Guns 'n Moses
Ik zit dus in Eilat, gestrand door de shabat. Ik heb zojuist wat noodles gehaald in de locale supermarkt (3 halen 2 betalen, yes!!) en ben weer terug in het hostel. Het fenomeen hostel is iets waar ik heel erg aan moet wennen aangezien ik de afgelopen maanden in het Midden Oosten en in India voornamelijk in prive hotelkamers heb doorgebracht. Ik vind het echt onwijs gezellig ineens weer in een stapelbed te slapen in een kamer die ik deel met een aantal anderen. ’s Avonds zit ik in de gemeenschappelijke ruimte en al thee-drinkende discussier ik met andere reizigers over het wel en wee van Egypte. Allemaal staan of stonden we op het punt de grens over te steken naar Egypte en allemaal weten we even niet zo goed wat te doen. Zoals ik vanochtend mijn Egypte plan heb laten varen, zo zitten er meerdere in dubio wat te doen. Als je reist heb je een plan in gedachten, en het is gewoon irritant als je dat ineens moet laten varen omdat er ineens zo nodig onrust in dat land moet zijn waar jij net van bedacht had dat je daarheen zou gaan. Hadden ze dat nou niet wat beter kunnen plannnen?
Hoe dan ook, ik pas mijn plannen aan, en besluit dat het niet anders is, en dat het de laatste weken gewoon Israel zal zijn voor mij. De volgende dag besluit ik er maar meteen het beste van te maken en ik ga Eilat in. Eilat is een verschrikkelijk vakantieoord, waar Israeliers en Russen in te strakke speedo’s, al wodka drinkende de hele dag over een boulevard paraderen. Zo nu en dan kopen ze een ijsje of wat andere kermismeuk, schreeuwen ze wat naar elkaar, of schaffen ze een nieuw paar crocs aan, alvorens ze weer neerstrijken op hun gereserveerde strandbedje onder de aangeplante palmbomen op het stukje nepgras. Op en top nep dus, en ik kan me niet voorstellen waarom mensen hier vrijwillig naartoe gaan om hun vakantie door te brengen. Nog diezelfde middag boek ik een ticket zodat ik zo snel mogelijk Eilat kan verlaten zodra de shabat over is.
Die zaterdagmiddag pak ik dus de eerste de beste bus die vanuit Eilat richting Jerusalem vertekt. Ik ben zo verschrikkelijk blij Eilat te verlaten dat het me niet zo interesseert hoe Jerusalem zal zijn. In Jerusalem aangekomen passeer ik de soldaten die mijn tassen checken, en ik ga op zoek naar de bushalte. Ik heb in Eilat een adresje gekregen van een hostel dat deze maand geopend is: Abrahem Hostel. Ik pak de bus en stap recht voor het hostel uit. Er wordt nog vollop geverfd en ik kan een slaapzaal van 10 man betrekken onder de voorwaarde dat ik de volgende dag naar een andere kamer verhuis, zodat ze de alarm installatie van die ruimte kunnen testen. Ik check in, en maak gelijk kennis met een aantal kamergenootjes, waaronder Stephanie. Abraham Hostel heeft een enorme gemeenschappelijke ruimte, en daar leer ik al gauw meer mensen kennen. De volgende dag komt Veerle aan, die ik in Jordanie heb ontmoet, en we kletsen bij over haar avonturen in Syrie en mijn avonturen in zuid-Jordanie. De volgende dag ontmoeten we Marieke, een Nederlands meisje, en samen met Stephanie en Veerle trekken we erop uit in de auto die Stephanie gehuurd heeft. We besluiten de West Bank in te gaan, want we willen erg graag naar Bethlehem. Enigszins zenuwachtig rijden we richting grens, waar we worden verwelkomd door een 4 meter hoge muur, en een Israelische soldaat met geweren die ons vraagt wat wij zo nodig in de West Bank moeten. Na wat onderhandelen worden we toegelaten en cruisen we de West Bank in, enigszins onder de indruk van