Living life dangerously
Het 'evaluatie' weekend in Barabise was geweldig! Bij aankomst bleek dat er op zondag helemaal niet gesprongen werd en de bungy-master in Kathmandu zat. Dit was even balen, want hier hadden Marleen, Hanna en ik erg naar uitgekeken, maar we besluiten ons laatste gezamelijke weekend (met mijn verjaardag) met zn drieen terug te keren om alsnog te kunnen springen. Als alternatief hebben we een canyoning trip gedaan. Canyoning is een combinatie van wandelend, klimmend, springend, zwemmend en abseilend door een canyon de loop van een rivier volgen (wikipedia), maar simpel gezegd komt het er op neer dat je aan een touw via glibberige watervallen heelhuids beneden probeert te komen: Super gaaf!! En nu we er toch waren, zijn we ook gelijk maar gaan raften. Op de Bhote Kosi wel te verstaan, een rivier die bekend staat als een van de spannendste raft trips ter wereld, en die gedurende monsoon zelfs suicidal genoemd wordt. Nou, ik had wel eens eerder geraft en stoer dacht ik dit appeltje ook wel even te schillen. Hoe spannend kan een rafttrip nou eenmaal zijn? Dat heb ik geweten. Na een ellenlange instructie aangehoord te hebben was ik blij dat we eindelijk in de raft konden stappen en aan onze tocht konden beginnen. Direct komen we in een flinke stroomversnelling terecht en nog geen 10 minuten na vertrek crashen we op een grote steen. Onze raft vouwt zich als een blaadje om de steen heen, en we dreigen er uit te vallen en weggespoeld te worden. De instructeur klinkt paniekerig en we moeten snel uit het raft op de steen klimmen, en nog geen seconde nadat de laatste van ons op de steen zat werd het raft weggeslagen en meegenomen in de stroom. Het andere raft en 2 reddings kayaks proberen verderop in de stroming onze boot tegen te houden. Omgeven door niks dan kolkend water schreeuwt onze instructeur dat we in de wit schuimende watermassa moeten springen en ons moeten laten redden door de mannen in de reddingskayak. Die man is niet goed bij zn hoofd dacht ik, maar een snelle blik om me heen vertelde me al dat er niks anders op zat. Het raft (serieus, het raft klinkt eigenlijk net zo raar als de raft...) opnieuw stroomopwaarts brengen, even aan laten leggen bij onze steen en ons rustig aan laten instappen was helaas geen optie. De instructeur sprong eerst en ik zag hem enkele malen over de kop gaan en onder water verdwijnen, voordat hij wild spartelend weer boven kwam en als een gek naar de kant probeerde te zwemmen. Slik. Ik haal diep adem, spring in de gigantische wasmachine, knal een paar keer tegen wat rotsen aan, en net als ik denk dat ik ga verdrinken kom ik boven en kan ik weer lucht happen. Ik probeer als een verzopen hond naar de zijkant te komen, maar het water trekt te hard aan mn lichaam en mn slippers die ik met extra touw heb vastgebonden dreigen weg te spoelen. Gelukkig werpt iemand me een touw toe en ik wordt uit het water gered. Gadver wat eng! Bevend als een rietje stappen we het raft weer in die verderop tegengehouden is door de andere groep, en nog geen kwartier later lopen we weer vast en wordt onze raft volledig overspoeld door water. De hele boot zit vol en we dreigen er weer uitgespoeld te worden, maar dan komen we net op tijd los, en loopt de boot weer leeg. Dit gebeurt ons vervolgens nog 2 keer, en ook wordt er nog een van ons overboord geslingerd. De groep in het andere raft kijkt steeds geanimeerd maar ook enigszins bezorgd toe hoe Team Knudde weer in de problemen geraakt is en hoe wij ons er weer uitredden. Achteraf horen we dat het voor onze gids de eerste trip als gids op de Bhote Kosi was :S Lekker dan. Maar dan slaat 'gelukkig' bij de laatste stroomversnelling het andere raft ook over de kop en wanneer wij de versnelling voorbij zijn vinden we vier aangespoelde hoopjes mens over willekeurig verspreide rotsen. Raften op de Bhote Kosi, misschien ietwat aan de heftige kant, maar wel weer een fantastische ervaring!
Tussen de adrenaline-rushes door moest er ook nog wat gerelaxed worden en ik had hier geen betere plek voor kunnen uitzoeken dan Borderlands Resort; een prachtig groen resort, 15 kilometer van de
grens met Tibet, midden in de jungle, waar we sliepen in tweepersoons safaritenten die afgedekt waren door bamboo en rieten daken. Het is gelegen aan de rivier waardoor je niks anders hoort dan
woest schuimend en kolkend water. 's Avonds was het tijd voor de evaluatie, en dat deden we in een grote gemeenschappelijke open loungehut die vol lag met kussens op de vloer, en waar de hele dag
muziek in de Air categorie gedraaid werd. Ik was flink rozig van alle actie en had echt helemaal geen zin in de evaluatie. Ik had al wat biertjes op en had net een nieuwe besteld, en had
eigenlijk alleen maar zin om te hangen. Ik keek opzij, en zag dat ik niet de enige was. Hanna was net onderweg naar de bar voor een refill, en ook de rest lag voor pampus op de kussens. Toch gingen
we maar een kort rondje houden en toen ik eenmaal aan de beurt was opende mijn mond zich automatisch en kwamen er lappen tekst uit waarvan ik nu niet meer kan achterhalen waar het precies over
ging. Ik denk dat ik iets heb gezegd in de trant van dat ik er zo van baalde dat mijn school nog steeds gesloten was en dat ik hier kwam om te werken en dat ik het zo leuk had gehad op Hamro Gaun,
want het eindigde met dat Rene en Ajay me voorstelden om op Hamro Gaun te blijven. Ik was meteen wakker. Ik had het zo naar mn zin gehad daar, en de gedachte dat ik die kinderen weer zou zien
maakte dat ik geen seconde hoefde te twijfelen. Ik zou terug gaan naar Dhading om mijn spullen op te halen en afscheid te nemen van de familie waar ik 2 weken bij in huis heb geleefd.
Dinsdag vertrokken Hanna en ik richting Malekhu waar we overstapten op een micro die ons verder naar Boomchoong moest brengen. Het wagentje was vol dus klommen we op het dak dat er ook al
aardig vol uitzag. Dan maar op wat bagage zitten. Als Hanna wil gaan zitten klinkt er opeens een schel gejank, en dan blijkt dat ze op een klein varkentje was gaan zitten die in een zak weggestouwd
zat. Oeioei.... In Boomchoong aangekomen begint onze minitrekking naar Nalang Patle, het dorp waar ik zou gaan wonen en werken, maar waar ik uiteindelijk maar 2 weken gezeten heb. Het is 4 uur
bergopwaarts lopen, en de hitte en het gebrek aan schaduw en water maakt dat het ontzettend zwaar was. Gebroken komen we aan, maar gelukkig heeft Ama al een flinke pan dahl baat klaar staan en
hongerig vallen we aan. Ik probeer met Engels, Nepali en handen en voeten uit te leggen dat ik van werkplek veranderd ben, maar ze snapt er niks van. Ik ben bang dat ze denkt dat ik het niet naar
mn zin heb gehad en ik vraag Ajay te bellen zodat hij het uit kan leggen. Ze knikt maar ik denk dat ze het nog steeds niet begrepen heeft. Ik hoop maar dat ze niet denkt dat haar 3 borden dahl baat
te weinig waren en ik liever 4 borden als avondeten had gewild... Lieve Ama, ik ken niemand die zo hard haar best doet om anderen te verzorgen en ik ga haar ook heel erg missen.
Ik besef nu ineens dat ik nog niks over het dorpsleven in Dhading verteld heb.... Een korte impressie van het leven in Dhading, of precieser nog, in Nalang Patle: Nalangis een streek in Dhading,
wat op zijn beurt weer een district is tussen Kathmandu, Pokhara en Chitwan in. Nalang is onderverdeeld inkleine dorpjes, genummerd 1 tot en met 9, waarvan Patle dorpje nummer 1 is.Vanuit Kathmandu
gezien is Patle 3-6 uur bussen naar Malekhu en/of Boomchoong, afhankelijk van hoe vast het verkeerstaat, en vervolgens is het nog een 3-4 uur durende wandeltocht heuvelopwaarts, door rijst- en
maisvelden, en door een bananenbomen gedomineerde jungle. Geisoleerd als het is door de grote afstand van de dichtsbijzijnde stad, heeft niemand er weet van neerstortende Poolse regeringen,
aardbevingen in China, vulkaanuitbarstingen in IJsland, en zelfs ontwikkelingen op politiek gebied komen met grote vertragingen door in Patle. Sinds mensenheugenis doet Patle zonder voorzieningen
als stromend water en electriciteit. Vandaag de dag komt water nog steeds gedurende 2 uur sochtends en 2 uur smiddags uit de waterput, maar sinds de dag dat ik naar Patle kwam is er electriciteit.
Toeval, of zegt het iets over mij? ;-) Een enorme gebeurtenis in een dorpje waar ze niet anders gewend zijn dan op te staan en naar bed te gaan met het opkomen en ondergaan van de zon. Dankzij de
powercuts hebben ze alsnog maar 3 uur per dag stroom, maar dit leidde de eerste dag wel tot mooie taferelen. Alle huisjes wilden om het hardst laten zien dat ook zij licht hadden en Patle
veranderde in een knipperdisco. Aan-uit-aan-uit-aan-uit. Krakende radio's werden aangesloten en Nepalese volksliedjes schalden over de velden. Ook een vaste telefoon die al maanden in een doos lag
te verstoffen in afwachting op de dag dat de stroom zou komen, werd aangesloten en willekeurig werden er nummers gedraaid en er werd hardop gelachen om de stem aan de lijn die in het Nepalees
vertelde dat het een niet bestaand nummer was. De telefoon werd regelmatig uitgeplugd en vervolgens bij de buren weer ingeplugd zodat zij hetzelfde pleziertje konden ervaren.
Het gastgezin in Patle waar ik voor 3 maandenzou verblijven is familie Gurung, en bestaat uit Ama (letterlijk: moeder), Maila (vader), Zorella (17) en Bisae (13), en dan is er ook nog Deepak (22),
die in Chitwan woont en studeert maar die toevallig voor een week overkwam. We worden hartelijk ontvangen en direct opgenomen in de familie.Hanna en ikworden aangesproken met sister of didi
(letterlijk: oudere zus), en David, die er al 3 weken zat voor wij in Patle aankwamen,wordt brother of daai (letterlijk: oudere broer) genoemd. Ze zijn echt supervriendelijk, niet alleen voor ons
maar ook voor elkaar. Er wordt fantastisch voor ons gezorgd en we mogen op geen enkele manier meehelpen. Zelfs het wassen van je handen, alvorens aan de ontbrekende maar spreekwoordelijke tafel te
gaan, wordt voor je gedaan. De eerste dag is dit heel erg wennen en probeer jetoch zelf een kan te pakken en je handen te wassen, maar de teleurgestelde blik op hun gezicht maakt dat je dit ook wel
laat de volgende keer. Zeker aangezien ze het ook voor elkaar doen. Ama maakt 2 keer per dag dahl baat voor ons, en wanneer Ama op het veld aan het werk is, neemt Zorella of Bisae het over.
Ongelofelijk om te zien hoe een 13-jarige jongen druk in de weer is de meest smakelijke curries en grote pannen dahl baat klaar te maken, in een keukentje dat bestaat uit een 20 centimer hoog
kleien muurtje waar 2 potten verwarmd kunnen worden opeen houtvuurtje.In dezelfde donkere ruimte eten we in kleermakerzit op door Ama gevlochten rieten matjes, met het bord op schoot, en de
gewassen rechterhand gebruikend om het eten naar binnen te schuiven. Aangezien er nog steeds nauwelijks stroom is eten we in het weinige licht dat door de maan naar binnen schijnt. Rond 8 uur gaat
dan ook het figuurlijke lampje uit en slaapt Patle.
Op het erf van familie Gurung staan 3 kleine lemen hutjes; de 'hoofdhut', de 'ossenstal', en de 'buffalostal', en een beetje apart hiervan staat het huisje met het hartje in de deur (schijthut
volgens Hanna) dat uiteraard bedoeld is voor de dagelijkse hurkoefeningen. Ik wil hier even opmerken dat deze manier van 'ontlasten' mij bijzonder goed bevalt. Niks geen gedoe met vieze wc-brillen
die altijd leiden tot ofwel gehaaste zoekacties naar wc-papier om eerst alles schoon te maken ofwel pijnlijke beenspieren door uiterst ongemakkelijke squathoudingen. Later als ik groot ben wil ik
ook zo'n wc, en desnoods laat ik er zelf een bouwen. Dat jullie dat vast weten. Maar goed, de hoofdhut is dus een soort van woonkamertje annex opslagruimte annex keukentje annex slaapzaaltje, en
hier vindt het leven van de familie Gurung plaats. De ossenstal is een hutje op palen waar 2 ossen (Ghore en Khale), Hanna en Riemke slapen en de buffalostal is een soortgelijke hut die gedeeld
wordt door 2 buffalo's, een aantal geiten, 9 kippen en David. Deze dieren lopen overigens overdag gewoon vrij rond en het is dan ook helemaal niet gek dat er ineens een geit naast je op je
gevlochten matje komt liggen, of dat er een paar kippen en/of een kat eten van je bord probeert te pikken terwijl je binnen zit te eten. One big happy family! Er loopt trouwens ook nog een hond in
en uit wanneer het hem uitkomt maar die hoort er eigenlijk niet bij. Verder zijn er in Patle ook nog heel veel muggen en vliegen, schijnen er tijgers rond te lopen in de jungle een eindje verderop
(maar ik vermoed dat dit een door Bisae verzonnen mythe is, bedoeld om David bang te maken) en heeft buurman Dandaman een paar agressieve stieren aan een touwtje die me elke ochtend proberen aan te
vallen als ik er langs loop. Op de lemen huisjes na, zijn er in Patle ook nog een Health Post en een schooltje (beiden gesponserd door Stichting Veldwerk en werkplekken van respectievelijk David en
Hanna). Het schooltje waar ik les zou gaan geven ligt in het dorpje Salang, een dik uur lopen van Patle vandaan, en nog altijd gesloten wegens examens/ administratie / noodzaak tot spelen van
potjes schaken / staking / noodzaak tot spelen van bagh chal (Move The Tiger; Nepalees bordspel).... Een paar minuten lopen van het huis van onze gastfamilie vandaan ligt een prachtig naturecamp
waar men in safaritenten kan overnachten en waar je uit kan kijken over de Himalaya (Annapurna, Langtang, Ganesh en de Manaslu). Helaas komt hier praktisch geen toerist op af, mogelijk door gebrek
aan reclame en doordat het zo slecht bereikbaar is. In deze lodge kunnen wij 's ochtends een door zonne-energie verwarmde douche nemen in een hut die open is aan de achterkant en waar je al
douchend kunt uitkijken over de bergen. Dat is lekker je dag beginnen!
