De Wijze in het Oosten

Gebakken spinnen, kikkers, slangen, kevers, springhanen, torren en larven ...

Na acht dagen in Bangkok doorgebracht te hebben, in afwachting van mijn visum voor India, kreeg ik hem dan eindelijk in handen gedrukt ... met mijn naam verkeerd gespeld :S Maar enigszins onzeker werd me verteld dat dit hoogst waarschijnlijk geen probleem zou zijn. Nou ja, daar gok ik daar maar op. Voor de laatste keer neem ik afscheid van Marleen, met wie ik afgelopen dagen in Bangkok doorgebracht heb, want nu ga ik haar waarschijnlijk echt pas in Nederland weer terugzien.

´s Ochtends vroeg neem ik de bus naar Siem Reap (Cambodia), die ook wel bekend staat als de scam bus. En dat heb ik mee mogen maken. Het begon al met een belachelijk hoge prijs die ik moest betalen voor mijn visa-on-arrival vlak voor de Cambodiaanse grens. Het visum kost normaal gesproken 20-25 dollar, en nu werd me om 1300 Thaise Baht gevraagd (= 45 dollar). Verbaasd zag ik dat iedereen om me heen gewoon de volle prijs betaalde, maar ik weigerde dit te doen. Uiteindelijk heb ik 35 dollar van kunnen maken, maar omdat ik de enige was die niet wilde betalen werd me verteld dat de bus zonder mij zou vertrekken als ik niet nu ter plekke mn visum zou regelen. Tja, what else can you do? Eikels. Toen kwamen we aan bij de grens, en werd ons verteld dat we maar het beste genoeg Thai Baht konden opnemen en dat aan de grens inwisselen tegen Cambodiaanse Riel, aangezien er in Cambodia alleen dollars opgenomen konden worden, en slechts tegen een heel hoge commissie ingewisseld konden worden tegen Riel. Hier zit wat in, dus ik neem 300 euro in Baht op, wat ik later in wil wisselen. Bij het grenswisselkantoor aangekomen (wat natuurlijk samenwerkt met de mannetjes die ons vertelden dat we het zo moesten doen) bleek er een zwaar ongunstige koers te zijn, en zou ik maar 10.300 riel krijgen voor 100 TB. Ik begin zo luid als maar kan die man te vragen hoe dit zit, want ik had toch zeker die ochtend nog de koersen gechecked online, en ik zou er 13.900 voor moeten krijgen. Ik word apart genomen en er werd me een smoes toegesist dat het niet zo goed ging met de Cambodiaanse economie en blablabla. Ik was dus meteen al het kreng van de bus, en ik weigerde al mn Baht in te wisselen tegen Riel. Ik wisselde het hoognodige in, genoeg voor de eerste dagen, en er werd nog eens benadrukt dat er in Siem Reap geen geldwissel gelegenheden zouden zijn, dus dat dit echt heel dom van me was. Ja, is goed, maar toch gok ik het erop. Natuurlijk zou later blijken dat ik op elke straathoek in elke stad mn geld voor de juiste koers kan inwisselen, en ben ik blij dat ik niet toegaf. Dan kwam de volgende truc. Vanaf Poipet (grensplaats in Cambodia) naar Siem Reap zouden we met de bus gaan, en die hadden we allemaal in Bangkok al betaald. Er werd een praatje van een half uur gehouden over hoe slecht die bus wel niet zou zijn, en hoe langzaam, en hoeveel beter het wel niet zou zijn om hier ter plekke een taxi te nemen. Slecht 400 Baht (13 dollar) per persoon. En zij zouden zo vriendelijk zijn dat voor ons te regelen. En iedereen deed het!! Van de 25 man met wie ik aankwam was ik de enige die met de bus wilde blijven gaan, waar ik tenslotte al voor betaald had. Ik werd apart gezet, waarschijnlijk om me enigszins te isoleren en me uiteindelijk toch over te halen (er werd me uiteindelijk een korting aangeboden omdat ik de laatste zou zijn en ik zou voor 200 Baht mee mogen), maar ik zat wel goed op mn bankje eigenlijk. Even later werd er een nieuwe buslading toeristen aangeleverd, en ook hieruit werd iedereen overgehaald met de taxi te gaan, op een Amerikaans stel na. Met zn drieeen bleven we wachten op de bus die natuurlijk gewoon airconditioned bleek te zijn, en er net zou lang over zou doen als de taxi. Tenslotte het gedoe met de bus. Die bracht ons inderdaad heel netjes naar Siem Reap, maar die stopt heel strategisch recht voor een geassocieerd hotel, waar je eigenlijk wel verwacht wordt vervolgens te verblijven. De tassen worden heel handig in de lobby van dit hotel geladen en de meesten checken dan ook in in dit hotel. Handige truc, maar ik had er geen zin in. Ik onderschep mn rugzak voordat hij het hotel binnengedragen kan worden, en hij wordt me bijna weer uit mn handen getrokken. Ik maak voor de laatste keer deze dag ruzie en snauw dat ik toch echt ergens anders heen ga, en check in bij de overburen: een super vriendelijk Burmees echtpaar dat het fantastische en goedkope Mandalay Inn runt. Dertien uur nadat ik uit Bangkok vertrokken ben kan ik dan eindelijk, gesloopt als ik ben van al het vechten, op bed neerploffen om pas twaalf uur later weer wakker te worden.