wat ons zojuist is overkomen en van wat we nu zien. We rijden langs de muur, waarvan we niet hadden verwacht dat na de val van de Berlijnse muur zoiets nog zou bestaan. Het staat vol met graffiti tekeningen en teksten, en het wordt duidelijk dat de Palestijnen die aan de binnenkant van deze muur wonen meer te melden hebben op de muur dan de Israeliers die aan de andere kant van de muur wonen (deze muur is blanco)… We komen aan in Bethlehem, waar we een bezoek brengen aan de Nativity Church, de plek waar Jezus geboren zou zijn. Het is een waar pelgrimsoord en het is er ontzettend druk. Op deze kerk na is Bethlehem eigenlijk een vrij rustig Palesteins plaatsje, waar de locals zich bezighouden met het slachten van schapen en verkopen van groenten. Na Bethlehem rijden we door naar Hebron, maar onderweg begint het heel hard te regenen en eenmaal in Hebron aagekomen hebben we geen zin om uit te stappen. Vanuit de auto bekeken is het ook niet een heel pitoresque plaatsje, dus we vinden het wel best. De West Bank is ingedeeld in zones, zone A, B en C, wat verwijst naar de mate van Palestijnse autoriteit. Zone A is volledig Palestijnse autoriteit (zowel burger als militaite controle), zone B is de security in handen van de Palestijnen terwijl de civil administration bij de Israeliers ligt, en zone C is volledig in handen van de Israeliers. Het gebied rondom Hebron is zone A, en dat houdt in dat toegang voor Israeliers in deze gebieden verboden is. Aangezien wij rondreden in een auto met Israelisch kenteken moesten we zeker in deze gebieden dus extra waakzaam zijn. Hier maakten we ons wel lichtelijk zorgen over, maar waar we nog meer mee bezig waren is de vraag hoe we aan eten gingen komen. We hadden ondertussen aardig honger gekregen maar we konden nergens een plek vinden waar ze eten verkopen. We reden door en begonnen te dromen van allemaal lekkere dingen waar we zin in hadden, en wat we zouden gaan eten ware het niet dat we in de West Bank zaten en daar niks van dit alles te koop is. We worden gek door de gedachte aan McDonalds, en net als we denken dat we ijlen, zien we in de verte een grote gele M. Maar we zitten toch in de West Bank? Op dat moment zien we een controlepost en merken we dat we bij de grens aangekomen zijn. Een paar meter daarnaast lag de Israelische McDonalds. Eerst nog de grenscontrols, want wie weet zijn wij wel Palestijnse terroristen en hebben we bommen in de auto. De auto wordt met metaaldetectoren gecontroleerd terwijl wij zelf half uitgekleed worden en onze spullen grondig doorzocht worden. Toen dat eenmaal gedaan was, en ze niks konden vinden, mochten we door, en konden we onze tanden zetten in de heerlijke McFalafel en frietjes waar we zo’n zin in hadden. We eten alles waar we zin in hadden, en gaan vervolgens weer verder. Het werd al aardig laat, en we wilden ook nog naar de Dode Zee, en daarna moeten we ook nog helemaal terugrijden naar Jeruzalem. Tegen de tijd dat we bij de Dode Zee aankwamen ter hoogte van EinGedi regende het en was het koud, maar we moesten en zouden erin gaan. De zee voelde heerlijk warm aan, en hoewel ik er al eerder in was geweest in Jordanie, was het voor Marieke, Stephanie en Veerle de eerste keer, en dat maakte het toch wel tot iets bijzonders. We bleven niet lang, want het werd ondertussen donker en we moesten nog een heel eind rijden voor we terug in Jerusalem zouden zijn. De terugreis verliep heel soepel, en de grenscontrole toen we de West Bank weer uitgingen ging heel makkelijk.