Helaas zit dit er alleen niet meer in voor mij, en moet ik Nalang Patle gedag zeggen. Best zuur, want wat een mooi dorp en wat een lieve mensen. Een beetje ongemakkelijk neem ik afscheid van Ama,
Maila, Zorella en Bisae, en zwaai ik nog een laatste keer naar buurkindertjes Babonna en Mohan, buurman Dandaman en neefjes Aroen en Sanchez. Daaaag Patle! Shiva, ons contactpersoon van de lodge,
loopt een klein stukje met me mee zodat ik de shortcut richting Boomchoong kan vinden. Ik neem al snel ook van hem afscheid en ga verder alleen op pad. Ik loop door jungle, door rijst- en
maisvelden, over het erf van mensen, en overal wordt ik hartelijk toegelachen en begroet. Ik vraag overal de weg en terwijl ik in iemands moestuin of rijstveld sta krijg ik in het Nepalees
uitgebreid uitgelegd bij welke boom/plant ik links- of rechtsaf moet slaan. Ik snap er geen bal van maar ik vind het hartstikke mooi allemaal. Wonderlijk genoeg loop ik vrij weinig stukken fout en
na 2.5 uur uur lopen kan ik beneden aan de berg Boomchoong al zien liggen. Net als ik begin te denken dat ik een geweldige alleen-loper ben en dat ik dit vaker moet doen, gaat het mis. Ik moet nog
een klein stukje over een taludje lopen maar dit paadje wordt steeds smaller en er loopt ook een irrigatiesnoer overheen om de velden te bevochtigen. Ik probeer mijn voeten naast de kabel te
plaatsen maar ik glij uit en probeer mezelf op te vangen op de grond. Ik grijp echter mis, en stort met mn hoofd omlaag 1.5-2 meter de diepte in. In een reflex strek ik mn handen uit waardoor ik mn
val nog ietwat kan breken maar ik knal toch met mn volle gewicht boven op mn kop terecht. Een seconde later zorgt het landen van mn vastgehechte backpack en kleine rugzak voor nog een dreun op mn
hoofd, en ik lig een tijdje voor pampus op de grond. Ik besef niet goed wat er gebeurd is, en voel alleen maar een hoop pijn in mn hoofd. Na een tijdje hijs ik mezelf overeind, maak mn tassen los
van mn lijf, en zit een uur op de grond om weer tot rust te komen. In de beek was ik het bloed van mn gezicht, het vuil van mn armen en ik probeer mn tassen weer terug op het talud te tillen. Nog
altijd trillend op mn benen loop ik verder, en 20 minuten later kom ik in Boomchoong aan waar ik de bus pak richting Kathmandu. In Kathmandu aangekomen merk ik dat ik me niet kan concentreren, dat
lezen niet gaat en dat ik slecht op woorden kan komen. Achteraf gezien denk ik dat ik een lichte hersenschudding heb gehad, maar ik besef ook dat ik nog geluk heb gehad, en dat ik er nog relatief
goed van af ben gekomen. Ik ga vroeg naar bed en de volgende dagen doe ik het rustig aan. Nu typ ik alweer hele lappen tekst dus het zal wel weer goed zijn.
Afgelopen vrijdag bestond het kinderhuis van Hamro Gaun 8 jaar en dat was reden voor feest. Deze gelegendheid werd tevens aangegrepen om de verjaardag van alle kinderen te vieren, dus het moest een
verrassing zijn voor de kinderen. Zodra zij naar school waren vertrokken konden we beginnen met ballonnen opblazen, slingers ophangen, cadeaus inpakken, en het voorbereiden van een feestmaal. Het
hele bestuur van Stichting Veldwerk was er, en samen met de vrijwilligers en de oudste jongens die niet naar school hoefden wegens afronden van examens en/of ziekte, versierden we het hele terrein.
Je had de gezichtjes van de kinderen moeten zien toen ze thuiskwamen! Als hoge uitzondering werd er kip bij de rijst gegeten, de kinderen mochten een glaasje sprite of cola, en er was ijs voor na
het eten. Iedereen was overblij en het feest was dan ook een groot succes. We hadden een hoop lol met de oudste jongens en er werd natuurlijk ook nog wat gevolleybald. Leuk ook om te merken waren
de reacties van een aantal kinderen toen ze zagen dat ik terug was. Ram zegt dat hij very very very happy was dat ik terug was en dat ik zou blijven en Niriam grapte dat hij ziek werd
(tyfus) de dag dat ik vertrok, maar dat hij nu gelukkig weer beter kan worden. Lakshmi en Isori, 2 meiden van een jaar of twaalf, schurkten zich tegen me aan en aaien mn arm en zeggen dat ik nu
niet meer weg mag gaan. Wat kan ik anders dan blij zijn dat ik hier terug ben? :-)
Dat ik nu op Hamro Gaun ga werken betekent dat ik ook in Sankhu ga wonen, samen met Job, Helga en Marleen. We hebben een eigen huis, met een keukentje, een badkamertje en met ieder een eigen
slaapkamer. 's Ochtends en 's middags kunnen we op Hamro Gaun dahl baat eten en 's avonds koken we zelf. We wonen op de tweede verdieping van een huis dat gelegen is aan een pleintje dat volgebouwd
is met tempeltjes. Elke ochtend rond een uur of 4.30 begint het leven in Sankhu en hoor ik vanaf het pleintje belletjes rinkelen, aangeslagen door hindoes die de goden een goede morgen toewensen.
Sankhu is een bruisend dorpje tussen rijst-, aardappel- en tarwevelden, maar heel anders dan Patle; het is vol marktpleintjes waar gehandeld, gekletst en gemeenschappelijk gewassen wordt, en er
zijn winkeltjes waar je groenten, fruit, rijst, noodles en koud bier kan kopen. Er is zelfs een zaakje met 2 computers zodat ik 's ochtends tussen 6.00 en 9.00 internetconnectie zou kunnen hebben.
Sankhu leeft en het is absoluut geen straf hier komende maand te moeten verblijven.
Toch ben ik dit weekend weer terug naar Kathmandu gegaan, omdat ik nog wat dingen moest regelen. Het is overigens maar 1 uur bussen, dus zo'n opgave is het ook weer niet. Over twee weken verloopt
mn visum dus ik moest vandaag naar de immigration office om mn verlenging te regelen. Als rasechte Hollander leen ik de mountainbike van Marieke en waag ik mezelf in de verkeerschaos van Kathmandu.
Fietsen op de ring van Kathmandu is als fietsen op de Champs Elysees in Parijs. Bussen, trucks, rickshaws, tuktuks, micro's, taxi's, motoren en een enkele fiets concurreren met zn allen om een
plaatsje op de weg, en er wordt flink op losgetoeterd en geschreeuwd. Iedereen snijdt elkaar de weg af, chauffeurs van taxis en micros springen recht voor je neus op de rem wanneer ze denken dat ze
een extra passagier in hun overvolle wagentje kunnen stouwen, en iedereen steekt willekeurig van links naar rechts over en eventueel ook weer terug. Gewoon. Omdat het kan. Ook rijdt men hier in
principe links. Of rechts. Of in het midden trouwens. Eigenlijk zijn er gewoon geen regels, en geldt het recht van de sterkste. Er is hooguit een ongeschreven pikorde die bepaalt dat fietsers en
brommers meer pijn zullen hebben bij een botsing dan een auto, en een auto meer schade zal hebben bij een aanrijding door een bus, waardoor ik meer uit moeten kijken dan voertuigen hoger in deze
hierarchie. Het is best spannend en vooral ook even wennen, maar eerlijk is eerlijk, het heeft best wel wat. Op de terugweg was ik al een stuk ontspannender dan op de heenweg, en toen ik 's middags
terug moest op mn paspoort weer op te halen, gedroeg ik me al als een heuse Hindoe. Riem, als je vandaag sterft omdat je omkomt in deze verkeerschaos, dan is dat helemaal niet erg. Dan heb je
toch een kei mooi leven gehad? Dan hebben de goden het gewoon zo gewild. Accepteer het nou maar, het lot is het lot. Fiets desnoods met je ogen dicht. Voor de zekerheid deed ik toch
nog maar even snel een schiedgebedje naar diezelfde goden om te vragen of ze het alsjeblieft uit hun hoofd wilden laten, en dreigde daarbij dat ik anders in een volgend leven mooi niet als Hindoe
terug zou komen. Ze moeten onder de indruk zijn geweest, want ik heb het overleefd. Maar het scheelde niet veel. Morgenochtend moet ik naar de tandarts/kaakchirurg. Gruwel gruwel, niks zo erg als
tandproblemen in het buitenland en daarvoor naar een of andere lugubere kliniek te moeten. Sinds een paar weken heb ik veel last van mn tand maar sinds 2 dagen lig ik 's nachts echt te creperen van
de pijn. Er is iets goed ontstoken en ik wordt echt misselijk van de pijn. En dan wordt ik ook nog uitgelachen door de obers in Gaia omdat ik vandaag mn ontbijt, lunch en avondeten gepureerd
bestelde. Haha, riemki is a baby, hahahaha. Nou leuk is anders. Feit dat het mn vers gezette implantaat betreft compliceert het geheel nog wat meer. Ik heb gelukkig een tandarts gevonden in een
semi-westerse kliniek met een beetje ervaring in implantologie dus ik zet nu al mn hoop maar op hem... Duim voor me :S
Groetjes van een boerin met kiespijn!
Ps. Ik heb een geniale naam - voor het eerst in mn leven: Riemke betekent hier niks maar Riemki daarentegen betekent in het Nepalees blijkbaar very sweet, pretty and
intelligent girl ;-) Oefen hier dus maar vast op, want naar zo'n ordinaire naam als Riemke luister ik niet meer.
U had 30 zakken stront besteld?
Na een week het hele land platgelegd te hebben is de staking eindelijk over. Bussen en auto's (die niet uitgebrand of stukgeslagen zijn) mogen weer rijden, winkels kunnen weer gewoon bevoorraad worden, restaurants en winkels (waar niet alles kort en klein geslagen is) mogen weer gewoon de hele dag open, en belangrijker nog, we kunnen na het weekend weer terug naar Dhading om eindelijk aan de slag te gaan. Een week geleden kwam ik terug in kathmandu en werd volledig verrast door alles wat hier gaande was. Zowel de regering als de Maoisten hielden voet bij stuk en er was ons dan ook verteld dat de staking nog weken aan zou kunnen houden en dat we, door gebrek aan vervoer, tot die tijd vast zouden zitten in Kathmandu. Dat was geen optie voor ons en met zn zessen zijn we naar Sankhu vertrokken, het dorp waar 3 vrijwilligers tijdelijk wonen en waar ze tevens hun werkplek hebben. De wandeling kostte ons zo'n 5 uur en bracht ons door prachtige dorpjes waar zojuist de graanoogst binnengehaald werd en waar alles op de straten lag te drogen (mede mogelijk gemaakt door de Maoisten). In Sankhu aangekomen gaan we direct door naar Hamro Gaun Ecovillage, een complex waar onder andere 35 kinderen ondergebracht zijn die ofwel door een lichamelijke beperking ofwel door andere omstandigheden (geen ouders / mishandelende ouders / leven op straat) niet in een 'normale' thuissituatie kunnen wonen. Het is een initiatief geweest van Rene Veldt, die zelf overigens jarenlang in de gehandicaptenzorg heeft gewerkt, en komende week bestaat Hamro Gaun 8 jaar. Het minidorp bestaat uit het hoofdgebouw, waar de gemeenschappelijke ruimte, de keuken, de invallide-voorzieningen en het kantoor gevestigd is, een meisjeshuis en een jongenshuis. Hiernaast heeft Hamro Gaun ook een day care center annex schooltje en een women skill development center is momenteel in aanbouw. Het gehele dorp draait op natuurlijke vormen van energie, en elk gebouw is dan ook rijkelijk versierd met diverse zonnepanelen. Als backup is er ook een biogasinstallatie waar dagelijks koeienpoep van de verderop gevestigde melkboer in gestort wordt en er is een enorme hydro-installatie aangelegd, wat voldoende electriciteit opwekt om het hele complex van stroom te voorzien. Het dorpje is nog niet af en dagelijks staat Rene nog met zn voeten in de drek om de installaties te testen, vijvers aan te leggen, dammen te bouwen en weet ik veel wat nog meer. Hier kon hij nog wel wat handen bij gebruiken dus David, Hanna en ik konden gelijk aan de slag.
Samen met Hanna ben ik begonnen met het leggen van zeil in het nieuw gebouwde meisjeshuis, waar binnenkort zo'n 18 meiden zullen gaan slapen. In anderhalve dag hebben we het hele huis belegd, en met een beetje geluk zouden de meisjes er nu al in kunnen, ware het niet dat er een flinke bui binnen is komen zetten omdat de aannemer vergeten was een drempel voor de deur te leggen en de hele bovenverdieping nu blank staat. Het beton heeft weer enkele dagen nodig om op te drogen dus hier konden we niet mee verder. Balen balen! Maar er was meer te doen. Rene is bezig een boerderijtje aan te bouwen zodat er binnenkort wat koeien, kippen, eenden en geiten gehouden kunnen worden, maar het gebouwtje ligt aan de rivier, en deze rivier treedt tijdens de moeson periode regelmatig een flink eind buiten zn oevers. Er moest dus nodig een wal gebouwd worden. De schuur lag vol met autobanden en deze moesten nog even 'gepond' worden. De berg zand en grond moest vlak gemaakt worden en er moesten zo'n 70 banden gevuld en aangestampt worden met dit zand. Rene trok een paar jongens vanachter hun spelletjes vandaan en zij kwamen ons assisteren. De inmiddels loodzware 'geponde' banden liggen opgestapeld en zijn aangevuld met zandzakken en stenen, en dit geheel is vervolgens bestrooid met een flinke laag zand en met zo mogelijk nog meer koeienstront. Drie keer raden trouwens wie er de taak kregen de koeienstront te gaan halen? Precies, Hanna en ik. Zo'n 30 zandzakken hebben we volgeschept met koeienstront en met de blote handjes hebben we dit heel netjes uitgesmeerd over de wal. Vervolgens hebben we planten en graspollen uitgetrokken en -gestoken en opnieuw geplant in de wal. Met een beetje mazzel gaan ze snel wortel schieten en kan over een week de eerste overstroming aangevraagd worden. In 3 lange dagen tijd was het geheel af en we zijn allemaal erg trots op het eindresultaat.
Maandag zouden we verder gaan met anticiperen op de aankomende moeson en zijn bijbehorende overstromingen, maar gisteravond kregen we een telefoontje dat de staking voorbij was en dat we terug konden komen naar Kathmandu. Ondanks dat ik erg blij ben dat ik nu naar Dhading terug kan vind ik het ook heel erg jammer want het betekent dat ik Hamro Gaun moet gaan missen. Ik heb geen afscheid kunnen nemen van de kinderen, die in de veronderstelling zijn dat wij maandag terug komen, en dat vind ik heel erg. De kinderen waren vrij doordat de scholen gesloten waren door de staking en dat betekent dat we alles met hen samen gedaan hebben. We aten 's ochtends en 's middags samen dahl baat met ze, ze werkten mee in de tuin en aan het einde van de dag speelden we met zn allen volleybal, of ging ik een potje schaken met Ram. Dit zijn kinderen die geen gemakkelijk leven hebben gehad, en het is daarom des te belangrijker om fatsoenlijk afscheid van ze te nemen, ook al ben je er maar 5 dagen geweest. Maar goed, het is niet anders. Ik ben hoe dan ook blij dat ik er geweest ben, en dat ik zulke fantastische kinderen heb leren kennen, en hun lachende gezichten en de vrolijke 'good morning miss' zullen me altijd bijblijven.
