Mensen struikelen niet over bergen, alleen over molshopen...
Ghorepani / Poonhill trekking: dagboek
Dag 1: Phedi (1080 m.) --> Dhampus (1580 m.) --> Pothana (2010 m.) --> Bhichok Pitam (2100 m.)
Na ons ontbijt worden we met de taxi naar Phedi gebracht, het startpunt van onze trekking. Ons was verteld dat vandaag een best pittige
dag zou worden omdat het de eerste dag is en omdat we voornamelijk zouden stijgen. Pfff, inschattingsfoutje... Op een korte lunckbreak na hebben we aan een stuk doorgelopen, op een rustig maar heel
constant tempo. Het bestijgen van de oneindig lijkende trappen werkt vrij meditatief. Als in een trance loop je omhoog en ik had het gevoel alsof ik nog uren zo kon doorgaan. Af en toe halen we
andere trekkers in die hijgend en puffend tegen een boom staan te rusten. En dat zelfs met een porter die hun rugzak draagt! De arme man zeult zich een ongeluk omdat sommigen zo nodig hun hele
backpack mee moeten nemen op trekking, en ze uit bezuiniging met meerdere mensen maar 1 porter inhuren. Ik zou me werkelijk kapot schamen als zo’n jongen, die vaak op niks meer dan afgetrapte
slippers loopt, mijn ballast bergopwaarts zou moeten slepen. Maar goed, dat terzijde... Onze levende stereotoren speelt Nepalese lovesongs en terwijl Ramu zingt dansen wij een soort van kippendans.
We lopen lekker door en komen veel te vroeg en kipfit bij onze lodge in Bhickok aan. Ramu complimenteert ons met ons constante tempo en we zijn verbaast dat we er nu al zijn en dan alles zo goed
ging. Appeltje eitje. Er staat ons een emmer warm water te wachten voor de welbekende bucket shower met zelfs een fles Dove douchegel. Wat een luxe! We zijn nog niet in onze thermo’s gekropen of
het begint heel hard te waaien en te gieten. Yes, regen! Eindelijk! Heeft onze regendans toch geholpen! Wellicht klaart het de lucht wat en kunnen we morgen misschien wel de Himalaya zien! ’s
Avonds eten we opnieuw gebakken rijst met groente en kruipen we er vroeg in.
Dag 2: Bhichok Pitam (2100 m.) --> Bherykhorka --> Tholka (1700 m.) --> Landruk (1550 m.) --> Himalpani--> Himalkyu (1340 m.) --> Jhinu (1760 m.)
Bij het ontbijt komen we een Maleisische man met zn volwassen zoon en diens vrouw tegen die ons though girls noemt omdat we zonder
porters lopen. Gnagna. Maar echt, ik kan er nog steeds niet over uit dat sommigen zo nodig hun hele hebben en houwen mee moeten nemen en de porter 2-3 koffers/backpacks vol souvenirs op zn rug mag
stapelen, zodat zij hun handen en rug vrij hebben voor hun wandelstok en camera. Huur dan gewoon 2 porters, of draag een deel zelf... Vandaag was op de een of andere manier pittiger dan gisteren,
vooral omdat er veel stijle dalingen inzaten, wat echt heel erg belastend is voor je knieen. Dan loop ik nog 10x liever een berg op wat conditioneel gezien zwaar is, dan dat ik mn knieen zo
verknal. Ik weet niet wie de uitspraak “echte pieken kennen geen dalen” ooit bedacht heeft, maar het was duidelijk geen mountaineer. Zo’n 2 uur voordat we Jhinu bereiken, begint het
lichtelijk te regenen en net als we denken ”he lekker wat verkoeling” breekt de bui los en komt het met bakken uit de lucht vallen. Ja hoor, onweer kan er ook nog wel bij.. Daar lopen we dan, in
onze hempjes en korte broeken, zeiknat te worden, en onszelf af te vragen of we zo hoog in de bergen gevaar lopen getroffen te worden, nu de bliksemschichten over onze hoofden tussen de bergen heen
er weer schieten, en onze gids is in geen velden of wegen te bekennen. Wat een slappe zak, daar zijn we nu wel achter. We hadden hem net zo goed thuis kunnen laten; hij heeft honger als wij geen
honger hebben, hij is moe op tijden dat wij door willen lopen, hij staat te twijfelen bij kruisingen terwijl wij het bord al gevonden hebben en de weg al ingeslagen zijn, en nu, nu het link begint
te worden, is hij hem gewoon gesmeerd omdat hij niet nat wil worden. Ik vind het niet kunnen, zeker niet aangezien Marleen astmatisch is en met veel moeite vooruit kwam, en de paden nat en
