken is dan het enige wat je kunt doen... Vies he? Weet je wat ook vies is? Als je zo lang moet rijden en geen tussenstop kunt maken om te plassen omdat je namelijk een national park doorkruist met loslopende tijgers, olifanten en beren, en de chauffeur het niet wil riskeren dat een van ons gepakt wordt, en terwijl je jezelf zit te verbijten en hoopvol wacht snel een mogelijkheid te kunnen vinden, ineens een kleterend geluid achter je hoort, en ontdekt dat er twee mannen in de rij achter je in flessen zitten te pissen, verstopt onder hun jas...

Goed we komen dus in Mysore aan, en gaan gelijk door naar het treinstation om een paar tickets te reserveren... De wachtruimte zit bomvol met mannen, maar wij hoeven niet te wachten, er is namelijk een ladies only loket ;-) Mn ticket naar Bangalore is zo geboekt maar die naar Pune is voledig vol en er is al een enorme wachtrij van meer dan 150 man. Maar daar heeft Indian Railways iets geniaals op bedacht: het tourist quota ;-) Omdat ik tourist ben is er voor mij nog een plaats vrij ;-) Indian Railways Forever! ;-) De volgende dag gaan Kate, Daniela en ik naar het paleis van de Maharadja, een fantastisch groot complex dat een mix is van Hindu en Islamic invloeden. Ik had er niet veel van verwacht, maar het mag zeker in het rijtje Rajastani paleizen en de Taj Mahal, gigantisch mooi! Na het paleis verdwalen we wat door de Moslim buurt waar we verschillende schapen en geiten aan touwtjes vanstgebonden aantreffen aan bomen, die ongetwijfeld hun laatste levensadem aan het uitblazen waren, om morgen in de vorm van een mutton curry op de menukaart te staan... Vervolgens gaan we naar de Devaraja market, waar het een drukke en chaotische maar levendige boel is, en in aparte ‘straatjes’ worden bloemenslingers geregen, groenten, sandelwood, wierrook, prayerbeads, kumkumpowder, kruiden, en weet ik wat meer verkocht. Het is een kleurrijke boel met alle stapels kumkum en kruiden, en ik kan er wel uren rondlopen. Yes madam what do you want? Uhm nou niks, ik keek je niet eens aan. Oh we have that also... Ja humor hebben ze wel. Die avond vertrekt Daniela en gaan Kate en ik met zn tween naar de bios waar Action Replayy (met yy) draait. Alles is in Hindi, dus je verstaat er geen zak van, maar dat maakt niks uit, het gaat om de ervaring. De ervaring om al die Indiers achter je helemaal uit hun dak te zien en horen gaan als er bijna gekust gaat worden (er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van symboliek waardoor dus iedereen weet dat er gekust gaat worden wanneer er ineens gedansd wordt bij een waterval of bij een opkomende zon. Er wordt geklapt, hardop gelachen, gegierd, gebruld, terwijl er op het witte doek wordt gedansd en gezongen. En uiteindelijk komt natuurlijk alles goed, en wordt de arrogante, ontevreden, geld spenderende huisvrouw getemd en de boef verslagen door de held. Ohhhhh Bollywood ;-)

Kate en ik pakken de volgende ochten samen trein naar Bangalore. Het is een korte trip, en 3.5 uur later zijn we in de IT hoofdstad van India. We brengen eigenlijk de hele middag door in een koffiebar met grote relaxte 'tronen' waar ze wifi connectie hebben en goede koffie, te midden van hippe en trendy Indiase leeftijdsgenoten uit de upperclass van Bangalore. Ik luister wat gesprekken af en kom erachter dat we eigenlijk ook overal hetzelfde zijn, en dat Indiase tieners en twintigers met dezelfde dingen bezig zijn als Westerlingen. Ook valt me op dat de wat hoger opgeleiden vaak Engels tegen elkaar praten, maar dan wel op zn Indiaas. Andd dhen I said to him, uhmm hellohooo, whad dooooo you think, and dddo you know whad he answered, yeaaar? Dit alles op zingende toon, met af en toe een hoofdschuddende beweging... Heerlijk heerlijk... ‘S avonds ervaren we voor de verandering weer eens de irritante kant van India, die je bijna zou vergeten zo in het Zuiden (dat overduidelijk een heel stuk vriendelijker en makkelijker bereisbaar is dan Noord India), als we gigantisch afgezet worden door de eerste zes rickshaw drivers die we vragen ons terug te brengen, en slecht een stukje minder door numero zeven. Alsof er afgesproken is s’avonds niet te zakken onder het viervoudige van wat je overdag betaalt voor dezelfde weg, omdat ze weten dat meisjes toch niet in het donker terug willen lopen. Nou moet je mij dat niet zeggen, dan doe ik het dus wel, maar als we uiteindelijk een stuk achtervolgt worden door wat louche figuren, besluiten we dat we het onszelf nooit gaan vergeven als we beroofd worden omdat we niet 2 euro wilden betalen voor een rickshaw, en laten we ons toch maar terugbrengen. Frustrerend soms...