Over een uur vertrekken we naar Barabise; een excursie met de hele groep vrijwilligers onder het mom van 'evalueren' hoe het werk tot nu toe bevallen is. Aangezien mijn school nog steeds gesloten
is en ik na 2 maanden in Nepal te zijn nog geen dag gewerkt heb, terwijl de rest al 5-6 weken werken erop heeft zitten, heb ik genoeg te evalueren. Ik baal er goed van, en dat mag iedereen weten
ook. Goed, het is Nepal, en het gaat hier niet zoals in Nederland. Als een school aankondigt dat het open gaat kan dat gerust nog 2-3 weken duren, en als hij dan eenmaal open is, is het ook niet
gek dat de kinderen in hun lokaaltjes zitten te wachten terwijl de leraren in de lerarenkamer gewoon de hele dag zitten te schaken (meegemaakt op Hanna's school)... Maar als de school dan ook nog 3
extra weken gesloten is wegens examens, terwijl dit elk jaar een terugkerend fenomeen is, dan vind ik het wel echt vervelend worden want dat kun je dus op voorhand weten. Nou goed, ik ga dus gewoon
even spuien zo, en dan kan ik mezelf daarna met een gerust hart een ravijn instorten. Heerlijk lijkt me dat, aan een elastieken koordje 's werelds een-na-diepste kloof induiken. Ik heb nog nooit
gebungy-jumped maar ik wil het echt echt echt gaan doen. De gedachte dat het elastiek mogelijk 5 centimeter te lang zal zijn overvalt me al weken, en ik schrik regelmatig wakker met het angstzweet
op mn lijf :S Met een beetje mazzel zouden we ook nog gaan raften op de Bhote Kosi, maar dit is afhankelijk van de hoogte van het water. He regenseizoen moet nog komen en dat betekent dat het
waterpijl momenteel niet zo hoog is. Maar we zullen zien... Na Barabise ga ik terug naar Dhading en dan zal ik jullie over 3 weken eindelijk wat vertellen over het dorpsleven aldaar.
Heel veel liefs vanuit levendig Kathmandu
Nepal in de ban van Maoisten
Nepal is in rep en roer. Het platteland is leeggestroomd en de straten van Kathmandu zijn gevuld met massa's Maoisten die met rode vlaggen in de hand Lal Salaam lopen te schreeuwen en flink wat onrust teweeg brengen. Er is geen auto, motor of taxi meer te bekennen en alle winkels zijn snel gesloten, uit angst dat shopeigenaren gedwongen worden de strijd van deze rode beweging te ondersteunen, zowel op financiel vlak door arme eigenaartjes te dwingen een flinke som geld op te hoesten als met eten door de winkels te plunderen. Gisteren waren er de awareness marches, en vandaag, op Labour Day, zijn er de mass protest rallies en voor morgen is er een algehele bandha aangekondigd, een staking die het hele openbare leven platlegt, en die naar alle waarschijnlijkheid niet slechts de gebruikelijke 1-2 dagen zal duren maar veel langer. In de dagen voorafgaand aan de rallies zijn er al grote hoeveelheden explosieven gevonden in bussen op weg naar kathmandu. De Unified Communist Party of Nepal - de Maoisten - willen dat de zittende Prime Minister aftreedt en dat hun leider - Prachanda - aan de macht komt. De Prime Minister geeft op zijn beurt niet toe en dit leidt tot de huidige situatie die belooft flink uit de hand te gaan lopen. Er worden hier al gesproken over een People's Movement III (in navolging op die in 1990 en 2006) en de kranten koppen met final revolt en final and decicive movement.
Een greep uit koppen in The Himalayan van deze ochtend: Maoists strike donation fear into shopkeepers; Seven persons held with explosive; Prime Minister vows not to bow to Maoist threat; Maoists want Prachanda as Prime Minister; Mass protest on May Day intending to topple the government ...
Ik ben donderdag vanuit mijn lieflijke dorpje Nalang Patle vertrokken en, middels een lange reis die veelvuldig onderbroken is door militairen voor het doorzoeken van de bus naar explosieven, midden in deze chaos beland waar ik waarschijnlijk nog een hele tijd vast zal zitten. Was ik maar in Patle gebleven, waar ik door de bossen had kunnen rennen, achter de ossen aan, wachtend tot onze Ama een stomend bord dahl baat voor ons klaargemaakt had, en ik 's avonds om 9 uur in alle stilte met een boek op mn kussen in slaap had kunnen vallen...
Een heeeeeeeeeeerlijk kopje yakboterthee
Blij verrast waren we toen we zo'n 2 weken terug hoorden dat begin april de grens met Tibet weer open zou gaan. Al jaren een droom voor me, en dan net nu, nu ik aan het
wachten ben om te beginnen met werken, krijg ik de kans om te gaan? Die kans kon ik niet laten lopen en direct na de trekking belden we met een vriend van ons die ons vertelde dat het inderdaad
waar was, en dat als we de volgende ochtend direct terug naar Kathmandu zouden komen, we nog net genoeg tijd zouden hebben om de visa en dergelijke te regelen. De volgende dag zaten Hanna en ik in
een office in Kathmandu, trokken we een rib uit ons lijf en doneerden we dit aan het reisbureautje, en begon het afwachten of het op zulk korte termijn nog zou lukken de visa te bemachtigen.
In de tussentijd gebruikten we onze tijd nuttig door een tweedaags bezoek aan Bakthapur te
brengen,samen metKathmandu en Patan een van de 3 koningssteden uit de tijd dat Nepal nog geen verenigd koninkrijk was.Bakthapur heeft net als de overige koningssteden een oud Durbar Square, dat
dankzij zn notering op de Werelderfgoedlijst volledig auto- en motorvrij is. Een verademing dus als je vanuit het drukke Kathmandu komt. Bakthapur kent vele tempels, waaronder een aantal met
erotische beschilderingen en uitkervingen. Vanaf een bankje op het plein is het goed vertoefen, en is het een genot te zien hoe mensen met rode oortjes de afbeeldingen staan te bekijken.
Maar Jan, wat is die mevrouw daar nou aan het doen, en waarom staat ze zo raar? terwijl Jan prachtig staat te glunderen en denkt
het kan dus toch.... Ook de uitdrukking op het gezicht van mevrouw is onbetaalbaar wanneer ze eindelijk doorkrijgt dat het kama sutra
afbeeldingen zijn. Ja, zoachter een pot masala thee gaat een dag snel voorbij. Het was tegen de avond, dat op dat zelfde bankje een 72-jarige Argentijnse vrouw naast me kwam zitten. Sylvia heette
ze, en ondanks haar respectabele leeftijd werkte ze nog steeds, als advocate in de mensenrechten. Ze had kinderen en kleinkinderen maar nog elk jaar maakte ze een mooie trip, met haar backpack wel
te verstaan. Gewoon, omdat ze het nog kan, en omdat ze haar hele leven heeft gereist en niet meer kan stoppen. Een fantastische levendige vrouw, zo dankbaar met alles, en ik bewonder hoe ze in het
leven staat. Ik kan alleen maar hopen dat ik op die manier oud mag worden. Ik besluit dat ze mn nieuwe voorbeeld wordt.
Terug in kathmandu blijft het tot het laatste moment onzeker of we wel kunnen vertrekken, maar eindelijk krijgen we ons paspoort terug, inclusief groepsvisum voor Tibet. Een groepsvisum inderdaad, want China laat alleen groepen toe, die onder begeleiding van een gidsin convooi door Tibet heen gevoerd worden. Het is niet anders, en hoewel het veel te wensen over laat, het is de enige manier om een glimp van Tibet op te kunnen vangen. We krijgen een blad mee waarop flink wat eisen en criteria vermeld staan, en volgens die eisen pakken we onze tas in. Boeken over Tibet en/of China, zowel politiek gevoelig alsreisgidsen zoals deLonely Planet zijn strict verboden. Alles met een Free Tibet betekenis uiteraard ook, en afbeeldingen (op fotos, boeken, cameras, laptops etc.) van de Dalai Lama zijn natuurlijk helemaal not done. Ok, dat betekent dus een nieuw boek kopen want alle boeken waar ik in bezig was waren Tibet gerelateerd, ik moet mn volle camerakaarten achterlaten en een nieuwe lege meenemen,en de helft van mn spullenin een storage in kathmandu achterlaten. Maar goed, whatever China wants....
Op dag 1 worden we al vroeg opgehaald en naar een bus geleid die het gezelschap van in totaal 25 man
naar de grens zal brengen. We krijgen nogmaals expliciete instructies, over hoe het er bij de grensovergang aan toe zal gaan, wat we wel en niet mee mogen nemen, wat we wel en niet mogen zeggen
(No Free Tibet in Tibet!!!), waar we absoluut over moeten liegen (in verband met Chinese quarantaine maatregelen: alle ziektes die
je kunt hebben keihard ontkennen, want met een verkoudheidje kun je al geweigerd worden), en vooral ook wat de consequenties zullen zijn als we iets doen wat de Chinezen niet zint... Ook al heeft
iedereen zn tas zorgvuldig ingepakt, camerakaarten in kathmandu achtergelaten en weet ik veel wat meer voor voorzorgsmaatregelen getroffen, er heerste grote spanning. Bij de grenspost mogen we niet
praten, worden we in kuddes op nummer door de checkpost gedreven, en tassen worden volledig overhoop gegooid. Twee Chinese jongetjes in militair kostuum van een jaar of 20 met geweren op hun rug
halen alles uit mn tas en alles wordt aan grondige inspectie onderworpen. Broekzakken worden nagekeken, boeken worden zorgvuldig bladzijde voor bladzijde doorgebladerd, onderbroeken worden bekeken,
en zelfs Sudoko boekjes zijn verdacht. Het zweet stroomt langs mn rug, en even ben ik bang dat ik iets vergeten ben uit mn tas te halen. Ze proppen mn spullen terug in mn tas en ik mag doorlopen.
Tot ik bij een tweede controle kom en mn tas ditmaal door een scanner mag, en ik zelf door een poortje moet dat mn temperatuur opneemt, en dat daarmee checkt of ik echt geen koort heb. Pffffff, ik
heb heel wat militaire grensposten meegemaakt, maar deze slaat echt alles. Eenmaal buiten stralen de goude glimmende Chinese karakters me toe, die me ongetwijfeld welkom heten in China. Hanna en ik
roepen uit dat we finally in China zijn en onze Tibetaanse gids kijkt glimlachend achterom, om te laten merken dat we brave
meisjes zijn. Eindelijk in Tibet! EenBraziliaanse jongen uit onze groep had een enorme ghurka (groot nepalees mes) in zn rugzak zitten die ongemerkt door de metal detector kwam, en hij grapt dat
het waarschijnlijk slechts een political book detector was...
Direct merk ik al dat Tibet
ontwikkelder is dan verwacht, en het komt zeker ook ontwikkelder over dan Nepal; de wegen zijn verhard, de weg is omgeven door diepe afwateringskanalen en electriciteitsmasten staan overal (geen
powercuts hier). Ik vraag me af of dat overal in Tibet zo is, of alleen op de route die de georganiseerde toeristen groepen rijden, en ik vermoed dat China vooral wil laten zien hoe goed ze voor
Tibet zorgen. Later horen we van onze gids dat dit inderdaad het geval is, en dat er buiten de toeristische paden weinig word geinvesteerd in de infrastructuur. We rijden in een karavaan van jeeps,
met in elke jeep 4 personen. Vrij luxe dus. Een tweede verschil met Nepal dat meteen in het oog springt, is het uiterlijk van de vrouwen. Terwijl in Nepal vrouwen erg ieletjes zijn, en vaak wat
onderdanig overkomen, zijn de Tibetaanse vrouwen vrij groot, en hebben ze een erg zelfstandige en trotse houding. Ze hebben lange jurken aan in sombere kleuren, en hun haren hebben ze met een
gekleurd draad ingevlochten, en het geheel is op hun hoofd samengebonden. Ook de mannen doen dit trouwens met hun haar, maar vaak hangen ze dan wel nog heel mannelijk een bot van een yak of iets
dergelijks in hun vlecht. Beiden dragen oorbellen van natuursteen, en bijna altijd hangt er een ketting van gebedskralen om hun nek. En iedereen, IEDEREEN, heeft een gezicht dat getekent is door de
kou en de hoogte. Het was ondertussen wel eens tijd om wat locale gewoonten uit te proberen en we begonnen met wat Tibetaanse thee. Tibetanen drinken de hele dag door thee, en dan niet zomaar een
zwart of groen theetje, maar yakboterthee. Tot nu toe gruwelt iedereen die het geprobeerd heeft ervan, dus ik vreesde voor het ergste, maar verrassend genoeg vond ik het best lekker. De eerste slok
niet, en de tweede ook nog niet echt, maar daarna begint de waardering wel te komen. Yakboterthee heeft een erg typische smaak, en het valt denk ik een het beste te omschrijven als een glaasje
schimmelkaasthee (de blauwader-variant) met een vleugje noordzee toegevoegd. Best iets waar je als Nederlander aan kan wennen dus. Een andere locale gewoonte waar ik vandaag mee kennis gemaakt heb,
is het wc-bezoek 'Tibetan style'. Of eigenlijk is de gewoonte best universeel, maar de locatie gewoon niet zo. In Tibet, en, zo hoorde ik later, in heel China, zit je dus gewoon met zn allen op een
rijtje te squatten boven een gat in de grond. Slechts een 80 centimeter hoog muurtje scheidt (met korte ei) je van je buurman of -vrouw. Het is even wennen, en je moet je echt wel ergens overheen
zetten (niet over de deur want die is er niet), maar dan is het ook wel echt kei-gezellig. Oftewel, sharing is caring, zoals een reisgenoot van me zo mooi opmerkte. Die avond slapen we in Zhuangmu
in een basic maar schoon guesthouse, en bij het beklimmen van de trap merk ik al dat ik duizelig wordt. Bij de meesten van ons begint de hoogte nu al toe te slaan, en iedereen gaat vroeg
slapen.
Dag 2 was een extreme dag wat hoogte
betreft: we vertrekken vanaf Zhuangmu, wat op 2175 meter hoogte ligt, en passeren drie bergpassen van over de 5000-5300 meter hoogte, en verblijven die nacht in Shigatse op 3800 meter hoogte. Dat
vraagt heel wat aanpassingsvermogen van je lichaam, en letterlijk iedereen heeft last van kortademigheid en hoofdpijn. Ondanks de lichamelijke ongemakken leverde de hoogte ook mooie uitzichten op,
en we hebben verschillende toppen van de Himalaya kunnen bewonderen, waarvan onder andere de Mount Everest, Mount Cho Oyu en Mount Xishapagma. Na een lange dag gereden te hebben kwamen we aan in
Shigatse, op Lhasa na de grootste stad in Tibet. We hadden een superchique hotel, met shampootjes, zeepjes, badmutsen, slippers en zelfs een waterkoker zodat we zelf thee konden zetten! Zet een
groep sloebers in zo'n hotel neer, en je hoort vanuit elke kamer jihaa-kreten komen, en mensen met badmutsen op hun hoofd komen de gang in rennen om te vragen wie er nog meer zo'n funky wegwerpmuts
op zn kamer had liggen. Oh en we hadden een tv! Hij deed het niet, maar dat maakt niet uit, we hadden er een, en je kon er vet handig je handdoek over te drogen hangen.