Ik ben nog een keer de West Bank ingegaan, een keer naar Ramallah en een keer naar Nablus. Naar Ramallah ging ik met Marieke, Jonny, Adison en een irritante vrouw die we uit het hostel kenden. Ramallah is het hoofkwartier van de Palestijnse overheid, de plek waar alles gebeurd. Het is de plek waar Yaser Arafat woonde (en begraven is). Ramallah heeft een fantatsische ripoff van Starbucks, namelijk Stars & Bucks. Het ziet er van binnen precies zo uit als in een starbucks, maar naast koffie kun je hier ook heerlijke shalab en andere Palestijnse drankjes drinken, en kun je er shisha roken. Ramallah is een ontzettemd levendig en bruisend stadje, vol met de prachtigste street art. Muren zijn volgeschilderd met de meest pakkende leuzen en tekeningen die er niet om liegen. Vredesduiven met kogelbeschermers aan, Palestijnse vlaggen, vrijheidsstrijders, Yaser Arafat, maar vooral heel veel leuzen die duidelijk maken dat we graag in vrede willen leven. Tijdens ons bezoek vond er een protestdemonstratie plaats waarin gesympathiseerd werd met de rellen in Egypte. Amerikaanse vlaggen werden in brand gestoken, en er werd wat rondgeschreeuwd maar verder verliep het heel vreedzaam. In Ramallah komen we de meest vriendelijke mensen tegen. Het contrast is dan ook groot om bij het verlaten van de West Bank via checkpoint Qalandia als vee door sluizen gedreven te worden, terwijl er door Israelische soldaten tegen ons geschreeuwd werd, en we met geweren onder schot gehouden werden. Lara, die vervelende vrouw die met ons meewas, werd bijna Israel niet meer binnengelaten wegens het ontbreken van een entry stempel in haar paspoort. Ze werd door de Israelische beambte via de luidsprekers voor van alles en nog wat uitgemaakt en ze werd opzij gezet om grondig overhoord te worden. Uiteindelijk is ook zij doorgelaten, maar dit heeft toch wel een klein trauma bij Lara achtergelaten. De keer dat ik naar Nablus ging, was met Marieke. We gingen via Ramallah, waar we nog even snel een tussenstop hebben gemaakt in de Stars & Bucks, voordat we de volgende local bus pakten naar Nablus. Ook in Nablus was het goed vertoeven, en we genoten veel aandacht van de lokale bevolking, die blijkbaar niet zo vaak toeristen ziet. We werden overal hartelijk ontvangen, en hebben vooral veel thee gedronken en gekletst met mensen. Er waren vele marktjes, waar de koppen van geslachte koeien hingen uit te leken, en de groenten en fruit nog net iets netter werden opgestapeld. Mannen met Arafat sjalen rookten sigaretten en dronken thee, terwijl de vrouwen boodschappen deden op de markt. Ook bij deze terugtocht moesten we weer langs Qalandia, en ook dit keer duurde het weer een eeuwigheid voor we Israel ingelaten werden. De conclusie van onze bezoeken aan de West Bank, was dat de aardigste en meest gastvrije mensen in dit bezette gebied woonden. Het contrast met Israel en de Israeliers is heel groot gebleken, in voordeel van de Palestijnen.