Helaas moet ik na Bangalore afscheid nemen van Kate, die doorgaat naar Hampi tewrijl ik naar Pune vertrek. Vroeg in de ochtend vertrekt mijn trein van Bangalore Yesvantpur Station, om 21 uur later in Pune City aan te komen. Ik wil hier nog even iets kwijt over het reizen met de trein in India, want echt, ik ben fan van Indian Railways.. Het is met 1.6 miljoen werknemers een van de grootste werkgevers ter wereld en zeker de grootste van India. Het is een organisatie waar je U tegen zegt. De treinen komen praktisch op de minuut nauwkeurig op tijd aan, de informatie wordt in Hindi en in Engels omgeroepen, er hangen digitale borden met up-to-date vertrekinformatie en er hangen lijsten met gereserveerde namen buiten de wagons zodat je precies kunt zien of je de juiste wagon hebt gevonden. Ook wordt er continu geveegd en daardoor zijn de stations een van de schonere zones die je in India aan kunt treffen. Oh ja, en je kunt 24 uur per dag chai of koffie kopen van mannetjes die met grote thermonskannen chai chai chai chai garam chai roepend rondlopen. Je kunt verschillende klassen boeken in de stoel en sleeper compartementen, en zo komt het dat je de 21 uur durende tocht van Bangalore naar Pune kunt treinen in een sleeper compartement voor slecht 349 Rupees (nog geen 6 euro). Arme sloeber klasse, dat wel. Maar dat ben ik ook, en bovendien vind ik het gezelliger om tussen de Indiers te zitten dan in een airconditioned classe tussen de laptops. Je deelt een coupe met 7 anderen, en de bankjes waar je overdag op zit worden ’s avonds teruggeklapt tot slaapbedden (3 boven elkaar aan beide kanten van de coupe, en 2 boven elkaar aan de andere kant van het gangpad). Zo’n treinreis is een grote sociale happening, en zodra je een opgepropte krant (alias lunchbox) open gevouwen ziet worden weet je al dat je inwendig moet gaan oefenen op je weiger-skills. Nee nee, hoeft niet, echt niet, ik heb al lunch op, maar het moet, en ze kijken vervolgens genoegzaam toe hoe je zit te genieten van hun zelfgemaakte chapati’s met chutney. Dan krijg je vervolgens hun kinderen in handen geduwd zodat zij kunnen eten, en wordt je ondergezeken door een babietje die geen luier draagt. Ach, het is ook allemaal een dolle boel, geweldig! Het is een komen en gaan van verkopers van allerhande waren (je hoeft echt niks van te voren in te slaan, elke 5 minuten is er gelegenheid thee, koffie, biryani, samosa, idly etc. te kopen), en er wordt heel wat gebedeld. Ik kom uiteindelijk half 3 snachts aan met de trein in Pune, en wordt overvallen door een horde rickshaw mannetjes. Ik stort mijn lijst eisen over ze uit (hotel vlakbij, minder dan 400 Rs en maximaal 50 Rs voor de rit), en commondeer dat alleen als ze iets weten en me er direct naartoe kunnen brengen ik met ze meega, en anders slaap ik op het station en wacht ik tot het licht is. “Yes madam, I know, come come” en ik stap in de rickshaw die me door verlaten steegjes met hordes aggressieve straathonden naar verschillende hotels brengt. Ik ben moe, en raak geirriteerd als elk hotel waar hij me brengt ofwel geen licensie heeft voor buitenlanders OFWEL stiekem toch eerder 2000 Rs kost ipv 400. Zes hotellen later geef ik hem opdracht me terug te brengen naar het treinstation omdat ik daar in elk geval nog semi-veilig op de grond kan slapen tot het licht is, maar ik vertel hem ook dat hij naar zn rupees kan fluiten. Hij wil me eerst niet terugbrengen als ik niet betaal, maar als ik dan vervolgens tegen hem uitval en begin te schreeuwen dat hij me hier niet midden in de nacht in de middle-of-nowhere achter gaat laten en me NU terug gaat brengen, raakt hij toch een beetje geintimideerd en brengt me uiteindelijk terug. Toch handig soms dat je een kop groter bent dan de gemiddelde Indier... Ik trek mezelf terug in de “waiting room for ladies” en nestel mezelf tussen de vrouwen en mannen (????) op de vieze grond en probeer nog wat te slapen... Een paar uur later is het licht en ga ik lopend op zoek naar een hotel maar nog altijd geen geluk. Het is druk en alles zit vol. Ik ben moe, niet helemaal lekker, gammel, en wil gewoon echt een kamer. NU! Echt, het huilen staat me ineens nader dan het lachen, maar dan vind ik uiteindelijk een heel lieve rickshaw chauffeur die me ergens weet af te zetten, op een plek die alsnog duurder is dan eigenlijk gepland, maar wel betaalbaar, en ik geef hem een dikke tip. Ik blij, hij blij... In mn kamer aangekomen zie ik dat hij, zeg maar, 10 keer zo groot is dan de grootste kamer die ik ooit gehad heb, dat ik twee balkonnen heb voor mezelf, een onwijs groot plasma scherm, en een badkamer waarin ik rijkelijk mijn Bollywood-moves kan oefenen terwijl ik onder de douche sta. En er mijn was in uit kan hangen, zonder dat deze nat wordt tijdens het dansen, uhh, ik bedoel douchen. Wow! Wat een feest!