Dag 3: 's Ochtends zijn we naar Dechen Gesang Phodrang geweest, ofwel
het zomerpaleis waar verschillende Panchen Lama's geleefd hebben, en gebouwd door de zevende Panchen Lama in 1844. We komen binnen in een grote zaal met kussens op de grond voor de monniken en met
een grote uit kussens opgebouwde troon voorin, waar de Lama's hebben gezeten. Ik verdwaal een beetje in het kollosale gebouw en trek hier en daar een gordijntje open. Ik weet dat het niet mag, maar
ik kan het niet weerstaan. Per ongeluk kom ik in de badkamer terecht, waar ik een enorme yakuzi aantref, en een super mooi westers toilet. Hier zullen ongetwijfeld heel wat sudoko's en andere
wereldproblemen opgelost zijn... 's Middags bezoeken we het Tashilunpo monastary, een van de vier 'yellow hat sect' monastaries in Tibet, en absoluut de grootste van het Shigatse district. Het is
gebouwd door de eerste Dalai lama in 1447, en het is eigenlijk een soort dorp, met vele gebouwen waar de monniken kunnen slapen, en vele tempels, waarin in een van hen het grootste Maitreya Buddha
beeld ter wereld is gehuisvest. Als je een zaal binnengaat zie je overal schaaltjes staan met water, snoepjes, noten en bloemen, ter offering aan Buddha. Ook staan er enorme schalen gevuld met
yakboter, die gebruikt worden als kaarsen. Tibetanen die hier komen voor gebed, lopen met grote kannen te zeulen, waarmee ze alle schalen de hele dag door aan blijven vullen. Je moet erg uitkijken
waar je loopt want het is binnen vrij donker en geregeld gaan er mensen voor je voeten liggen ter groet aan Buddha. Je zou er uren kunnen rondlopen, kijkend naar al die mooie beelden en luisterend
naar de zingende en biddende monniken. Helaas ligt Shigatse op 3800 meter hoogte en lekker rondlopen is afgezwakt tot een bezigheid waarbij je ene voet zich voor de andere probeert te plaatsen,
terwijl je af en toe een onderdrukte hyperventilatie aanval de vrije loop laat. Elke stap vreet energie en oefent nog meer druk uit op de alomaanwezige hoofdpijn. Na het bezoek aan het monastary
duik ik de straat op en overal waar ik kijk zie ik mensen om mani padme hum prevelen, ofwel met gebedskralen in hun hand ofwel
rondzwiepend aan hun gebedsmolens. Boedisme is geen godsdienst, het is een levenswijze, en dat spreekt uit alles... Mn hoofdpijn
word me echt te hevig en ik wandel heel langzaam terug naar het hotel. Onderweg kijk ik wat cafeetjes binnen en zie ik dat overal druk mahjong gespeeld wordt; een spel dat ik toen ik klein was van
mijn opa geleerd heb, en waar volgens hem in China heel wat huizen om vergokt worden. Ik weersta de verleiding om naar binnen te stormen en te vragen of ik mee mag doen, en loop door naar het
hotel. Zonde. Ben je eindelijk in Tibet, kun je niet anders dan op bed liggen.
Dag
4 begon heel geinig met een grapje over Chinezen die ik van onze gids ingefluisterd kreeg. Vier personen zaten in het trein op
weg naar Lhasa; een Amerikaan, een Japanner, een Tibetaan en een Chinees. De Amerikaan schiet een foto en gooit vervolgens zijn camera uit het raam. Waarom doe je dat nou? vraagt de Japanner. 'Daar
hebben we er toch genoeg van in mijn land' zegt de Amerikaan. De Japanner neemt hierop zijn horloge van zijn arm en werpt deze ook het raam uit. Als de Tibetaan vraagt waarom hij dat deed antwoord
hij dat hij er daar toch genoeg van had in zijn land. De Tibetaan kijkt bedenkelijk en komt tot de ontdekking dat hij niks bezit. Hij pakt de CHinees en mikt deze het raam uit. 'Hier hebben wij
genoeg van in ons land'. Hij is goed of niet? Zo'n grapje kan onze gids 10 jaar gevangenisschap opleveren, maar toch zal het niet de enige grap zijn die hij met
ons deelt. Het is slechts een korte rit naar Gyantse, een stad die op Lhasa en Shigatse na de grootste stad van Tibet is. We komen aan bij een nog superdeluxer hotel dan we in Shigatse hadden en
weer lopen we als hysterische gillende wijven de gang op: Wij hebben een bad!!!! Ik besluit dat mn boek en ik vanavond een uurtje
of twee kwijt zullen zijn ;-) Maar eerst moet er cultureel verantwoord gedaan worden en we brengen een bezoek aan Palkor monastary, wat vroeger een enorm Buddhistisch kloostercomplex was tot de
Chinezen in 1959 met hun vreedzame bevrijding alle tempels kwamen vernietigen. Van de oorspronkelijke 12 tempels zijn er slecht 2 overeind gebleven. Als we binnenkomen zijn er ceremonies aan de
gang, en het lage monotome geluid dat geproduceerd wordt door biddende monniken doet je maag trillen. Het was een erg mooie ceremonie, dat uiteindelijk ook een geinig tintje kreeg toen er opeens
bij een van de monniken een mobiel afging die echt even opgenomen moest worden. Ja, deze jongens zijn wel bij de tijd. Weer terug in het hotel duik ik het bad in met mn nieuwste aanwinst op
boekengebied 'Forget Kathmandu', een boek dat een heel goed beeld schetst van Nepal, voor en na de massamoord op de koninklijke familie in 2001, wat Nepal uiteindelijk van een monarchie in een
republiek heeft veranderd. Ik zet het voort in bed, en ik zie dat ook Hanna een boek ligt te lezen. Zet twee nerds in een kamer met ultragroot flatscreen tv, en ze liggen de hele avond te lezen;
Oma en oma die voor het slapen gaan in bed nog even een theetje drinken en een boekje lezen, lekker spannend. Ook werk ik nog een lijstje bij. Deze ochtend heb ik ontdekt dat ik een lijstjes makend
persoon ben. En dan heb ik het niet alleen over to do lijstjes. Ik kwam erachter toen ik iemand anders een lijstje zag bijwerken en iemand anders opmerkte dat ze het raar vond dat mensen dat deden.
Is dat zo? Is het raar dat ik lijstjes heb met landen waar ik nog heen wil, landen waar ik nog heen moet, landen waar ik heus wel heen zou willen als iemand mijn ticket zou betalen, dingen die ik
ooit nog wil doen, mensen die ik heb ontmoet en die zoveel indruk op me gemaakt hebben dat ik ze voor altijd wil onthouden, mensen die ik nog wil ontmoeten, mooie namen voor als ik ooit kinderen
krijg met een Nederlandse man, mooie namen in de iets exotischer categorie, boeken die ik nog wil lezen, studies die ik nog zou willen doen, muziek die ik nog moet kopen, talen die ik nog wil leren
spreken, landen waar ik nog wel eens een jaar of 2 zou willen wonen en werken, en ongetwijfeld van nog veel meer dingen. Is dit echt zo raar? Of gewoon 'zelfbewust'?....
Dag 5: een lange dag in de jeep, maar wat een diversiteit in
landschap! We passeren weer drie passen; de Symi La (4300), de Karo La (5000) en de Gampa La (4795), en komen langs het turkoise meer Yamadrok, een voor de Tibetanen heilig meer waarin niet
gezwommen en gevissen mag worden. Zieke grap van de Chinezen is dat ze er vissen vangen omdat ze weten dat het naar Tibetaanse gebruiken niet toegestaan is, en ze de Tibetanen hierdoor dwingen de
vissen terug te kopen zodat zij ze weer vrij kunnen laten. Een vicueuse cirkel dus, in stand gehouden door traditiegetrouwe Tibetanen en respectloze Chinezen. Even verderop stroomt de heilige
Yarlung Tsangpo, die doorloopt naar India, waar de rivier de Brahma Putra genoemd wordt. We stoppen bij een plaats waar arme Tibetanen hun overledenen achterlaten. Net zoals je hemelbegravenissen
hebt, waarbij overleden mensen in stukken gehakt worden en voor de roofvogels achtergelaten worden, heb je ook rivierbegravenissen waar de hompen lichaam voor de vissen geworpen worden. De Yarlung
Tsangpo is een snel stromende rivier waar naar het schijnt een dood lichaam niet veel tijd nodig heeft voor het vergaan is. Het in stukken hakken van een lichaan komt me een beetje luguber voor,
maar aan de andere kant, en het klinkt misschien een beetje lomp, maar is er een betere manier van 'afvalverwerking' denkbaar? Bovendien spaart het kostbaar hout uit (voor een crematie) dat de
families vaak niet kunnen betalen, evenals kostbare grond (voor een begravenis). We zijn op weg naar Lhasa als we bericht krijgen dat er een aardbeving met een kracht van 6.9 op de schaal van
Richter heeft plaatsgevonden in Qinghai, vlakbij de grens met Tibet, en er zouden binnen een paar uur al 400 lichamen geborgen zijn. We zetten de jeep stil langs de weg en verspreiden het nieuws.
Niemand weet waar het epicentrum precies gelegen is en we maken ons een klein beetje zorgen over eventuele naschokken. Pas later zullen we horen dat Lhasa best een eind ervan verwijderd is en dat
we ons geen zorgen hoeven te maken. Tegen de avond arriveren we in Lhasa, een ongelofelijk grote stad, dat volledig verchineest is. Waar onderweg namen op naamborden nog in zowel het Tibetaans als
in karakters genoteerd stonden, staat hier alles in karakters aangegeven, en moet je uitkijken dat je de politie en militairen die overal staan te posten in het Chinees groet en niet in het
Tibetaans. Chinese vlaggen zijn ruimschoots uitgedeeld en vast niet geheel vrijwillig overal opgehangen, en alles heeft het woord China in zn naam staan. We hebben de jeep nog niet geparkeerd bij
het hotel of er komt al een gouden trektrolley aangerold, klaar om onze rugzakken op te laden. Ik had me er al bij neergelegd dat onze hotels in Tibet chiquer zouden zijn dan ik mezelf ooit
vrijwilliger zou veroorloven, maar dit slaat echt alles. Bij binnenkomst krijgen we een witte sjaal omgehangen, een gebedssjaal die gebruikt wordt ter offering in Buddhistische tempels. We slapen
de komende 3 nachten in een voormalig klooster van Tripang Rimboche, ooit een van de drie leraren van de Dalai Lama. Nooit eerder heb ik in een hotel geslapen dat zo mooi en zo authentiek is als
deze. Onze kamer is volledig handbeschilderd (inclusief de draagbalken), er hangen thanka's aan de muur en er staan handbeschilderde kisten in de kamer die dienst doen als tafels. Bovendien staat
er een enorme breedbeeld tv waarop we het laatste nieuws over de aardbeving in China kunnen volgen, en om het helemaal bont te maken hebben we weer een hele nieuwe voorraad tandenborstels, zeepjes,
slippers, een kam en badmutsen gekregen. Keigaaf! Hoe kunnen we in godsnaam ooit nog terug naar van die pauperkamers van minder dan 2 euro per nacht, die we voorheen altijd hadden? Nou ja... Op
zoek naar een bank dan maar. Na een uur verschillende richtingen opgewezen en gelopen te zijn (NIEMAND spreekt engels of handen-en-voetentaal hier, zelfs mijn geniale uitvoeringen waarmee ik heus
wel de Hints-finale bereikt zou hebben worden niet begrepen) vinden we uiteindelijk de Bank of China. Hier word ik eerst uitgelachen omdat ik probeerde Nepalese Rupees
in te wisselen voor Yuan (alsof ik monopoliegeld voor goudstaven probeerden te wisselen), en vervolgens word ik nog harder uitgelachen bij een andere vestiging van hen omdat ik niet snapte waarom
het automaat geen geld uitspuugde, en ik blijkbaar de chinese karakters op het scherm niet begrepen had. Stomme stomme toerist. Jaja leuk, babipangang, fuhjonghai en de groeten. Vlakbij het hotel
ontdekken we een muziek- en filmzaak (met vooral heel veel Bruce Lee films) en we duiken naar binnen om te informeren of ze toevallig ook Kunga
verkopen. Kunga is een Tibetaanse zanger die over politieke kwesties zingt en die blijkbaar om deze reden niet meer in Tibet woont, en die onze chauffeur in de jeep
grijsgedraaid heeft; wellicht omdat ik steeds op de repeatknop drukte. Kunga? Kunga? De man in de winkel kijkt zijn collega aan,
lachend omdat wij westerse meisjes om hun held vragen, en pakt achter in de winkel een geheime doos tevoorschijn, verborgen onder een tafel, waarin deze cd verstopt zit. Ik vermoed dat het
aanschaffen van deze cd ons nogal eens problemen bij de douane zou kunnen opleveren, en we besluiten eerst even aan onze gids te vragen wat dit te betekenen heeft.
Dag 6 bezoeken we het Potala Palace, het winterpaleis waar een reeks
Dalai Lama's tot 1959 gewoond heeft. Het enorme wit met rode complex wordt omsingeld door rondjeslopende pelgrims. Hier heb je verschillende varianten van: de pelgrims die rondlopend de prayerweels
in de muur draaien, zij die al slingerde aan hun eigen gebedswiel rondlopen (zouden ze hier ook tijdens wc bezoek mee doorgaan? dat zou pas devotie zijn!), zij die hun gebedskrans in de hand
gebruiken en je hebt ook nog de neerwerpende variant. Deze laatste groep is nogal een attractie: Deze mensen hebben een lang leren schort om, kniebeschermers, en houten blokken aan hun handen, ter
bescherming tegen eventuele ongemakken bij het zichzelf tegen de grond werpen. Ze houden de gevouwen handen voor hun hoofd, voor hun keel en vervolgens tegen de borst, alvorens ze gestrekt gaan.
Zodoende lopen ze heel de dag rondjes rondom het paleis. Je hebt er ook die een speciaal duikplekje inrichten, en die statisch hetzelfde ritueel uitvoeren. Ik kan het niet helpen maar beelden uit
Monty Python schieten door mn hoofd, waarbij de MP mannen met houten blokken in hun handen doen alsof ze galloperende paarden zijn. Maar goed, daar ging het even niet over. De binnenkant van het
paleis valt bijna niet in woorden uit te drukken, dus dat ga ik ook maar niet proberen. Na Potala Palace is het tijd voor een bezoek aan Jokhang Temple en Barkhor Bazar, waar ik even snel overheen
wilde lopen, maar waar elke toerist wild een kraam wordt ingesleurd. Hello, looky looky... You buy, now!! Ik heb verschillende
toeristen om zich heen zien slaan omdat ze pisnijdig werden hierom. Ik werd gevangen door een vrouw die mijn arm begon te kussen en aaien. Hanna, Julia en Bartosz staan verderop te lachen, terwijl
ik mezelf probeerde te bevrijden uit deze ongemakkelijke situatie. 's Avonds besluiten we dat het tijd is voor wat ranzig Chinees eten, en we gaan naar een restaurant waar we yaktong, schapenlongen
en nog wat random ingewanden bestellen. Ik ben weer niet lekker dus ik zit er voor de sier bij. Ik vind het allemaal prachtig maar ik ga geen ingewanden eten als mn eigen ingewanden al rot zijn.
Toch kon ik de yaktong uiteindelijk niet weerstaan en heb ik er toch een klein hapje van genomen. Je wil ook wel eens wat anders eten dan alleen maar fried rice de hele tijd. Yaktong smaakt een
beetje naar rollade en het is eigenlijk gewoon heel lekker. Die nacht beland het stukje yaktong weer netjes in de dichtsbijzijnde emmer, net als de avonden of eigenlijk al weken ervoor het geval
was, en ik besluit dat zodra ik weer terug ben in Kathmandu, ik echt een bezoek moet brengen aan de kliniek want ik ben er onderhand wel van overtuigd dat ik een bacterie of parasiet moet
hebben.