Siem Reap is een levendig en bruisend stadje waar je echt nog een vleugje Franse invloed kunt voelen. Vooral ´s avonds komt Siem Reap tot leven, als alle barretjes en cafeetjes open gaan (Bar Street) en er overal gewijnd, gebierd, gegeten en gedanst wordt. Ook de nacht markt van Siem Reap is elke avond weer een druk bezochte aangelegenheid, en ik heb dan ook de verleiding weer niet kunnen weerstaan om er even een kijkje te gaan nemen. Verder heb ik me aardig gedragen en afgezien van een paar keer op en neer lopen, heb ik me niet op Bar Street begeven. Echt niet. Nee, ik ben hardcore aan het tempel hoppen geweest, want Siem Reap is behalve een erg gezellig stadje ook de 'gateway' naar de tempels van Angkor. Omdat ik geen zin heb in gedoe en gevecht met een gids of chauffeur, huur ik een mountain bike voor een dag, en heel vroeg al ga ik op pad naar de tempels. De tempels van Angkor waren gedurende de 9e tot en met 14e eeuw het politieke en religieuze centrum van het oude Khmer Rijk, en zijn destijds gebouwd door de zogenaamde 'goden-koningen'. Angkor Wat - zo'n 8 kilometer van Siem Reap gelegen - is de eerste tempel die ik tegen kom en meteen ook de grootste en belangrijkste. Angkor Wat wordt vandaag de dag beschouwd als het grootste religieuze gebouw ter wereld, en het mag met recht een 'wereldwonder' genoemd worden. Na Angkor Wat fiets ik door naar de ommuurde stad Angkor Thom, wat gecentreerd is rondom de Bayon; een tempel die voornamelijk uit enorme uit steen gehakte hoofden bestaat, wat je een erg bekeken gevoel geeft wanneer je temidden 216 x 2 starende ogen staat. Dit is waarschijnlijk ook precies de bedoeling geweest. Na Bayon fiets ik langs Baphuon, beklim ik de piramidevormige tempel Ta Keo van waar ik uit kan kijken op het omringende oerwoud, alvorens ik Ta Phrom bereik. Ta Phrom, waar verschillende shots van Tomb Raider zijn opgenomen, is voor mij de meest indrukwekkende tempel geweest. De omliggende jungle heeft eeuwenlang z'n gang kunnen gaan, en reusachtige wortels groeien nu door en over de tempel heen. Ik heb er zelfs nog een slang gezien. Ok, eigenlijk heb ik hem niet echt gezien, maar heb ik mensen vlakbij hysterisch horen gillen, en ben ik toen heel heldhaftig er vandaan gelopen. Via Banteay Kdei fiets ik uiteindelijk weer terug naar Siem Reap waar ik net voor donker aankom. Ik heb de hele avond onwijze zadelpijn, maar dat was het me meer dan waard want Angkor was verbluffend. I love Angkor. Nee wacht, ik ben er op.