De rest van de dag besteed ik aan het regelen van wat laatste dingetjes want van 14 tot en met 25 November sluit ik mezelf op in het Vipassana Meditation Center in Pune. Vipassana is een insight meditation, en een van de basisvoorwaarden is dat er gedurende 10 dagen 'nobel silence' gepraktiseerd wordt, dus stilte in spraak, gedachten en beweging. Dit komt neer op niet praten, niet denken en niet bewegen, wat ontzettend zwaar en cofronterend schijnt te zijn en ik kijk er dan ook best wel tegenop. Maar tegelijkertijd denk ik er ook al een hele tijd over na, en merk dat ik er nu echt aan toe ben. Gedurende deze grote stilte ben ik dan ook niet bereikbaar of in staat te reageren op emails. Tabee! Tot over 2 weken!

Visa frustraties

Na een dikke week op het strand in Mirissa te hebben doorgebracht moest ik een paar dagen terug helaas afscheid nemen van dit fantastische stukje Sri Lanka, om terug te keren naar de hoofdstad - toen nog heilig er van overtuigd dat ik elk moment opgeroepen kon worden mijn visum voor Iran op te halen. Hoe naief.

Mijn weekje Mirissa heeft me erg goed gedaan. Ik heb werkelijk niks nuttigs gedaan, heerlijk! Ben enorm bijgebruind en bijgeslapen en mijn zelfvertrouwen is ook weer even danig opgekrikt door alle complimenten en slijmerijen van mijn nieuwe Sri Lankese vrienden, die me dagelijks vertelden hoe mooi, lief, schattig, grappig -en had ik mooi al genoemd?- ik wel allemaal niet was. Als ik enigszins dorstig om me heen keek stonden er direct vijf mannen klaar om me te brengen wat ik wilde, en regelmatig kreeg ik zomaar een stukje cake of wat dan ook gebracht.. Je raad het al, omdat ik 'zo mooi' was ;-) En je snapt dan zeker ook wel hoeveel moeite het me gekost heeft mn backpack weer op mn bezwete rug te hijsen om terug te keren naar stinkend Colombo. Om de hitte nog een beetje te vermijden pak ik 's ochtends om 5 uur al de bus, en net als ik weg wil lopen terwijl Mirissa nog slapende is, zie ik dat Kalum speciaal -in het donker- is gekomen om afscheid van me te nemen. Hij pakt me vast en zegt dat ie van me houdt, en dat hij heel verdrietig is dat ik nu wegga. Wauw, in alle platonisiteit wist ik niet dat we al zover waren. Ik zeg dat ik hem en Mirissa ook best ga missen en laat hem -met al zn verdriet- achter. Arme ziel.