In de ochtend van dag 7
zijn we naar Deprung Monastary geweest. Buiten de muren van het klooster was een uit de rotsen gehouwen ceremoniele ruimte gecreeerd, met reusachtige keien beschilderd met
boeddha's, mandala's en mantra's. Het schijnt dat er ook nonnen in de rotsen wonen, en een op een gammele solarheater geplaatste fluitketel getuigd hiervan. Binnen in het monastrary wordt hard
gewerkt aan de restauratie van de trappen en vloeren, en hele groepen mannen en vrouwen doen dansjes waarbij ze zingend en dansend de grond aanstampen met hun voeten en met stampers. Erg effectief
lijkt het me wel, maar toch doet het me een beetje aan slavernij denken, hoe deze mensen hier keihard werken en liederen zingen terwijl Chinese militairen met geweren in de hoeken alles in de gaten
houden. Binnen loop ik een beetje verdwaasd rond; enerzijds bedwelmd door de penetrante geur van alle wierook en yakboter kaarsen, en anderzijds door alle mystieke chaos in mijn hoofd. Iedere keer
dat je denkt iets van Buddhisme te begrijpen hoor je weer nieuwe dingen, en blijkt dat je er eigenlijk geen bal van snapt. Ik ben op een punt aanbeland dat elk gouden beeld voor mij Buddha is en ik
niet eens meer ga proberen te onthouden welke de future Buddha is, de present Buddha, de 6 armige, de 1000 armige, de protector, of de zoveelste reincarnatie van zus en zo, en welke Buddha er nu
wel sex mocht hebben (echt, ik heb een beeld ontdekt waarvan ik overtuigd ben dat Buddha niet in meditatieve staat was). Ik koop een geluksamulet, gezegend door de Lama van het Deprung monastery,
en ik ben eerlijk gezegd blij dat we het klooster kunnen verlaten en weer frisse buitenlucht kunnen inademen. 's Middags gaan we naar het Sera Monastary. Wat klooster betreft redelijk hetzelfde als
de vorige kloosters, op een heel aparte ceremonie na: We komen een tuin in waar tientallen, honderden monniken op de grond zitten met tegenover hen een staande monnik. De staande monnik slaat boos
in zn handen en schreeuwt tegen de zittende monnik. Achteraf hoor ik dat dit een educatieve sessie is, waarbij de staande monnik een vraag stelt (over Boedisme, over Tibet of over levensfeiten in
het algemeen) en de zittende monnik antwoorden geeft. Foute antwoorden worden bestraft door de in der handen slaande monnik die schreeuwtr dat het niet waar is; een paard heeft WEL botten, en een
boom heeft WEL vruchten. Doordat de zittende monnik in een ongemakkelijke positie zit (hij zit ondergeschikt en wordt bestraft) leert hij beter de les dan op een andere manier. Ik vond het een
bizar gezicht te zien hoe de anders zo vreedzame monniken nu ineens zo aggressief bezig waren, maar in het achterliggende idee kan ik me wel vinden. Eenmaal terug in het hotel spreek ik de gids er
nog even op aan, en voor ik het weet bespreken we heel politieke kwesties, krijg ik nog veel meer grappen over Chinezen te horen, vertelt hij over het verleden van Tibet en nog veel meer. Zo
vertelt hij over de opstand van de Tibetanen tegen de Chinese regering in 2008, hoe er toen in Lhasa alleen al 5000 mensen koelbloedig vermoord zijn, hoe regels verscherpt zijn sindsdien, hoe
mannen sindsdien vergunningen moeten aanvragen bij de Chinese regering om monnik te kunnen worden (de regering is bang voor monniken aangezien deze mannen geen vrouw en kinderen hebben en dus niks
te verliezen hebben, en ze veel van hun kennis kunnen verspreiden) en dat de aantallen van monniken in de monastaries drastisch verminderd zijn sinds 1959. Ik vond het heel bijzonder, want ondanks
het een gesprek was tussen Hanna, de gids en ik, kunnen er overal spionnen zitten die hem kunnen verlinken. Het klinkt overdreven of onrealistisch, maar hier is het helaas aan de orde van de dag
dat gidsen voor maanden of jaren de bak ingaan en gemarteld worden omdat ze dit soort dingen aan toeristen vertellen, en ze gesnapt worden door ofwel een Chinees, of een Tibetaan die wat extra geld
kan gebruiken. Des te specialer vind ik het dat hij deze informatie met ons tween deelt. Ik kom meer over Tibet te weten dan ik vantevoren voor mogelijk had gehouden.
Wanneer er meerdere uit onze groep aanschuiven gaat hij over op een ander onderwerp. Jammer maar ik snap het, er staat te veel op het spel. Die avond hebben we met heel de groep nog een laatste
etentje voor we de volgende ochtend uit elkaar gaan.
De ochtend van dag 8 vliegen we terug van Lhasa naar Kathmandu, en opnieuw worden we onderworpen aan strenge controles. Het was serieus nog moeilijker om
Tibet uit te komen dan om later Nepal weer binnen te komen. De vertrekhal van het vliegveld was een grote grap; De duty free shop was leeg, de first aid room was leeg, de telefoons waren van hun
haak gestript en nergens kon je een kop thee krijgen. Er was niks anders dan bankjes. Tranen rolden over onze wangen van het lachen en we waren ervan overtuigd dat we in candid camera zaten.
Terug in Kathmandu ga ik gelijk door naar de kliniek waar Marleen voor mij een afspraak gemaakt heeft
en waar ik gescreend wordt op een eventuele infectie. Een half uur later heb ik al de uitslag en het blijkt dat ik inderdaad een bacterie en met grote waarschijnlijkheid (te test was niet erg
specifiek) ook een parasiet (giardia) heb. Het verklaart een hoop en ik ben blij dat ik eindelijk antibiotica meekrijg, zodat ik eindelijk weer wat energie terug kan winnen. Eigenlijk zouden we
vandaag naar Dhading vertrekken om te beginnen met werken maar we horen dat onze moeder (de moeder van de familie waar we gaan wonen) in Kathmandu is omdat ze ziek is en in het ziekenhuis ligt. Het
blijft dus nog even afwachten wanneer we nu kunnen vertrekken. Hoe dan ook, over 2 weken ben ik weer terug in Kathmandu om jullie weer op te kunnen dateren. Tot dan, veel liefs weer uit
Nepal!
Mensen struikelen niet over bergen, alleen over molshopen...
Ghorepani / Poonhill trekking: dagboek
Dag 1: Phedi (1080 m.) --> Dhampus (1580 m.) --> Pothana (2010 m.) --> Bhichok Pitam (2100 m.)
Na ons ontbijt worden we met de taxi naar Phedi gebracht, het startpunt van onze trekking. Ons was verteld dat vandaag een best pittige
dag zou worden omdat het de eerste dag is en omdat we voornamelijk zouden stijgen. Pfff, inschattingsfoutje... Op een korte lunckbreak na hebben we aan een stuk doorgelopen, op een rustig maar heel
constant tempo. Het bestijgen van de oneindig lijkende trappen werkt vrij meditatief. Als in een trance loop je omhoog en ik had het gevoel alsof ik nog uren zo kon doorgaan. Af en toe halen we
andere trekkers in die hijgend en puffend tegen een boom staan te rusten. En dat zelfs met een porter die hun rugzak draagt! De arme man zeult zich een ongeluk omdat sommigen zo nodig hun hele
backpack mee moeten nemen op trekking, en ze uit bezuiniging met meerdere mensen maar 1 porter inhuren. Ik zou me werkelijk kapot schamen als zo’n jongen, die vaak op niks meer dan afgetrapte
slippers loopt, mijn ballast bergopwaarts zou moeten slepen. Maar goed, dat terzijde... Onze levende stereotoren speelt Nepalese lovesongs en terwijl Ramu zingt dansen wij een soort van kippendans.
We lopen lekker door en komen veel te vroeg en kipfit bij onze lodge in Bhickok aan. Ramu complimenteert ons met ons constante tempo en we zijn verbaast dat we er nu al zijn en dan alles zo goed
ging. Appeltje eitje. Er staat ons een emmer warm water te wachten voor de welbekende bucket shower met zelfs een fles Dove douchegel. Wat een luxe! We zijn nog niet in onze thermo’s gekropen of
het begint heel hard te waaien en te gieten. Yes, regen! Eindelijk! Heeft onze regendans toch geholpen! Wellicht klaart het de lucht wat en kunnen we morgen misschien wel de Himalaya zien! ’s
Avonds eten we opnieuw gebakken rijst met groente en kruipen we er vroeg in.
Dag 2: Bhichok Pitam (2100 m.) --> Bherykhorka --> Tholka (1700 m.) --> Landruk (1550 m.) --> Himalpani--> Himalkyu (1340 m.) --> Jhinu (1760 m.)
Bij het ontbijt komen we een Maleisische man met zn volwassen zoon en diens vrouw tegen die ons though girls noemt omdat we zonder
porters lopen. Gnagna. Maar echt, ik kan er nog steeds niet over uit dat sommigen zo nodig hun hele hebben en houwen mee moeten nemen en de porter 2-3 koffers/backpacks vol souvenirs op zn rug mag
stapelen, zodat zij hun handen en rug vrij hebben voor hun wandelstok en camera. Huur dan gewoon 2 porters, of draag een deel zelf... Vandaag was op de een of andere manier pittiger dan gisteren,
vooral omdat er veel stijle dalingen inzaten, wat echt heel erg belastend is voor je knieen. Dan loop ik nog 10x liever een berg op wat conditioneel gezien zwaar is, dan dat ik mn knieen zo
verknal. Ik weet niet wie de uitspraak “echte pieken kennen geen dalen” ooit bedacht heeft, maar het was duidelijk geen mountaineer. Zo’n 2 uur voordat we Jhinu bereiken, begint het
lichtelijk te regenen en net als we denken ”he lekker wat verkoeling” breekt de bui los en komt het met bakken uit de lucht vallen. Ja hoor, onweer kan er ook nog wel bij.. Daar lopen we dan, in
onze hempjes en korte broeken, zeiknat te worden, en onszelf af te vragen of we zo hoog in de bergen gevaar lopen getroffen te worden, nu de bliksemschichten over onze hoofden tussen de bergen heen
er weer schieten, en onze gids is in geen velden of wegen te bekennen. Wat een slappe zak, daar zijn we nu wel achter. We hadden hem net zo goed thuis kunnen laten; hij heeft honger als wij geen
honger hebben, hij is moe op tijden dat wij door willen lopen, hij staat te twijfelen bij kruisingen terwijl wij het bord al gevonden hebben en de weg al ingeslagen zijn, en nu, nu het link begint
te worden, is hij hem gewoon gesmeerd omdat hij niet nat wil worden. Ik vind het niet kunnen, zeker niet aangezien Marleen astmatisch is en met veel moeite vooruit kwam, en de paden nat en
glibberig geworden zijn, en we makkelijk de afgrond in hadden kunnen glijden. Even later vonden we hem ergens onder een boom, in zn eentje schuilend voor de regen, en vroeg hij of we misschien ook
even wilden rusten. De hond. Ik kon het niet opbrengen aardig tegen hem te zijn en ben doorgelopen. We zijn nu toch al nat. Net als we in Jhinu aankomen klaart het op en breekt de zon door. Lekker,
want ondanks dat het laatste stuk erg mooi was, en het onweer en de regen het omringende oerwoud een extra dimensie gaf, maakt het het lopen wel erg zwaar. Onweer in de Himalaya, spannend hoor! Een
koude douche hier, maar het haalt even goed de modder van de benen. Nog even een handwasje plegen, en we konden aan de thee. Grappig trouwens, onderweg haalden we wat Duitsers in, die, zo bleek
later, in een groep van 16 aan het trekken waren. Snelle Pieter “rende” voorop, met eentje iets daarachter, en de rest heel ver daarachter. In Jhinu aangekomen hoorde ik van Snelle Pieter dat ze
elkaar kenden van ”een soort van opleiding”, en dat dit een ”soort van afscheid” was. Toen ik verder vroeg naar welke opleiding reageerde hij een beetje zenuwachtig en zei hij ”een soort van
communicatie”. Het viel me onderweg al op dat ze vrij onhandig met ons omgingen en te snel te veel wilden weten, en ik vermoed dan ook dat het een groep ict’ers is die elkaar op sociale
vaardigheidstraining heeft leren kennen. Een typische groep mannen, vooral zoals ze nu op de grond wat rek- en strekoefeningen liggen te doen en Gunther zich in zn uberstrakke onderbroek met buik
eroverheen en zn rugharen wapperend in de wind zich richting douche beweegt. Mmm, ik ruik de uiensoep al, lekker eten zo! Later raken we met de Duitsers aan de praat en ze zijn eigenlijk best
gezellig. Ik blijk niet ver van de waarheid af te zitten met mijn vooroordeel en het is een gemixed gezelschap dat aan neurolinquistic programming doet om van bepaalde negatieve gedachten en ideeen
af te komen, en ieder van hen heeft zo zijn eigen issue waar hij aan wil werken. Eentje heeft erg overgewicht (weegt zo’n 150 kg), een ander extreem laag zelfvertrouwen en weer een ander sociale
angst. Met zn allen reizen ze de hele wereld over om hier aan te werken, onder leiding van een goeroe-achtige man, die zn kost verdient met dergelijke snoepreisjes. Het is ondertussen 21.00 uur en
stikdonker, en twee man van deze groep is nog steeds niet gearriveerd. Als ze eenmaal aankomen, bezweet en helemaal gesloopt, ga ik met deze ”knuffelgroep” mee naar buiten om ze op te wachten en
een applaus te geven. Het klinkt misschien zweverig, maar als je ziet hoeveel moeite sommige mensen hebben met de tocht en ruim 14 uur doen over de tocht waar wij 6.5 uur over gedaan hebben, kun je
niet anders dan heel veel respect voor ze hebben. Zij zijn zo diep gegaan, echt ongelofelijk knap! Ook geinig is dat een van deze mannen zijn 2.5 jarig zoontje mee had, en dat hij zelf soms ook
hele stukken liep. Ook knap! ’s Avonds zit ik nog wat te schrijven als ik in mn ooghoeken zie dat Snelle Pieter steeds dichterbij komt zitten. Snelle Pieter, die Wolfgang blijkt te heten, enorm
slist en 56 jaar oud is, zit INEENS naast me en begint heel diep over dat ik mn dromen moet leven, en dat ik alles kan wat ik wil en over waar ik mezelf zie over 25 jaar. Ik ben ook de lulligste
niet dus wil er best even in mee gaan, maar het moet zeker niet te lang duren. Al snel gaap ik dat het bedtijd is, en net als ik op wil staan vraagt hij of hij me een knuffel mag geven, want we
hadden zo’n goed gesprek gehad en ik had hem zo geinspireerd. Ik wist het, ik wist het, altijd hetzelfde verhaal met dit soort groepen. Tevreden met mijn mensenkennis geef ik Wolfgang een snelle
knuffel en worstel ik mezelf los uit zijn verstikkende greep en kruip ik naar bed, waar Hanna en Marleen al liggen te snurken.
Dag 3: Jhinu (1760 m.) --> Chomrong (1950 m.) --> Kimrong khola (1829 m.) --> Komrong danda (2019 m.) --> Ghandruk (1920m.)