Ik vertrek naar Battambang, een stuk minder toeristisch dan Siem Reap, maar wel de op-een-na-grootste stad van Cambodia. Als ik 's avonds een cafe inloop om wat te eten wordt ik aangesproken door een Frans meisje dat zegt te kennen vanuit Myanmar. Ze komt me niet bekend voor maar als ze zegt dat we een maand eerder in Yangon om 5 uur 's ochtends een taxi hebben gedeeld begint het me te dagen. Audrey reisde samen met een vriendin terwijl ik met mn vader was en nu waren we allebei weer alleen op pad. Ik vertel haar over de man die ik die middag heb ontmoet en met wie ik in gesprek raakte over de Khmer Rouge, en over hoe hij het allemaal ervaren heeft als destijds 10-jarig jongetje, over hoe hij gescheidden werd van zijn zussen en ouders, over de familieleden die hij heeft verloren, en over de lijken die hij heeft moeten vinden in de door dieren omgewoelde massagraven en die hij vervolgens kon herkennen aan de kleren die ze droegen. Slechts een ervaring van de vele verschrikkelijke verhalen die er bestaan over de Khmer Rouge, maar het heeft veel indruk op me gemaakt. Ik vertel Audrey dat ik de volgende dag terug ga naar deze man omdat hij me heeft aangeboden samen met zijn vrouw wat traditionele Khmer gerechten te leren maken, en ze wil graag mee. Zogezegd gaan we de volgende dag met Mr. Toot naar de locale markt om ingredienten in te slaan waarmee we later fish amok, green mango salad en lok lab beef gaan maken. Het is ongelofelijk wat ze op die markt allemaal verkopen; alles wat je maar kunt bedenken wat je eventueel nodig zou kunnen hebben in de keuken is te verkrijgen. Terug in de de donkere en provosorische keuken van Nary en Mr. Toot gaan we al snel aan de slag. We hebben de grootste lol met het choppen, kneden en bakken, en Nary doet het bijna in haar broek als ze onze gezichten ziet bij het ruiken van de vispasta. Moeten we dat echt toevoegen? Ja dat moet! Een paar uur later zitten we buiten onze zelf bereidde gerechten op te eten, en we vragen ons hardop af of er ooit een leven voor fish amok is geweest? Vanaf dat moment zal er geen dag (in Cambodia) voorbij gaan dat ik niet minstens eenmaal fish amok bestel. Nadat de kookcursus zo goed bevallen is vraag ik Mr. Toot of hij een motor heeft en of ik hem misschien kan inhuren als gids om me de omgeving een beetje te laten zien. Hij heeft het geld hard nodig en wil me maar al te graag rondleiden. Ik huur hem in voor een dag en we toeren samen de stad uit. Over onverharde landweggetjes rijden we naar de Killing Caves van Phnom Sampeau, waar naast een liggende Buddha honderden schedels en botten opgestapeld liggen. Tijdens de Khmer Rouge (onder leiding van de welbekende Pol Pot) werden mensen eerst bovenaan deze grot doodgeknuppeld en vervolgens werden ze de grot ingedonderd. Boven aan de berg staan verschillende tempels, van waaruit een prachtig uitzicht over de vruchtbare vallei van Battambang te bewonderen is. Hierna rijden we door naar Phnom Banan (met Prasat Banan), waar ik een soort van 'wie er het snelst de ontelbare trappen beklommen heeft' doe met twee monniken (zij winnen). Op de weg terug naar Battambang komen we langs de bamboo treintjes, of lorry's, die hier als een van de weinige plaatsen nog gebruikt worden. De simpele bamboo treintjes worden gebruikt om handelswaar en/of vee te vervoeren over korte afstanden. Het nadeel is alleen dat ze gebruik maken van hetzelfde spoor als de passagierstreinen, en dat betekent dat zodra er een gewone trein aankomt (of een andere lorry), de bamboo trein snel tot stilstand gebracht moet worden, en van het spoor gelicht moet worden. Wanneer er een andere lorry aankomt geldt het recht van de zwaarst beladen: degene met de meeste lading of met een motor erop mag op het spoor blijven terwijl de andere plaats moet maken. Geinig principe, maar het schijnt dat er een eind aan gaat komen per volgend jaar aangezien de overheid de snelheid van de passagierstreinen wil gaan opvoeren tot 70 km/u, en dat zou betekenen dat het te gevaarlijk wordt voor de lorry's. Een leuke dag weer, veel gezien en veel geleerd, en dat allen dankzij Mr. Toot, m'n grote vriend.