glibberig geworden zijn, en we makkelijk de afgrond in hadden kunnen glijden. Even later vonden we hem ergens onder een boom, in zn eentje schuilend voor de regen, en vroeg hij of we misschien ook
even wilden rusten. De hond. Ik kon het niet opbrengen aardig tegen hem te zijn en ben doorgelopen. We zijn nu toch al nat. Net als we in Jhinu aankomen klaart het op en breekt de zon door. Lekker,
want ondanks dat het laatste stuk erg mooi was, en het onweer en de regen het omringende oerwoud een extra dimensie gaf, maakt het het lopen wel erg zwaar. Onweer in de Himalaya, spannend hoor! Een
koude douche hier, maar het haalt even goed de modder van de benen. Nog even een handwasje plegen, en we konden aan de thee. Grappig trouwens, onderweg haalden we wat Duitsers in, die, zo bleek
later, in een groep van 16 aan het trekken waren. Snelle Pieter “rende” voorop, met eentje iets daarachter, en de rest heel ver daarachter. In Jhinu aangekomen hoorde ik van Snelle Pieter dat ze
elkaar kenden van ”een soort van opleiding”, en dat dit een ”soort van afscheid” was. Toen ik verder vroeg naar welke opleiding reageerde hij een beetje zenuwachtig en zei hij ”een soort van
communicatie”. Het viel me onderweg al op dat ze vrij onhandig met ons omgingen en te snel te veel wilden weten, en ik vermoed dan ook dat het een groep ict’ers is die elkaar op sociale
vaardigheidstraining heeft leren kennen. Een typische groep mannen, vooral zoals ze nu op de grond wat rek- en strekoefeningen liggen te doen en Gunther zich in zn uberstrakke onderbroek met buik
eroverheen en zn rugharen wapperend in de wind zich richting douche beweegt. Mmm, ik ruik de uiensoep al, lekker eten zo! Later raken we met de Duitsers aan de praat en ze zijn eigenlijk best
gezellig. Ik blijk niet ver van de waarheid af te zitten met mijn vooroordeel en het is een gemixed gezelschap dat aan neurolinquistic programming doet om van bepaalde negatieve gedachten en ideeen
af te komen, en ieder van hen heeft zo zijn eigen issue waar hij aan wil werken. Eentje heeft erg overgewicht (weegt zo’n 150 kg), een ander extreem laag zelfvertrouwen en weer een ander sociale
angst. Met zn allen reizen ze de hele wereld over om hier aan te werken, onder leiding van een goeroe-achtige man, die zn kost verdient met dergelijke snoepreisjes. Het is ondertussen 21.00 uur en
stikdonker, en twee man van deze groep is nog steeds niet gearriveerd. Als ze eenmaal aankomen, bezweet en helemaal gesloopt, ga ik met deze ”knuffelgroep” mee naar buiten om ze op te wachten en
een applaus te geven. Het klinkt misschien zweverig, maar als je ziet hoeveel moeite sommige mensen hebben met de tocht en ruim 14 uur doen over de tocht waar wij 6.5 uur over gedaan hebben, kun je
niet anders dan heel veel respect voor ze hebben. Zij zijn zo diep gegaan, echt ongelofelijk knap! Ook geinig is dat een van deze mannen zijn 2.5 jarig zoontje mee had, en dat hij zelf soms ook
hele stukken liep. Ook knap! ’s Avonds zit ik nog wat te schrijven als ik in mn ooghoeken zie dat Snelle Pieter steeds dichterbij komt zitten. Snelle Pieter, die Wolfgang blijkt te heten, enorm
slist en 56 jaar oud is, zit INEENS naast me en begint heel diep over dat ik mn dromen moet leven, en dat ik alles kan wat ik wil en over waar ik mezelf zie over 25 jaar. Ik ben ook de lulligste
niet dus wil er best even in mee gaan, maar het moet zeker niet te lang duren. Al snel gaap ik dat het bedtijd is, en net als ik op wil staan vraagt hij of hij me een knuffel mag geven, want we
hadden zo’n goed gesprek gehad en ik had hem zo geinspireerd. Ik wist het, ik wist het, altijd hetzelfde verhaal met dit soort groepen. Tevreden met mijn mensenkennis geef ik Wolfgang een snelle
knuffel en worstel ik mezelf los uit zijn verstikkende greep en kruip ik naar bed, waar Hanna en Marleen al liggen te snurken.
Dag 3: Jhinu (1760 m.) --> Chomrong (1950 m.) --> Kimrong khola (1829 m.) --> Komrong danda (2019 m.) --> Ghandruk (1920m.)