Vandaag was aardig zwaar, maar te doen. De eerste 2 uur waren stijgen en hijgen, maar we bleven lekker doorlopen tot we de top
bereikten. Eenmaal boven merkte ik een goede spierpijn in mn kuiten, maar ahh wat een uitzicht! De regen- en onweersbui van gisteren heeft effect gehad en voor het eerst sinds deze trekking zien we
de Himalaya in de verte. Van links naar rechts zien we de Annapurna South (7219 m.), de Hiunchuli (6441 m.), de Gangapurna (7455 m.) en de Machapuchare, alias Fish Tail Mountain (6993 m.). De zon
scheen erop en verlichte de bergen prachtig. Ze leken zo dichtbij! Na de klim moeten we 1.5 uur dalen, wat niet makkelijk is aangezien veel stenen los liggen, en je ook nog moet uitkijken voor
glibberige koeien-, geiten of ezelstront.Eenmaal beneden zitten mn knieen vol vocht en lijkt het alsof mn linkerknie de andere kant op wil dan de rest van mn lijf. Ajajaj. Gelukkig kunnen we hierna
weer stijl omhoog, weer 2 uur, en als we boven arriveren hebben we alledrie toch een spierpijn. Niet alleen in de kuiten, maar ook in de bovenbenen, en in de kadetjes, zoals Marleen het zo mooi
noemt. Ik voel me een blok kaas dat te lang in cellofaanfolie in de auto op weg naar een Franse camping heeft liggen zweten, en ik ben dan ook erg blij dat het boven wat waait. We eten een bord
dahl baat, perfect krachtvoer voor trekkers als je het mij vraagt: rijst met een linzenprutje en spinazie, en soms zelfs met wat aardappels. Met je vingers (rechts!!) prak je alles door elkaar en
met duim-, wijs- en middelvinger schuif je alles naar binnen. Het mooie aan dahl baat is dat je praktisch oneindig aan refills kan vragen, voor dezelfde lage prijs. Terwijl we zitten te schaften,
want echt we zaten te bunkeren als varkens, worden we toegelachen door een paar Nepali omdat we met onze handen eten, en we worden veelvuldig op de foto gezet. Het laatste uur is een best lekkere
wandeling door een Nepali-flat landscape (heuvelachtig dus) en uiteindelijk komen we aan in Ghandruk, een groot dorp met zo’n 1000 inwoners. Net voor we Ghandruk binnenkomen komt er een helicopter
overvliegen die verderop land; weer een trekker die om wat voor reden dan ook uit de bergen geevacueerd moet worden. Het is niet de eerste helicopter die we zien, en het maakt je wel even bewust
van hoe kwetsbaar je bent zoveel dagen lopen van de dichtsbijzijnde hulppost af. Laten we extra voorzichtig zijn, want het is geen goedkoop grapje. We komen aan bij een hele knusse lodge waar we
erg leukeen interessante mensen tegenkomen. Het heeft wel wat, kletsen over waar iedereen geweest is, en over hoe zwaar het was. Lekker opscheppen over de snelheid en over hoe stoer je wel niet
bent dat je in een regen-, hagel-, of onweersbui hebt gelopen, terwijl iedereen heel cool in zn thermo-onderbroek zit, thee zit te drinken, en om 21.00 uur naar bed gaat.... Na het eten lees ik
verder in “Een hotel op het dak van de wereld”, een boek dat ik net voor mn vertrek nog even snel uit mn vaders boekenkast gejat heb, en dat me doet dromen over een trip naar Tibet... Tot er een
60-jarige man uit Wales naast me komt zitten die me qua persoonlijkheid (en ook wat terugtrekkende haargrens betreft) ontzettend aan mn vader doet denken. We kletsen en lachen heel wat af tot ze de
dining hall af willen sluiten en we weggestuurd worden. Volgende tocht moet mn vader mee... (= hint).
Dag 4: Ghandruk (1920 m.) -->Bhaisakharka -->Tadapani (2680 m.)
Het is nog geen 12.00 en we zijn er al. Het was 1 lange klim omhoog, maar het ging als een tierelier. We liepen door rhodondendron bossen, langs watervallen en beekjes, zien apen in de bomen, en worden ingehaald door een karavaan van zo’n 30 ezels, bepakt en bezakt met voedselvoorraden. Bedankt ezeltjes dat ik boven aan de berg een bord dahl baat kan eten! Een lekkere klim, kort maar (kr)(p)rachtig. Dan kunnen we vandaag onze zere spieren even rust geven, ook niet verkeerd. Tadapani heeft een beetje de uitstraling van een skioord: niks dan besneeuwde bergen op de achtergrond en overal verkleumde mensen met verbrande koppen die zich warmen aan thee en chocolademelk, of misschien zelfs aan iets sterkers. Wanneer de zon ondergaat, wordt het ineens stervenskoud. We gaan naar de eetschuur waar we aanschuiven aan een lange tafel waar een deken omheengetimmerd is en waaronder zich een open vuur bevindt, bedoeld om je benen aan te warmen. Onwijs gevaarlijk natuurlijk, maar wel lekker zolang je geen spastische bewegingen met je benen maakt. Om 20.00 uur gaan we alweer naar bed want ook morgen moeten we er vroeg uit.
Dag 5: Tadapani (2680 m.) --> Banthanti --> Deurali --> Ghorepani (2870 m.)
Ik voel me vandaag echt zwaar beroerd. Sowieso heb ik vannacht niet kunnen slapen omdat het verschrikkelijk koud was en de dekens hier
net mn enkels konden bedekken, waardoor ik heel de nacht heb liggen bewegen om maar enigszins warm te worden. Tegelijkertijd heb ik geprobeerd in een soort van onmogelijk kleine foetushouding te
liggen zodat ik onder de dekens zou passen, waardoor mn knie nu echt helemaal naar zn grootje is. En dan begint de dag gelijk met een klim van 2 uur. Ik had er echt de kracht niet voor en de
aanblik van de berg deed me echt de moed in de bergschoenen zakken. We klommen tot over 3100 meter hoogte en ik bemerkte de eerste milde symptomen van hoogteziekte al: knallende koppijn, druk op je
ogen, misselijk en een beetje een dronkemansloop. Het kan natuurlijk ook versterkt zijn door het gebrek aan slaap, maar toch komen de symptomen me bekend voor van vorig jaar in de Andes, waar ze op
dezelfde hoogte begonnen op te komen. Bij het bereiken van het eerste dorp drink ik een fles water leeg en een kom knoflooksoep, eerste hulp bij hoogteziekte. Na een korte break stijgen we nog een
uur, tot we Deurali bereiken. Van hieruit kijk je uit over een gigantische vallei, omgeven door enorme bergen. Ik heb nog nooit zoveel rhodondendrons bij elkaar gezien, in rood, wit en
verschillende tinten roze. Om Ghorepani te bereiken moeten we eerst nog een uur dalen, en ik ben bij als we er zijn. Ik ga meteen op bed liggen want wordt met het moment beroerder. Nog rotter dan
ervoor wordt ik wakker en eet snel een soepje. Ik kan niks anders dan maar weer naar bed gaan, en Ramu hamert erop dat ik hem wakker moet maken ’s nachts als ik voel dat het erger wordt en dat hij
me desnoods in het donker naar lager gelegen gebied zal brengen. Ook vraagt hij Hanna en Marleen mij ’s nachts wakker te maken om mn reacties te checken. Ramu is dan wel een flapdrol, maar dat hij
me serieus nam waardeer ik wel echt.
Dag 6: Ghorepani (2870 m.) --> Poonhill (3210 m.) --> Ghorepani (2870 m.) --> Nangethanti --> Banthanti --> Uleri --> Thikedhunga --> Hille (1600 m.)
Half 5 gaat de wekker en ik voel me nog even beroerd als de avond ervoor. Toch ga ik mee voor de klim naar Poon Hill, het hoogst gelegen punt van deze trekking. Hier kwam ik tenslotte voor. Het valt me heel zwaar, want ademen gaat moeilijk op een hoogte waar zo’n 20-30% minder zuurstof opgenomen kan worden dan wanneer je je op zeeniveau zou bevinden, en verschillende keren denk ik dan ook dat ik echt niet meer kan. Gelukkig is opgeven voor mij geen optie en met mn tong op mn knieen kom ik boven. Meteen vergeet ik mn malaise als ik het uitzicht zie. We zijn omgeven door 15 toppen van de Himalaya, echt het mooiste panorama dat ik ooit heb gezien. De zon komt op achter de Annapurna 1, Annapurna South, de Hiunchuli en de Machapuchare, en de tranen schieten me in de ogen. De ervaring van de ijskoude wind die je om de oren slaat, terwijl je om je heen het grootste gedeelte van de Himalaya range ziet liggen en het je zoveel moeite heeft gekost om dit te mogen zien, is gewoon overweldigend. Ik koop een veel te dure kop thee om me een beetje op te warmen, en schiet mn hele memorycard vol. Als ineens iedereen met de man naast me op de foto wil, ontdek ik dat de ambassadeur van India naast me te staat; een erg belangrijk man in Nepal. Tegelijkertijd realiseer ik me dat het de dikzak is die ik vanochtend verachte omdat hij, terwijl ik mezelf half kotsend de berg opsleurde, op een paard omhoog gebracht werd. Arm paard. Ik had er wel uren kunnen blijven, ware het niet dat het er echt te koud was, en onze lintwormen om eten vroegen (dit is geen grapje, ik kan ondertussen mn broek uittrekken zonder hem open te maken). Na het ontbijt vertrekken we richting Hille. Vandaag dalen we 1300 meter en met elke meter lager knap ik op. Heerlijk om weer vrijuit te kunnen ademen en niet meer te hoeven snakken naar zuurstof. Mn hoofdpijn en misselijkheid verdwijnen als sneeuw voor de zon, en ik kan ook weer mn balans vinden en rechtop blijven staan. Half 2 komen we aan in Hille, in een fantastische lodge waar we een warme!! douche nemen en we met een colaatje in de zon gaan zitten. Onze rust wordt al snel verstoord als de groep gepensioneerde Japanners ook arriveert die ons al 2 dagen achtervolgt, en ze zo nodig in ons lodge moeten verblijven. De flessen bier worden opengetrokken en ik vrees voor het ergste. Zouden ze een karaokeset en generator mee hebben genomen, of blijft het bij die mafkees die sinds 2 maanden aan het oefenen is op zn okarina fluit, en die ons eerder ook al op een prive-optreden getrakteerd heeft? Ik ben het maar even voor en aangezien ik Marleen nog ergens voor moest pakken vertel ik onze grote vriend dat ik het laatst zo knap van hem vond, en dat Marleen er vorige keer niet bij was en dat zij zo graag nog eens naar hem zou willen luisteren. Hij is niet helemaal honderd procent en je zag zn trots groeien bij elk compliment dat ik hem gaf en hij belooft dat hij zn fluit straks zal halen.<...uurtje later...>) Ah met deze optie had ik nog geen rekening gehouden: De beste man komt met zijn okarina (een soort veredelde blokfluit) aanzetten, stopt zn bladmuziek tussen de ketchup- en chilifles, en stamelt wat over de betekenis van het stuk dat hij ons te gehore zal gaan brengen. Ik besluit dat dit een mooi moment is om de wc-rol erbij te pakken en mezelf even terug te trekken, als Marleen me omlaag trekt en zegt dat ik net ook al geweest ben en meneer NET met zn stuk wil gaan beginnen. Er verzamelen zich meer en meer Japanners om ons heen en ze beginnen mee te zingen en te neurien en bij afloop van elk ”nummer” barst er een hevig applaus los. Jostiband gone international? Meine Gute, en ik maar met een stalen gezicht eruit persen dat ik het ”beautiful, amazing, very special” en vooral ook ”very sensitive” vond. De rest bekrachtigde dit door op zn Japans ”jajajajajajajajajaja” te roepen en voor we het weten wordt er weer een nieuw nummer ingezet. Er leek geen einde aan te komen. Wat heb ik mezelf aangedaan? Later horen we dat er een ruzie is ontstaan omdat een andere Japanse vrouw het niet kon hebben dat meneer weer zn fluit bespeelde. Onbedoeld hebben we een wig gedreven in dit gezellige gezelschap en de rest van de avond is de stemming bedrukt... Tot de Japanse disco-avond voor deze 60 plussers begon. Het was namelijk een speciale avond omdat de groep morgen terug zou vliegen naar Tokyo en dus werd er rijkelijk bier en wiskey geschonken en gedronken. We hadden zitplaatsen bemachtigd op de eretribune, en gebukt achter de hangplanten en tussen de balkonspijlen door keken we stiekem toe hoe de handjes in de lucht gegooid werden, hoe een oudere dame een gids in zn tepels kneep, hoe een andere oude dame met een padvinderssjaaltje om haar nek de verticale spagaat kon, hoe onze okarina-vriend aan de zijkant van de vloer bleef staan en met zn knie bewegend op de muziek toch een beetje aan het dansen was, en hoe de gidsen hun best deden ze zo dronken mogelijk te voeren om maar zo veel mogelijk aan tips op te kunnen strijken. Toen onze padvinderij-vriendin nog een keer haar been de lucht in gooide en hierbij bijna een andere man in zn gezicht kickte konden we ons niet meer inhouden, en proestend van het lachen verraaden we onszelf. Ze keken naar boven en gebaarden ons om mee te doen, maar we besloten dat het maar beter was als we heel onopvallend achteruit zouden kruipen en zouden doen alsof we al die tijd gewoon een boek aan het lezen waren. Al onze vooroordelen over Japanners zijn waar. Ik heb nog nooit zo’n gek volk ontmoet.
Dag 7: Hille (1600 m.) --> Birethanti --> Naya Pul (1025 m.)
We hebben het overleefd en we voelen ons keigoed! Sommige momenten waren echt wel pittig, maar al met al was het goed te doen, en we
maken meteen plannen voor een volgende trekking in juni. In Naya Pul aangekomen zitten we net aan een bord gebakken rijst als de Duitse man met zn 2.5 jarige zoontje Lao langs komen lopen. Zijn
initiele plan was om naar Annapurna Base Camp te lopen, maar daar heeft hij al snel van afgezien toen hij merkte hoeveel energie het koste om overdag te lopen met een kind op je rug, en ’s avonds
als je kapot bent ook nog voor hem te moeten zorgen. Wat een leuk stel die twee, en het was duidelijk dat vader en zoon veel lol hebben gehad met zn tween. We kletsen en grappen nog even met kleine
Lao en wuiven ze dan uit. In Naya Pul pakken we de bus terug naar Pokhora, en bij gebrek aan ruimte in de bus klimmen Hanna en ik op het dak voor een portie roof top riding. Af en toe bukkend voor
overhangende electricitijdskabels en stevig vasthoudend aan de stalen railing om een lancering bij plotseling remmen of gassen te voorkomen, discussieren we over wie er toch dat grote schakelpaneel
bediend dat hele districten in Nepal op gezette tijden (z)onder stroom zet. Welke eikel drukt er op die knop waardoor ik geregeld hele mails, blogs en fotoos kwijtraak? Iemand moet dat doen toch?
Ik zie een donut-etende Homer Simpson voor me en besef dat het tijd is dat ik even ophou met nadenken over dit soort zware onderwerpen. Terug in Pokhora doen we ons tegoed aan een enorme
mango-lassi en een stuk versgebakken appeltaart (nogmaals, niet voor mijzelf, maar voor mijn lintworm) en ’s avonds doen we gek en drinken we zelfs een biertje.
Momenteel bevind ik me weer in Kathmandu en ondanks dat ik meteen alweer gek wordt van alle drukte en chaos hier, voelt het ook wel weer vertrouwd. De andere vrijwilligers, die WEL moeten werken, zijn er ook en vertellen ons in geuren en kleurren over hun eerste werkweek. Erg leuk om te horen, en ik kijk uit naar het moment dat de schoolexamens over zijn en wij ook kunnen beginnen met werken. Nog anderhalve week...
Bliksembezoek aan zuidelijk Nepal
Enkele dagen geleden zijn we vetrokken naar Lumbini, een plaatsje gelegen in het verre zuiden van Nepal. Het staat bekend als de geboorteplaats van Bouddha, die overigens destijds nog gewoon heel ordinair Siddhartha Gautama heete. Al enige tijd stond deze plek op mijn must-see lijst, dus de 10 uur durende busrit er naartoe nam ik maar voor lief. Vroeg in de ochtend vertokken Hanna, Marleen en ik vanuit Pokhora om laat in de middag, doofgetetterd door de verschrikkelijk luide muziek in de local buses en stinkend van de in-en-naast-plastic-zakjes kotsende kinderen, in Lumbini te arriveren. We dumpten onze zooi in een hotelkamer en wandelden richting oud-Lumbini, een dorpje dat op geen enkele manier verraad wat voor voor enorm boedistisch pelgrimsoord even verderop gelegen is. Er heerst een fantastische Indiase vibe, met vrouwen in sari's die kleurrijker zijn dan elders in Nepal, met bangels om hun armen, enorme gouden neuspiercings en oorringen en zo nu en dan zelfs mensen die groeten met Namaskar! Heeft wellicht iets te maken met het feit dat het op slechts 5 kilometer van de grens met India ligt... Huisjes zijn hier van leem, en vanuit elke hut komt rook, veroorzaakt door vrouwen die thee (chiya in Nepali / chai in Hindi) aan het bereiden zijn. Uit de reacties van de mensen valt op te maken dat waarschijnlijk de meeste toeristen regelrecht op het tempelcomplex afgaan en het prachtige dorpje voor links laten liggen. Zonde! De inwoners zijn nog oprecht in je geinteresseerd en willen allemaal een praatje met je maken en/of op de foto. De dagmarkt is ondanks het vallen van de avond nog in volle gang en er wordt nog volop afgedongen op bloemkolen, suikerriet, uien, penen, en op een voor-oorlogse beha. Na 100 keer Namaste/Namaskar geroepen te hebben, inclusief bijbehorende gevouwen handen, lopen we door, langs touwtje springende kinderen, ontelbaar veel koeien, kippen, geiten, kreupele omaatjes met jampotglazen waar je U tegen zegt (tegen de jampotglazen dan he) en nog meer superschattige kinderen met jaloers kijkende vaders/ooms/opa's, die eigenlijk stiekem ook de aandacht willen die de kinderen wel krijgen. Na een praatje met deze mannen gemaakt te hebben en een fake emailadres achter gelaten te hebben willen we verder lopen, maar dan ineens staat daar een gevaarljk grommende waakhond met ontblote tanden voor onze neus. Even overwegen we om toch het erf te betreden (we hebben tenslotte niet voor niks een godsvermogen betaald voor onze rabies-vaccinaties), maar bij een nieuwe grom besluiten we toch het risico niet te nemen en heel langzaam (en vooral ook heel semi-cool en nonchalant) om te draaien en terug te lopen, op zoek naar een welverdiend bakje gebakken rijst.