Samen met Audrey vertrek ik naar Phnom Penh waar we een kamer delen direct aan de nachtmarkt. Aangezien het weekend is en ook nog eens national holiday, stikt het er van de gezelligheid en live optredens van Cambodiaanse zangidolen. Op de markt eten we wat bij een van de vele kraampjes, waarbij je een plastic mandje vollaadt met wat je aan ingredienten wilt, en dat wordt dan ter plekke bereidt tot een heerlijk gerecht voor je. Als je een paar minuten later je bordje terugkrijgt ga je ergens in kleermakerszit op een van de vele matten zitten om het op te eten. Het is een groot picknick-terrein, kei gezellig! Ons niet realiserend dat brommer rijden in chaotisch Phnom Penh niet bepaald hetzelfde is als in een willekeurig dorp, huren we voor een dag een brommer om maar zoveel mogelijk te kunnen zien, en achterop bij Audrey gezeten begeven we ons richting Tuol Sleng, beter bekend als S-21, de gevangenis die door de Khmer Rouge gebruikt werd om 'verdachten' te 'ondervragen'. Tuol Sleng is een oud schoolgebouw, geplaatst midden in een woonwijk en omgeven door palmbomen, wat het een beetje een vreemde aanblik geeft. Vanuit een bepaalde hoek had het ook wel een hotel kunnen zijn, maar wetende wat hier gebeurd is, maakt het niet echt een vakantieresort. Het gebouw bestaat uit vier blokken, genummerd A tot en met D, waarin tussen 1975 en 1979 ruim 17000 mensen gevangen zijn gehouden. De Khmer Rouge nam van al zijn gevangenen foto's, vaak zowel voor als na de marteling, en deze foto's zijn nu tentoongespreid in Building B. Het is werkelijk verschrikkelijk om hier rond te lopen en te weten dat alle gezichten die je tegemoet staren later gemarteld en vermoord zijn. De gebruikte martelwerktuigen staan tentoongespreid in Building C, en op foto's die ook weer door de Khmer Rouge zelf zijn gemaakt, is te zien hoe alles in zn werk ging. Building D is bijna volledig gebruikt om mensen op te sluiten in kleine provosorische cellen. Na deze ronduit deprimerende ervaring kunnen Audrey en ik tijdelijk even geen woord meer tegen elkaar uitbrengen. Onvoorstelbaar dat dit dertig jaar geleden allemaal heeft plaatsgevonden, en nog slechter voor te stellen is dat het overgrote deel van de Khmer Rouge leiders nog steeds niet terecht gesteld is. Het is tijd voor wat luchtigers dus we touren door naar Psar Tuol Tom Pong, ook wel bekend als de Russian Market, en we snuffelen er wat rond en ik koop een stapel krama's. Tenslotte willen we een bezoek brengen aan de Choeung Ek Killing Fields, waar de overlevenden van de Tuol Sleng gevangenis vermoord werden en in massagraven verdwenen. Helaas waren we niet zulke helden in het simultaan kaart/wegwijzers lezen en overleven in het chaotische verkeer waar Phnom Penh zo bekend om staat, wat tot gevolg had dat we verkeerd reden, afslagen misten, terug moesten maar geen u-turn mochten maken, uiteindelijk op de goede weg zaten en weer een afslag misten, daar weer geen u-turn mochten maken, bijna een ongeluk kregen, weer verkeerd reden en dat tegen de tijd dat we bij de Killing Fields aankwamen het gesloten was. Hmm. Jammer. Als we aan het eind van de dag trillend als een rietje de brommer inleveren en we dankbaar zijn dat we nog leven, besluiten we dat dit heel, ik bedoel HEEEL, erg stoer van ons was maar dat we dit nooit meer gaan doen.