Al met al heb ik een dikke 9 dagen in Jerusalem doorgebracht, terwijl ik initieel het plan had er 2 dagen te blijven. Jerusalem bleek echter zo’n fantastische stad te zijn, en tevens zo’n goede uitvalsbasis voor de tripjes naar de West Bank, dat die 9 dagen zelfs nog te weinig waren. Jerusalem is de plek in Israel/Palestine waar het allemaal gebeurd en waar het allemaal ook gebeurd is. Voor zowel de Palestijnen als de Israeliers, is dit de plek waar het allemaal begonnen is. Waar het Jodendom begonnen is, waar het Christendom begonnen is, en waar de Islam zijn beginselen heeft. Getuigen hiervan zijn de Klaagmuur voor de Joden, de Tempel of de Dome voor de Moslims, en de Church of the Holy Sepulcher voor de Christenen. De oude stad is in vieren gedeeld, en het bestaat uit het Islamitische deel, het Christelijke deel, het Joodse deel, en het Armeense deel. Alles loopt door elkaar heen, en bestaat naast elkaar. Het heeft een geweldige bazaar, waar van alles en nog wat verkocht wordt. Mannen met Palestijnse hoofddoeken lopen naast Joodse mannen met pijpenkrullen en hoge hoeden. Of het schijnbare verdraagzaamheid is of dat dit allemaal echt kan in Jerusalem, ik weet het niet. Het levert in elk geval een fantastisch plaatje op. Op vrijdag, op shabat, tovert de stad zich om tot een mystisch geheel. De geluiden die je hoort, de mooi aangekleedde Joden die zich richting Western Wall haasten voor gebed, de militairen die met elkaar zingen en dansen, het is echt een ervaring om nooit meer te vergeten. Van sommige plekken in Jerusalem kon ik maar geen genoegen krijgen: de Wailing Wall, de Tempel of the Dome, de straatjes in de Christian, de Jewish en de Islamic Quarters… Op een zekere middag ben ik samen met Marieke nog naar de Joodse buurt buiten het centum van Jerusalem geweest, Meah Shearim. We waren van tevoren gewaarschuwd dat de inwoners van deze buurt niet bepaald vriendelijk zijn tegenover buitenstaanders. Dit was niks teveel gezegd. Niet alleen stonden overal waarschuwingsborden dat we een Joodse wijk benaderden, en dat we nergens naar binnen mochten als we niet-Joods waren, en waar we ons allemaal aan hadden te houden, ook werden we half bekogeld door jongetjes niet ouder dan 10. Niet normaal hoe vijandig de sfeer daar was. De mensen liepen er rond alsof ze nog in de Middeleeuwen leefden, met lange jurken (ook de mannen) met pyjamabroeken daaronder, hoge sokken, pijpenkrullen, hoeden, en alles zwart of grijs. We hebben er misschien een half uur rondgelopen, maar nadat we overal weggekeken (of weggescholden) werden, zijn we teruggegaan naar gezelligere oorden in Jerusalem, zoals de old Islamic Quarter. De beste falafel at ik bij Sinbad de Zeerover, een Palestijnse man die in een van de achteraf straatjes van Jerusalem broodjes falafel verkoopt voor 5 shekel, aan Palestijnen, Israeliers en aan toeristen. Het maakt hem niet uit, iedereen is gelijk, en meer dan 5 shekel wil hij niet vragen, in tegenstelling tot de 13 shekel die de gemiddelde falafelboer ervoor vraagt.