De volgende ochtend zijn we bewust om 6.00 uur opgestaan want had ik al gezegd dat het hier op het laagland van Nepal gruwelijk, maar dan ook echt GRUWELIJK heet is? Nou dat is dus zo. We huren 3 kinderfietsjes, zo klein dat je met je knie kunt bellen mocht je dat willen. En mocht je dat niet willen, dan gebeurde het ook zo nu en dan. Op naar daar waar we eigenlijk voor kwamen. Na schaamteloos afgedongen te hebben op de toegangsprijs ('we are volunteer teachers in your country, can we get a discount?') betreedden we de stilte zone. Het is een soort van circelvormig park, gecentreerd rondom de Maya Devi tempel, de plek waar de moeder van Siddhartha bevallen is. Alle bomen zijn met elkaar verbonden door een veelheid aan Tibetaanse gebedsvlaggetjes, maar vooral de bodhi tree, waar Boudda later tot verlichting is gekomen, is het rijkelijkst versierd. Zowel onder de boom als in de weide ziten monniken in lotushouding te mediteren. Het is een verschrikkelijk krachtige plek, en ik begrijp waarom zoveel pelgrims de reis naar Lumbini ondernemen. De serene stilte wordt bruut onderbroken wanneer een horde Thaise pelgrims het complex binnenkomt en hun leider hen door een luidspreker toe begint te galmen. Klein beetje respectloos vond ik het wel, monnik of niet. Mannen en vrouwen in respectievelijk oranje en witte gewaden poseren semi-mediterend met de bodhi tree op de achtergrond, alvorens ze opspringen om het resultaat te bewonderen en elkaar te becomplimenteren met hoe vet cool kickuh gaaf ze wel niet op de foto stonden. Een mooi moment om te gaan en we wilden onze fietsjes pakken om verder te toeren. Er komt een man op ons afgerend die ons een vette 5 rupees (5 eurocent) boete probeert aan te smeren. We denken dat we in de zeik genomen worden en kijken de man aan alsof hij nou helemaal gek geworden is en wijzen met onze vinger naar ons voorhoofd en voordat we hem smeren. Als we nog eens hoofdschuddend achterom kijken zien we de verontwaardigde blik van de man, met achter hem het bord 'no parking'. Arme man. Maar ja, we hadden nu al zo lekker vaart dat we niet meer konden stoppen.... Buiten het complex is een soort van uitbreiding gaande, waar Boedistische landen van over de hele wereld bezig zijn nieuwe tempels en kloosters op te richting, ingedeeld op Boedistische leer die aangehangen word. Het terrein is kilometers lang, dus onze fietsjes komen goed van pas. Eerlijk gezegd was dit gedeelte weinig indrukwekkend, vooral ook omdat de helft van de tempels nog in aanbouw was. Na het middaguur hebben we de bus naar Tansen gepakt, met overstap in Bhairawa en Butwal. In Tansen aangekomen heb ik barstende koppijn van de takke-herrie in de bus (serieus, in discotheken in Nederland knallen de decibellen je nog niet zo om de oren) dus we lopen we het eerste het beste hotel dat we tegenkomen binnen. In een vlaag van verstandsverbijstering nemen we de kamer (1,30 euro per persoon), maar nadere inspectie verraade dat hier onlangs iemand vermoord is (bloed aan de muren), iemand incontinent is geworden tegen de spiegel, de wc in geen jaren is schoongemaakt of uberhaupt is doorgetrokken en oh ja, er was ook geen water, en natuurlijk ook geen stroom. Ik vraag de man om 3 schone lakens en trek demonstratief de door een vorige gast bevlekte (urine? sperma? kwijl?) en behaarde lakens van het bed. De man zucht diep en besluit ze dan toch maar te gaan halen. Om het helemaal bont te maken vraagt Marleen ook nog om een handdoek en ontvangt een vele malen gebruikte, met bruine strepen besmeerde, handdoek. Gelukkig bleek toen dat we toch geen water hadden dus hoefde ze hem ook niet te gebruiken...
De volgende morgen verlaten we ons horrorkasteel al vroeg zodat we de warmte enigszins voor kunnen zijn want we wilden een dagtrekking gaan maken naar Aryabhanjyay. We schuiven snel een omelet naar binnen en met een pak koekjes voor onderweg beginnen we aan de tocht die ons door een 'Nepali-flat landscape' zal leiden. Voor Nederlandse begrippen komt dit neer op een sterk heuvelachtig of eerder bergachtig landschap. Enigszins aan de pittige kant dus, met flink wat klimmen erin, maar al met al ging het ons best goed af. Bovendien vormde het een mooi voorpoefje op onze aankomende trekking. De hele wandeling komen we geen enkele toerist tegen en dat weerspiegelt zich in de manier waarop mensen je benaderen. Zo gastvrij en zo vriendelijk! We komen langs boedistische en hindoeistische tempeltjes, afgewisseld met prachtige uitkijkpunten boven op de heuvel van waaruit we de Himalaya konden zien liggen. Een beetje pessimistisch waren we wel, we zijn tenslotte al een tijd in Nepal en hebben op de dichterbij en lager gelegen bergen na, nog geen besneeuwde top kunnen zien liggen dankzij de constante heftige bewolking. Maar dan ineens dook er een puntje op tussen de wolken die duidelijk afweek van de witte wolkenbrij en zichzelf onthulde als de Machupachhara, een berg hoger dan 7500 meter. Yes!!! Eindelijk! We kunnen wel inpakken en naar huis dachten we. Naaaaaa, toch maar niet. Er liggen nog zoveel bergen op ons te wachten! Onze route voert ons verder nog langs de volgende dorpjes: Ghorkekot, Bagnaskot, Nayar Hatia, Karanga en Aryabhanjyay; allemaal dorpjes die op hun eigen manier uniek zijn. Vanuit Aryabhanjyay hebben we uiteindelijk de bus weer terug naar Tansen genomen. Het was een mooie wandeling, en mn zin om een lange trekking te gaan maken is er goed door aangewakkerd.
Gisterochtend hebben we de bus teruggenomen naar Pokhora, een toch nog 7 uur durende busrit, mede dankzij het feit dat een familie besloot de bus ook wel als verhuiswagen in te kunnen zetten en we dus geduldig zwetend af konden wachten tot het huis leeggesleept en het dak volgeladen was. Het kan allemaal in Nepal.
Vandaag was een rustdag en diende voornamelijk ter voorbereiding op onze trekking van morgen. We gaan de 7-daagse Ghorepani (Poonhill) trekking doen en daar moesten nog wat dingen voor geregeld worden. Hanne en ik hebben allebei een nieuwe trekking-rugzak gekocht, want we willen geen porter inhuren om onze spullen te dragen, en onze backpack was te groot en onze daypack te klein. We hebben allebei dezelfde gekocht, die van mij uiteraard in een net iets funkier kleur ;-) waar net genoeg in kan voor een tocht van 1-3 weken en waar zelfs mn camelbag in past: En dat voor maar 16 euro, gekkenhuis!! Ook moesten we nog wat waterzuiveringsdruppels, blarenpleisters, mueslirepen, noten etc. ingeslagen worden... Uiteindelijk nog een bliksemontmoeting met onze gids (Ramu), die ons vast de nodige informatie heeft verschaft en ons heeft voorbereid op de zware maar mooie dagen die komen gaan, en we zijn zo klaar als een klontje voor vertrek...
De paden op, de lanen in...
Lieve vrienden en familie, bedankt voor jullie reacties en mails. Ik vind het leuk om te merken dat jullie me volgen, dus blijf daar vooral mee doorgaan!
De laatste keer dat ik schreef was ik goed ziek en dat ben ik vervolgens nog een dag of 4 geweest. Ik heb het een aantal dagen rustig aan gedaan en heb m´n tijd vooral doorgebracht met lezen. Ik ben begonnen aan The Art of Happiness; wijsheden over het verwerven van levensgeluk, opgeschreven door een Amerikaanse psychiater in samenwerking met de Dalai Lama, afgewisseld met Himalaya; onwijs grappige observaties van Michael Palins reis door bovengenoemde bergketen.
Na 2-3 dagen op het dakterras van ons hotel doorgebracht te hebben, en in de veilige nabijheid van onze wc te zijn verbleven raakte ik verveeld. Ik besloot dat het tijd was voor wat actie en dat was Marleen wel met me eens. Gewapend met kaart, fles water en Job als levend GPS-systeem trokken we de Kathmandu vallei in. We hadden gelezen over een stadje waarvan de inwoners ooit verzet hebben geboden tegen koning Prithvi Natayan Shah, waardoor deze koning opdracht gaf alle neuzen en lippen af te hakken, waarbij alleen zij die windinstrumenten konden bespelen bespaard zijn gebleven. Eerst zien, dan geloven denk ik dan, dus op naar dit epische Kirtipur. Voor Jobs gevoel van, maar deels ook uit laksheid, besloten we dat hij de leider van deze expeditie mocht zijn, en ik moet zeggen, afgezien van de paar omleidingen (Job wist uiteraard precies de weg maar wilde ons slechts wat extra laten genieten van wat minder toeristische plekjes), was hij best goed hierin. Heerlijk om Kathmandu uit te zijn voor een dag, en tussen rijstvelden, kleine dorpjes, heuvels en schooltjes door te banjeren en een kijkje te nemen in het leven van de families in de vallei. Na een uur of 3 kwamen we dan eindelijk aan bij Kirtipur, een met huisjes bekleedde heuvel. We werden verwelkomd door een groep kinderen die allemaal erg graag op de foto wilden. Slechts van een van hen kon ik de naam onthouden omdat ze toevallig Sasmita heette, en ze was niet bij me weg te slaan. Wat een schatje! We lopen verder en kletsen met een groepje hang-opa´s. Ook zij wilden erg graag op de foto en daarna het resultaat bewonderen. Wat een prachtige doorleefde koppen hadden die mannen! Wat wel opviel: iedereen had nog neuzen en lippen. Mythbusters: busted! Via Panga lopen we door naar Chobar, een dorpje dat eveneens gelegen is op de heuvel, met uitzicht over heel Kathmandu en Patan. Het schijnt een redelijk groot dorpje te zijn geweest dus het is wel apart dat toen wij er waren alleen een klein shopje was om water te kopen i.p.v. alle tempels, restaurantjes en dergelijke die er zouden zijn. Stiekem vermoed ik dan ook dat er een kleine kans is dat we Chobar via de andere kant van de heuvel voorbij zijn gelopen, maar om Job niet in z´n leiderschap aan te tasten hebben we maar gedaan alsof Lonely Planet gewoon een fout heeft gemaakt bij het maken van de kaart. We hebben hem vooral gecomplimenteerd met jet fantastische uitzicht over Kathmandu die hij voor ons heeft weten uit te zoeken i.p.v. weer een toeristisch druk plaatsje. Om dit nog wat meer kracht bij te zetten ben ik heel mijmerend voor me uit gaan zitten kijken, heel filosofisch en zo... Toen we hier klaar mee waren heeft hij ons via Patan weer terug naar Kathmandu geleid. Hoppa, die smerige Bagmati weer over, en net voor donker waren we weer thuis. Met een flinke 20 kilometer in de benen waren we best tevreden. Toch jammer alleen dat ik weer zo roekeloos moest zijn om op straat momo´s en pokora te eten (maar 1 roepie!) en ik de avond/nacht erna weer op de wc kon doorbrengen en weer terug bij af was. Trouwens, toppunt van kamergenoot liefde (in tijden van bittere ellende): als je wakker wordt na een helse nacht op de wc en er staat een nieuw gekochte rol wc-papier + fles water op je nachtkastje... Lieve Marleentje!
Zondag ben ik met Erica en Marleen onze benen wezen harsen. Soeman (vrouw van Ajay) bracht ons naar een vrouw die de klus wel aandurfde. Erica en ik werden in de vensterbank neergezet terwijl de reepjes kapotgeknipte spijkerbroeken en de wax op onze benen gesmeerd en er vervolgens weer afgerukt werd. Tjakka, hele vacht op de reepjes spijkerbroek. Terwijl ik met m´n neus in Erica´s oksel gevouwen lag en zij over mijn rug gebogen, werd vakkundig onze kuit gestript. Een soort twisteren op zn Nepalees. 1.5 uur later en 2.5 euro armer (1.25 euro per been) liepen we er weer piccobello bij. Mocht je dus niet weten wat te doen met je oude jeans, denk dan eens aan je schoonheidsspecialiste.... Deze avond was tevens onze eerste avond met de op-Helga-na-complete groep vrijwilligers die van maart tot en met juni voor Cross Borders gaan werken, en daarmee het begin van de 10-daagse introductieperiode, bedoeld om met elkaar en met Nepal kennis te maken. Job, Marleen en ik waren er al even, en Stephanie, Marieke, Erica, David en Hanna zijn dit weekend aangekomen. De 3 dagen erop hebben we Nepalese taalles gehad en een voorbereiding op het werken in Nepal. Taalles was pittig, en typisch voor hoe er in Nepal onderwijs wordt gegeven. Hello, my name is Riemke - Namaste, mero naam Riemke ho. It´s nice to meet you - Tapaailai bherdaa khusi lagyo. Repeat after me and write down. Domweg papegaaien, en uitleg over syntax, ho maar. Je moet gewoon onthouden dat het zo is maar aanmoedigen om zelf zinnen te kunnen construeren door uit te leggen waar in het Nepalees het onderwerp, lijdend voorwerp, werkwoord etcetera in de zin komt te staan is niet belangrijk. Weten welk woord wat betekent in de zin is ook niet belangrijk, als je maar weet wat die hele zin betekent en je die eruit kunt dreunen. Onvoorstelbaar als je bedenkt hoe wij in Nederland grammatica erin gestampt krijgen, en dit de basis vormt voor het leren van elke nieuwe taal.