Ik neem afscheid van Audrey, en pak de bus naar Sihanoukville, een kustplaatsje aan de Golf van Thailand. Ik neem me voor lekker een paar dagen rust te nemen, uit de hectiek van de grote steden, en eindelijk eens wat boeken te lezen. Ik realiseer me dat het al misgaat als ik incheck in Monkey Republic Bungalows, en als welkomsdrankje een pitcher bier voor mezelf krijg. Of ik die nu (13.00 uur) wil of misschien iets later. Nou had ik van al dat bussen best een beetje dorst gekregen dus doe maar nu. Ik loop wat rond in het dorpje en van alle kanten krijg ik flyers uitgereikt voor strandfeesten die avond, met gratis shots, buckets en bier tussen bepaalde tijden, en ik verzucht dat van mijn hele goede voornemen weer niks gaat komen. Terug in de Monkey Republic ontmoet ik Stine, Jung en Hauqie uit Noorwegen, en Jung had het puike plan opgevat om iets typisch Aziatisch te gaan proberen. We stappen op de motor, geven gas en moeten direct weer keihard remmen om het marktje dat honderd meter verderop lag niet voorbij te schieten. Jung en Hauqie (beiden Vietnamees van origine) scheppen wat borden vol locale lekkernijen, en terug bij de tafel zien Stine en ik tot onze grote schrik dat we gebakken spin, kakkerlak, kikker, slang, kevers, sprinkhanen en larven gaan eten. Met rijst. Ik wil geen mietje zijn dus ik probeer als eerste alles uit, en blijk tot mijn grote verbazing het nog lekker te vinden ook. Behalve de kakkerlak en de larve misschien, maar de rest smaakte verrassend knapperig. Achteraf bleek dat ook Jung en Hauqie het nog nooit geprobeerd hadden, en dat ze verbaasd waren dat ik het ook echt zou eten. De daaropvolgende drie avonden en nachten brengen we dansend en drinkend door in zowel het hostel als in de diverse strandtenten, en de dagen worden gevuld met het aftoeren van de stranden met de brommer. Ik leer schakel-brommer rijden, wat veel makkelijker is dan ik altijd dacht, en leuker nog, ik leer Vietnamees kaarten, en af en toe win ik zelfs ook nog. Ik ben nooit een fanatiek kaarter geweest maar hier ben ik toch wel enigszins verslaafd aan geraakt. Beetje jammer alleen dat ik nooit de regels kan onthouden en dat ik dus waarschijnlijk niet in staat zal zijn het ooit te herhalen, laat staan het uit te leggen. De dagen in Sihanoukville vlogen voorbij en toen mijn Noorse vrienden terug naar Phnom Penh moesten om hun vlucht naar Bangkok te halen was voor mij de lol er ook wel een beetje af. Ik besluit een bus na die van hun te nemen, en ze in Phnom Penh weer op te zoeken.