Hoewel ik altijd met een zucht en een glimlach terug zal denken aan dit strandje in Mirissa, is er wel een piepklein akkefietje geweest. Op een zekere middag loop ik mijn dagelijkse tochtje naar de heuveltop aan het eind van de baai en nadat ik deze beklommen heb en weer terug wil lopen naar mijn strandplekje onder MIJN palmboom, kom ik een groepje jongens tegen. Ze spreken me aan in het Sinhalese, en ik vertel ze lachend in het Engels dat ik hun taal niet spreek. Als blijkt dat ze echt geen Engels spreken wil ik doorlopen maar wordt ik bij mn arm gegrepen door een van hen. Hij wil me niet loslaten en ik denk nog dat het een grapje is. Als hij me echt zeer begint te doen en ik aan zn ogen zie dat ie dronken is, word ik kwaad en uiteindelijk heb ik hem naar zn nek moeten vliegen voor ik mezelf los hebben kunnen wurmen. Ik maak snel dat ik wegkom en even verderop staan vier mannen met de telefoon in hun hand, die naar me toekomen. Ze hebben het zien gebeuren en vragen me of ik wil dat ze de politie bellen. Ik zeg dat het niet hoeft, ik ben tenslotte alweer weg daar, maar ze dwingen enigszins aan aangezien de jongens volgens hen arak hebben zitten drinken en ze met dit soort acties een slechte naam over het strand afroepen. Ik zeg nogmaals dat ik het waardeer dat ze bezorgd zijn maar dat het echt niet hoeft. Diezelfde avond hoor ik van de eigenaar van de strandhut waar ik verblijf dat de politie is langsgeweest om te vragen naar de toerist die is lastig gevallen (ik), of die in orde was. Blijkbaar hebben de hiervoor genoemde mannen toch de politie gebeld en even voordat die aankwam is er nog een Duits meisje geweest die met een bierfles op dr hoofd is geslagen door dezelfde jongens. De politie heeft ze volledig in elkaar geknuppeld en ze zitten nu vast. Ik weet niet zo goed wat ik ervan moet denken of vinden. Ik weet dat het hier zo gaat, dat de straffen erg resoluut zijn, en dat dat het wellicht ook de enige manier is die werkt. En toch vind ik dat moeilijk, en daarom wilde ik zelf de politie er niet bijhebben. Maar ja, die jongens waren ook echt niet goed bezig, en daar moet ook wel wat aan veranderen... Na ja, ondanks dit incidentje heb ik mooie herinneringen aan Mirissa en wilde ik er echt niet weg...

... Maar ik deed het toch, omdat ik zoals ik al beschreef, dicht bij de ambassade wilde zijn in het geval ik opgeroepen zou worden mn visum voor Iran op te halen. Helaas is dit nooit gebeurd en heb ik 4-5 dagen voor niks in Colombo doorgebracht (heb ik hiervoor Mirissa vaarwel gezegd?) en zit ik nu op de luchthaven van Colombo ZONDER mn visum. Zuur. Ik ben er nu al 3 weken mee bezig en ik heb nog altijd geen bericht gehad. Ik behoud de hoop dat ik alsnog mn authorisatie krijg en mn visum -maar tegen een veel hogere prijs- in India kan regelen... Ik heb mn laatste dagen voornamelijk besteed aan gefrustreerd heen en weer mailen met het visumbureau, lezen in de Lonely planet van India en bedenken waar ik heen wil, het regelen van wat zaken en met doelloos rondlopen in de smog op Galle Road. Hoogtepuntje van mijn verblijf in Bambalapitaya (waar ik een veel duurder maar wel heel aangenaam hotel heb genomen voor mijn laatste dagen) is dat ik een onwijs goede local rice & curry tent heb ontdekt waar ik echt super lekker gegeten heb, nog wat chai heb gedronken, en vervolgens een schaamteloos laag bedrag van 100 rupees (75 eurocent) moest neertellen. Waar maken ze het toch van? Ze proberen me niet eens af te zetten. Van dit voorrecht geniet ik waarschijnlijk voorlopig voor het laatst... Ik vertrek namelijk zo naar India...