Na 3 dagen als een verveelde puber in de schoolbanken te hebben gezeten zijn we richting Sauraha vertrokken, waar we een jeepsafari door Chitwan National Park hebben gedaan, we naar de krokodillenfarm zijn geweest, traditionele Tharu dans hebben bewonderd, we op olifantensafari zijn geweest en waar we hebben geholpen olifanten te badderen. Tijdens de jeep safari hebben we kennisgemaakt met verscheidene rhino´s maar het toppunt van adrenaline was toch wel toen we bijna aangevallen werden door een rhino moeder + jong. Wow wat een beest, dan slik je wel even als hij boos op de jeep af komt lopen, ook al heb je de dag ervoor nog geoefend met binnen 6 seconden in een boom te klimmen in case of emergency. Zo´n beest weegt toch 5000 kilo, en jij.... nou ja, toch wel iets minder. Het olifanten badderen was ook echt fantastisch! Wat zijn die beesten hoog! Zonder tuigjes klommen Marleen en ik op de op-een-na-hoogste terwijl Job de koning olifant besteeg. Langzaam hobbelt hij naar de rivier terwijl je jezelf er half af voelt glijden en je alleen maar kunt denken aan wat als dat daadwerkelijk gebeurd en hij over je heenloopt :S Eenmaal in de rivier begint Dombo ons op commando van de mahouth (olifanten menner) nat te spuiten en met z´n dikke lijf te schudden waardoor we in de rivier gepleurd worden. Geweldig! Stiekem bleef ik bang dat hij over me heen zou rollen en mijn been beklemd onder m´n grote vriend vermorzeld zou raken en ik een pijnlijke en langzame verdrinkingsdood zou sterven. Maar gelukkig gebeurde dat niet. Ah en dan die olifantensafari! Met z'n vieren in zo´n bakje gepropt en hobbelen maar. Ons voertuig was verkouden en ik kreeg om de haverklap een lading snot-achtige-substantie over me heengeproest. Nou ja puur natuur zeggen we dan maar. We liepen door de bossen en takken zwiepten langs onze armen en benen, maar dan eigenlijk heel locaal. Alleen bij mij dus, wat Erica kracht bijzette door Always sit on the bright site of life te zingen. Yeah yeah very funny! Na een tijd kwamen we aan bij een open plek in het bos, waar ineens een hele rhino family stond te grazen. Wij op onze 4-voetige reuzen konden zoooooo dichtbij komen, onvoorstelbaar! Zo bijzonder, en zo eng! Misschien had dat ook wel iets te maken met het feit dat onze Ollie niet zo goed aangesingeld was en ons bakje van het begin al aan ietwat scheef hing en dat alleen maar erger werd. Dit ´kleinigheidje´ verhelpen wanneer het nog kon en we nog niet omsingeld waren door rhino´s en very very dangerous marsch mugger crocodiles was blijkbaar niet spectaculair genoeg dus werd dit uitgesteld totdat we ons met 8 olifanten midden in de rivier bevonden, toevallig ook de rivier waar bovengenoemde krokodillen wonen. Marleen en ik kregen opdracht van positie te wisselen, een acrobatisch hoogstandje waar menig circusartiest nog een puntje aan kan zuigen. En dan ben ik nog bescheiden. Maar dat zeg ik nu. Op dat moment biggelden de angstdruppeltjes van m´n voorhoofd terwijl we in het Nepali toegeschreeuwd werden door de overige mahouths dat we echt snel wat moesten doen en Marleen en ik alleen maar angstig en boos terug schreeuwden dat het echt onmogelijk was en dat iedereen NU EVEN ZN KOP MOEST HOUDEN!!!! 8x4 toeristen keken toe hoe we het uiteindelijk toch voor elkaar kregen. Jammer dat de grote wisseltruc onsuccesvol was en het mandje nog altijd even scheef hing.
Na Chitwan zijn we richting Pokhora vertrokken en bij aankomst hebben Marleen en ik ons meteen weer laten verleiden tot een shopmiddag. Initieel bedoeld om alleen te kijken, niet kopen, is dit toch een beetje mislukt. We raakten aan de praat met 2 vrouwelijke Tibetaanse vluchtelingen die ons vervolgens allebei een mooie Om-mani-padme-hum-armband-met-turkoise-steentje hebben verkocht. Of ze wel of niet uit het vluchtelingenkamp kwamen laten we even in het midden, maar ach we hebben mooie gesprekken met ze gehad en dat we meegelokt zijn het rijstveld in waar vervolgens achter een stenen muurtje de zak met snuisterijen geopend werd had ook wel iets geinigs. Bovendien heb ik nu een flinke dosis geluk en vrede om mijn arm hangen, en wie van jullie kan daar tegenop? Precies, dat dacht ik al. En als je dan toch bezig bent vindt ik ook dat je het goed moet doen dus hebben we ons resterende geld verbrast aan supermooie ´dingetjes´ bij het Chetana Women Skill Development Project; een prachtig project wat werkgelegenheid verschaft aan 20 vrouwen uit de omgeving van Pokhora. Achter in de zaak zaten een aantal vrouwen aan grote weefgetouwen en voor in de winkel werden de geweven kleden tot tassen, sloffen, portemonnees en weet ik veel wat genaaid. In de omliggende dorpen zijn er nog een x-aantal vrouwen bezig het katoen te plukken en te wassen. Een fantastisch voorbeeld van fair trade.
Gisteren zijn we naar Sarangkot geweest waar ons een spectaculaire zonsopgang te wachten stond met uitzicht op een groot deel van de Himalaya-range. Lonely Planet beschrijft het als A religious experience. Dat zal gerust zo zijn maar niet op 22-03-2010. Dikke wolken hingen als een sluier om ons heen. Toch had het wel iets mystics. Snap je hem? Mist? Goeie grap he?! Vanaf Sarangkot hebben we een prachtige tocht gemaakt door de heuvels met als eindpunt Kaskikot. Recht door terrassen van rijst en tarwe, met daartussen gebukte onkruidwiedende vrouwtjes die met hun billen net boven het maaiveld uitstaken. Kippen, koeien en geiten schieten voor je voeten weg, en kinderen (met en zonder schooluniformpjes) rennen je tegemoet. Namaste!! Hello how are you? werd afgewisseld met Give me pen, give me candy of give me ten rupees! Het toppunt van de dag was wel het uitzicht over de vallei vanaf het kleine tempeltje op de heuvel, na een scherpe klim omhoog. Er was zojuist een geit geofferd en het bloed lag nog in de zon te stollen. Alles om Lord Shiva gunstig te stemmen.
Zo meteen wil ik eigenlijk naar de boven op de berg gelegen Wold Peace Pagoda lopen, en misschien ook nog een kijkje nemen in het vluchtelingkamp Tashi Palkhel, even buiten Pokhora. Ik kijk even wat Marleens plan is want het is haar verjaardag vandaag, dus zij mag kiezen. Morgenochtend gaan de meeste van ons terug naar Kathmandu omdat zij aanstaande maandag moeten beginnen met werken. Marleen, Hanna en ik hebben echter nog 3 weken vrij en vertrekken daarom morgen naar Lumbini, de geboorteplaats van Boedha. Maar hierover meer, in de volgende aflevering van ...
Verdwalen in Kathmandu
Swayambhunath Temple (monkey temple) isde oudste boedistische templebovenop de heuvel met een geweldig uitzicht over heel Kathmandu, waarzowel Boeddha als verschillende Hindu goden vereerd worden. Mooi om te zien hoebeide levensbeschouwingen hier zo in elkaar overlopen. Hindoes en boedisten draaien beiden aan de prayerwheels, bedoeld om de mantra om mani padme hum naar de hemel te sturen. Ook de gebedsvlaggetjes die overal hangen dienen hetzelfde doel; wapperend in de wind worden de mantra's naar boven gedragen.Bij het verlaten van de tempel wordt ik ineens aangesproken door een jongen. Mijn natuurlijk reactie was natuurlijk 'doorlopen, geen zin in dit gedoe', maar ik zag al snel een bekend gezicht. Razex, die naast me zat op de vlucht van Bahrein naar Kathmandu, wenkte me met zijn hoofd buiten de deur gestoken. Hij vroeg me of ik binnenkwam voor thee in zijn wierookshop. Ok eigenlijk is het niet zijn shop maar meer een vriendenverzamelplek, wanneer de eigenaar even weg is. Hij zat er samen metzijn vrienden Vikash, Rajiv, Sjam en Aroen (hoe ga ik ooit dit soort namen onthouden van een klas kinderen?) een beetje te chillen en foto's te kijken van zijn trip naar Bahrein. Een hoop gegiechel natuurlijk,want heel normaal is het niet natuurlijk om met een westerse meid in je 3x3 winkeltje te zitten. Wel heel gezellig, vooral ook omdat ze me alvast wat konden laten zien van de mooie plekken in Nepal. Ik beloof om nog eens langs te komen, en loop weer terug richting kathmandu.
Patan is naast Katmandhu en Bakthapur een van de drie koningssteden, voordat Kathmandu tot absolute hoofdstad uitgeroepen werd. Patan is de handicraft capital van Nepal, de plek om mandala thanka's (muurkleden) te kopen. De reis naar Patan was al een onderneming op zich. Ik besloot om met de bus (12 rupees) te gaan in plaats van met de taxi (200 rupees), dus ik liep in de richting van Ratna Park, de plek om een busje uit te kiezen. Na 8 keer de weg gevraagd te hebben, en 8 keer een andere richting op gestuurd te zijn, heb ik het uiteindelijkhet busstationgevonden. Maar dan begint het pas. Honderden bussen met busnummers en namen in het Nepali staan Nepali-style 'geordend' tussen bananen-, sinaasappels en onderbroeken verkopende bakfietsen. Ik ben maar een soort van gaan rondschreeuwen 'Patan' 'Lalitpur' en 'Yala', 3 namen die allemaal naar dezelfde plek verwijzen. Na 'wennysis' teruggeschreeuwd te hebben gekregen, in combinatie met een blik van 'doos, je ziet toch zo dat dat bus 26 is', ben ik dan uiteindelijk toch in de goede bus terechtgekomen. In Patan aangekomeneindigik al snel op een binnenplaatsje waareen groepje jongetjes van een jaar of 12 tafeltennis aan het spelen zijn op de achterkant van een Ganesh temple. Ik ben gigantisch ingemaakt, door hen alle 4, wat hilarish was voor hen natuurlijk, maar toch een beetje een pijnlijk moment voor mij. Ik moet gaan oefenen, want dit gaat me niet nog een keer gebeuren. Als ik weer verder loop, ditmaal met mijn 4 nieuwe vriendjes, kom ik Omen Sumit tegen op Patan's Durbar square. Ze werken als trekkingguides maar zijn vandaag vrij ivm de viering van Women's Day. Dat dit voor mij geen kaas maakte (mannen vrij op women's day??) vonden zij dan weer raar. Maar toch wel leuk, want ze hebben me heel Patan laten zien, en me van alles verteld over Boedisme, Hindoeisme, het samengaan van beide beschouwingen, Mandala's, Nepali cultuuren nog meer. Mooi om te zien hoe mensen mij ongevraagd helpen in mijn grote queeste naar wijsheid ;-) en iktegelijkertijd nieuwe vrienden maak. Om heeft me vervolgens achterop de motor weerteruggebracht naar Kathmandu, wat me weer een busrit bespaarde.
Pashupathinath, is Nepal'sheilige plaats voor de hindoes, waar de god Shiva vereerd wordt. Gelegen aan de oever van de zwaar vervuilde maar heilige Bagmati rivier, vinden hier de crematies plaats, georganiseerd opkaste. De oudste zoon wordt bij overlijden van een familielid kaalgeschoren en in wit gewaad gehuld heeft hij de taak de brandstapelaan te steken. Terwijl het lichaam langzaam maar zeker opbrandt, zitten familieleden verderop te kletsen en ik vermoed dat ze zelfs wel een theetjedrinken in de tussentijd. Wanneer er nagenoeg niks meer over is, spoelen kleine jongetjes met emmers uit de Bagmati de crematie plek weer schoon, klaar voor een nieuwe verbanding, die hier aan de lopende band plaats vinden. Hoewel het iets lugubers over zich heeft, naar het openlijk verbranden van lichamen te kijken, is het hier niet zo gek als dat het in Nederland zou zijn. Doodgaan hoort hier bij het leven, en aangezien de hier vereerde god Shiva de god van destructie en creatie is, biedt dit geloof ook wel perspectieven.Toch blijft de geur van verbrande lichamen onaangenaam, en toen de wind onze kant opkwam zijn we ook maar doorgelopen. Op naar Boudhanath.
De Boudhanath temple, de grootste Tibetaanse boedistische tempel in heel Nepal. Nou, een pittig staaltje devotie kan ik wel zeggen. Ik heb normaal niet zo snel van mn leg, maar ik was diep onder de indruk. Zo'n grote stupa had ik niet eerder gezien, en dat in combinatie met de prachtige mantra's die je voordurend hoort, had ik even niet zo'n behoefte meer om iets te zeggen. Hier moet ik echt naar terug, maar dan wel alleen, en dan wil ik er gelijk een paar nachten aan vast plakken.
In de buurt van de Boudhanath lag nog een andere temple, en net op hetmoment dat we daar de binnenplaats opliepen, vond er een puja plaats, een offering aan Bouddha.Wel 100-200 chantende monniken (chanting = mantra's zingen) liepen rondjes rond de stupa, terwijl er op grote gebedshoornen geblazen werd. Weet niet zo goed hoe ik dit moetbechrijven, maarde combinatie van deze klankenin verder absolutestilte was heel bijzonder.
Verder vergeet ik bijna te vertellen van alle fantastische koffiebarretjes, theetentjes, en onze 'huiskamer' (restaurant Gaya die voortdurend volzit met vrijwilligers van Cross Borders) waar ik vele uren vertoef. Niks zo lekker na een dagrondslenteren als met een boek voor je neus een caramel machiato drinken (ja dat kan dus gewoon hier, zelfs als er een powercut is!) Soms alleen, soms met de oude vrijwilligers, in afwachtingvan de nieuwe groep die zaterdag komt. Erg leuke mensen, en ik vermaak me heel goed met ze. Jammer dat zij niet zo heel lang meer blijven.Hihi, ik moet ineens ook denken aan een avond dat ik met een paar van hen naar de Fire Club ging. Bij binnenkomst was al wel duidelijk dat we min of meer de enige westerse dames waren, en dat hebben we geweten. Terwijlwe vet sexy oponze lompe bergschoenen stonden te dansen, wurmde ineens iemand zich onze groep in en begon een breakdance (HIJ zal er vast heilig van overtuigd zijn dat hij aan het breakdancen was), terwijl iemand anders een soort van slangendans op de grond begon te doen, speciaal voor ons, later afgewisseld door een gay-dance, waarbij 2 mannen elkaar aan het versieren waren met als hoger doel indruk op ons te maken (in Nederland doen alleen vrouwen dit). Ik wist niet wat ik ervan moest vinden,en net toen ik ervan overtuigdbegon te raken dat deze mannen misschien echt meer in elkaar geinteresseerd waren dan in ons, voelde ik een handop mn kont. Jawel, vandeze gay-dancer.Watttt???? Al snel hierna werd alle pret bruut afgebroken door het leger dat binnen kwam vallen (camouflage mannen metgeweren)aangezienhet al half 3 was en blijkbaar alles hier om 11 uur moet sluiten. Het blijft me verbazen.
Oh trouwens, ik hoorde van de week dat de scholen de eerste 2-3 weken dat we zouden moeten werken gesloten zijn in verband met exames, dus dit grijp ik maar aan om een trekking te maken. Ik heb een mooie 8 daagse trekking gezien in de buurt van Pokhara, die tot max 3300 meter hoogte gaat. Lijkt me een mooie om mee te beginnen, zeker met mijn angst voor hoogteziekte.Ik heb in elk geval al 1 mede-trekgenootje gevonden, en ik denk dat ik nog wel iemand kan vinden om de kosten van een gids en drager te kunnen verdelen. Tibet, hoog op mijn verlanglijstje, was ook nog een optie, maar is sinds 2 dagen weer gesloten, dus een trip naar Tibetlaat voorlopig nog even op zich wachten.Komt nog wel.
Ik ga terug naar mn hotel want ik ben ziek, zwak en misselijk, en ben lang genoeg uit mn comfort zone (straal van enkele meters van de wc) geweest. Misschien nog even een waterig soepje proberen te eten... Tot snel!
Veel liefs vanuit kathmandu!