Als ik 's avonds in Phnom Penh aankom zoek ik de Noren op die die ochtend in alle vroegte al uit Sihanoukville vertrokken waren. Het was een soort van verassing aangezien ik eigenlijk langer aan de kust zou blijven, en ze waren zwaar vereerd dat ik hen speciaal kwam opzoeken. Die avond drinken Stine en ik nog bescheiden 'een slaapmutsje' terwijl Jung en Hauqie zwaar gaan stappen en de volgende ochtend ineens al hun geld 'kwijt' blijken te zijn. Verdampt zeg maar. De laatste dag in Phnom Penh gaan we alsnog naar Choeung Ek, aangezien mij dat vorige poging niet gelukt is, en zij er ook nog niet geweest waren. De in 1980 gevonden massagraven van de Choeun Ek Killing Fields bevatten overblijfselen van bijna 9.000 mannen, vrouwen en kinderen die tussen 1975 en 1978 vermoord zijn door de Khmer Rouge. Om kostbare kogels te besparen werden mensen vaak doodgeknuppeld met een verscheidenheid aan 'boerengereedschap' zoals bijlen, ijzeren staven, schoppen of bamboostokken terwijl babies en kleine kinderen gewoonweg bij de voeten gegrepen werden en met hun hoofden tegen de boom of muur kapot geslagen werden. Bruut, maar zo is het gegaan. De massagraven zijn gedolven en de botten en schedels die erin aangetroffen zijn, zijn schoongemaakt en liggen nu keurig gesorteerd achter een glazen raam in een 'memorial stupa' die speciaal gebouwd is ter nagedachternis aan alle slachtoffers van Pol Pot's genocide. Bloemen en wierook worden geofferd, terwijl er hier en daar een traan weggesnikt wordt. Vooral voor de mensen die de Khmer Rouge bewust meegemaakt hebben is een bezoek aan de Killing Fields erg confronterd en wordt het vaak teveel. Ik denk dat je het wel kunt vergelijken met een Holocaust overlevende die zoveel jaar na data voor het eerst Auschwitz bezoekt, en alles weer opnieuw beleefd. Voor mijzelf was echter het zien van de graven een minder schokkende ervaring dan een bezoek aan Tuol Sleng, hoe gek dat ook mag klinken. In de gevangenis kon je letterlijk de angst van de gevangenen nog voelen en dit verstikkende gevoel wat ik daar had, had ik niet bij het zien van de graven. Toch was het fijn even later weer in de tuktuk terug naar Phnom Penh te zitten en alle horror van de genocide achter ons te laten. We eten nog wat en dan moeten m'n Noorse vrienden helaas de taxi naar het vliegveld nemen. Ik breng mn laatste avond door in mn hostel in Boeng Kak, wat ooit bekend heeft gestaan als DE backpacker street van Phnom Penh, maar waarvan nu de straten verlaten zijn op wat grommende straathonden en ongure mannetjes na die je allerhande drugs toesissen. Niet bepaald een plek om ooit nog naar terug te keren...

... Ondertussen heb ik Cambodia alweer achter me gelaten, en zit ik nu in de luchthaven van Kuala Lumpur op mn 'aansluitende' vlucht naar Colombo te wachten (met een transit van ruim 9 uur!) Te weinig tijd om het ver gelegen Kuala Lumpur in the gaan en daar een bed te zoeken maar echt veel te lang om op een luchthaven rond te hangen. Ik heb de Starbucks al gesponsord, een beetje gelezen over Sri Lanka, mn laken al een paar keer op diverse plekken op de koude grond uitgespreid en geprobeerd wat te slapen, maar de tijd kruipt voorbij. Dan maar weer de Lonely Planet van Sri Lanka openslaan en nog even kijken naar wat ik kan verwachten de komende drie weken: wuivende palmbomen en verlate strandjes... Hmm ;-)

(geplaatst 16.10.2010)

Reacties

Reacties

Jilke

Weer een leuk verhaal big sis
keep 'em coming eh?
Ik heb nu een weekje vakantie die ongeveer 52x onderdoet aan jouw vakantietje
Doeii,
Jilke

Riemke

Jil, broedertje, ik beloof je, we gaan een keer samen. Als je durft...

Ubel

Is er ook nog iemand anders jaloers (behalve ik dan)???? Je broertje wil ook wel geloof ik, maar ja, hij moet nog wat Nederlandse en Engelse boeken voor zijn lijst lezen! En je weet wat voor leesfreak hij is! Als die een maal in een boek zit is hij er met geen tien paarden uit te trekken.
Ben je al bijgebruind op het strand?

Groetjes

Ye olde man

Marieke

Hey Riem,
Indrukwekkend en verschrikkelijk die verhalen!!

We missen je hier wel hoor!
xx

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!