Na een fantastische tijd in Jerusalem, en vele vrienden rijker, vertrek in naar Haifa, waar ik graag naartoe wil sinds ik heb gehoord van het Bahai geloof. Ik heb in Iran mensen ontmoet die van de Bahai zijn, en zij vertelden me dat in Haifa in Israel het grootste Bahai bouwwerk stond, en ze vertelden me van de pijn die het hen deed dat zij daar nooit naartoe zouden kunnen gaan, gezien hun nationaliteit. Ik had hiervoor nog nooit van dit geloof gehoord, en ik was dus extra nieuwsgierig geworden. In Haifa had ik een eenvoudig hostelletje, dat gerund werd door Bahai mensen. Alles was eenvoudig, maar heel prettig. Op een regenachtige dag ben ik dan eindelijk naar de bahai shrine en tuinen gegaan. Aangezien het regende waren de tuinen gesloten, aangezien de vele trappen te nat zouden zijn en mensen daardoor uit konden glijden. Ik heb de tuinen dus alleen van bovenaf en van onderen kunnen zien, maar ook dat zag er al indrukwekkend uit. Haifa is gelegen op een heuvel, waardoor er een prachtig uitzicht is over de tuinen en verderop de zee. Haifa heeft vast nog veel meer te bieden, maar ik kwam vooral voor de tuinen, en voor het gondeltje omhoog de berg op. Haifa ligt vlakbij Akko, een oud vestingstadje een half uur ten noorden van Haifa. In Akko leven voornamelijk Palestijnen, en zoals verwacht was de sfeer dan ook weer heel hartelijk. Ik maak een dagtripje naar Akko, en besteedt deze hele dag aan het wandelen tussen en over de stadsmuren, met zo nu en dan een tussenstop bij een koffiebarretje. Akko is een fantastisch mooi vestingsstadje met een levendige vissershaven, en ik heb een beetje spijt dat ik in Haifa overnacht en niet hier. Na een dag keer ik terug naar Haifa, en de volgende dag vertrek ik naar Tiberias, een dorpje aan een meer in Noord Israel. Ik had me er veel van voorgesteld maar eerlijk gezegd viel het me een beetje tegen. Er was niks te doen, en ik verlangde terug naar Jerusalem. Marieke was ondertussen ook in Tiberias aangekomen en ook zij wilde graag terug, dus we pakten de eerste de beste bus terug naar Jerusalem. We checken weer in in Abraham´s Hostel, en verdwijnen zoals altijd weer voor een rondje in het oude stadscentrum. Het is ondertussen vrijdagavond, en het is shabat, dus we brengen opnieuw een bezoek aan de klaagmuur. Het is een drukte van belang, en iedereen is aan het dansen en zingen. Soldaten dansen in cirkels met keppeltjes op, er staan mensen de thorah te lezen en te prevelen, mensen staan heen en weer te schudden, het was een bijzondere ervaring dit mee te mogen maken.
Na nog een laatste avond flink stappen met wat mensen uit Abraham´s, vertrek ik naar Tel Aviv, waar ik mijn laatste dag doorbeng, voordat ik Israel verlaat. Ik heb ondertussen contact gehad met Pini, en hij is op het moment in Tel Aviv, en we besluiten af te spreken voor een laaste onvergetelijke avond. We zijn erg blij elkaar na maanden weer te zien, en we gaan naar een shishibar waar we roken en hapjes eten, we drinken biertjes in een bar aan de boulevard, en we cruisen wat door old Jaffa, ten zuiden van Tel Aviv. Mijn avontuur in Israel had niet gezelliger kunnen eindigen. Helaas zit mijn tijd erop, en verlaat ik voor het eerst sinds elf-en-halve maand het continent Azie, om mijn laatste 2 weken bij Loic door te brengen in Frankrijk. Melancholisch van het idee dat dit mijn laatste 2 weken zijn, zit ik enigszins bedroefd in het vliegtuig naar Geneve. Ik ben blij dat ik Loic weer terug ga zien, maar ik vindt het vreselijk dat het einde van mijn reis in zicht is…
De laatste 2 weken breng ik door bij Loic in La Roche sur Foron, een dorpje op een uur rijden van Geneve af. We zijn erg blij elkaar weer te zien, en we brengen 2 heerlijke verliefde weken door. We maken uitstapjes naar Chamonix en de Mt Blanc, naar Annecy, en een korte roadtrip door Zwitserland (Interlaken, Luzerne, Lac Leman), en we wandelen rond in de buurt van Loics huis. Het is zo leuk dat we besluiten dat Loic al gauw naar Nederland zal komen om mij op te zoeken, en dat we zullen zien waar het toe leidt. Voor ik het wist stond ik alweer op het vliegveld in Geneve, en een aantal uren later kom ik op Schiphol aan. Ik wordt opgewacht door mijn ouders, mijn broertjes en zusje, en een aantal vriendinnen. Na een jaar weg te zijn geweest, is op 23 februari 2011 dan helaas mijn reis afgelopen.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}