Vandaag was aardig zwaar, maar te doen. De eerste 2 uur waren stijgen en hijgen, maar we bleven lekker doorlopen tot we de top
bereikten. Eenmaal boven merkte ik een goede spierpijn in mn kuiten, maar ahh wat een uitzicht! De regen- en onweersbui van gisteren heeft effect gehad en voor het eerst sinds deze trekking zien we
de Himalaya in de verte. Van links naar rechts zien we de Annapurna South (7219 m.), de Hiunchuli (6441 m.), de Gangapurna (7455 m.) en de Machapuchare, alias Fish Tail Mountain (6993 m.). De zon
scheen erop en verlichte de bergen prachtig. Ze leken zo dichtbij! Na de klim moeten we 1.5 uur dalen, wat niet makkelijk is aangezien veel stenen los liggen, en je ook nog moet uitkijken voor
glibberige koeien-, geiten of ezelstront.Eenmaal beneden zitten mn knieen vol vocht en lijkt het alsof mn linkerknie de andere kant op wil dan de rest van mn lijf. Ajajaj. Gelukkig kunnen we hierna
weer stijl omhoog, weer 2 uur, en als we boven arriveren hebben we alledrie toch een spierpijn. Niet alleen in de kuiten, maar ook in de bovenbenen, en in de kadetjes, zoals Marleen het zo mooi
noemt. Ik voel me een blok kaas dat te lang in cellofaanfolie in de auto op weg naar een Franse camping heeft liggen zweten, en ik ben dan ook erg blij dat het boven wat waait. We eten een bord
dahl baat, perfect krachtvoer voor trekkers als je het mij vraagt: rijst met een linzenprutje en spinazie, en soms zelfs met wat aardappels. Met je vingers (rechts!!) prak je alles door elkaar en
met duim-, wijs- en middelvinger schuif je alles naar binnen. Het mooie aan dahl baat is dat je praktisch oneindig aan refills kan vragen, voor dezelfde lage prijs. Terwijl we zitten te schaften,
want echt we zaten te bunkeren als varkens, worden we toegelachen door een paar Nepali omdat we met onze handen eten, en we worden veelvuldig op de foto gezet. Het laatste uur is een best lekkere
wandeling door een Nepali-flat landscape (heuvelachtig dus) en uiteindelijk komen we aan in Ghandruk, een groot dorp met zo’n 1000 inwoners. Net voor we Ghandruk binnenkomen komt er een helicopter
overvliegen die verderop land; weer een trekker die om wat voor reden dan ook uit de bergen geevacueerd moet worden. Het is niet de eerste helicopter die we zien, en het maakt je wel even bewust
van hoe kwetsbaar je bent zoveel dagen lopen van de dichtsbijzijnde hulppost af. Laten we extra voorzichtig zijn, want het is geen goedkoop grapje. We komen aan bij een hele knusse lodge waar we
erg leukeen interessante mensen tegenkomen. Het heeft wel wat, kletsen over waar iedereen geweest is, en over hoe zwaar het was. Lekker opscheppen over de snelheid en over hoe stoer je wel niet
bent dat je in een regen-, hagel-, of onweersbui hebt gelopen, terwijl iedereen heel cool in zn thermo-onderbroek zit, thee zit te drinken, en om 21.00 uur naar bed gaat.... Na het eten lees ik
verder in “Een hotel op het dak van de wereld”, een boek dat ik net voor mn vertrek nog even snel uit mn vaders boekenkast gejat heb, en dat me doet dromen over een trip naar Tibet... Tot er een
60-jarige man uit Wales naast me komt zitten die me qua persoonlijkheid (en ook wat terugtrekkende haargrens betreft) ontzettend aan mn vader doet denken. We kletsen en lachen heel wat af tot ze de
dining hall af willen sluiten en we weggestuurd worden. Volgende tocht moet mn vader mee... (= hint).
Dag 4: Ghandruk (1920 m.) -->Bhaisakharka -->Tadapani (2680 m.)
Het is nog geen 12.00 en we zijn er al. Het was 1 lange klim omhoog, maar het ging als een tierelier. We liepen door rhodondendron bossen, langs watervallen en beekjes, zien apen in de bomen, en worden ingehaald door een karavaan van zo’n 30 ezels, bepakt en bezakt met voedselvoorraden. Bedankt ezeltjes dat ik boven aan de berg een bord dahl baat kan eten! Een lekkere klim, kort maar (kr)(p)rachtig. Dan kunnen we vandaag onze zere spieren even rust geven, ook niet verkeerd. Tadapani heeft een beetje de uitstraling van een skioord: niks dan besneeuwde bergen op de achtergrond en overal verkleumde mensen met verbrande koppen die zich warmen aan thee en chocolademelk, of misschien zelfs aan iets sterkers. Wanneer de zon ondergaat, wordt het ineens stervenskoud. We gaan naar de eetschuur waar we aanschuiven aan een lange tafel waar een deken omheengetimmerd is en waaronder zich een open vuur bevindt, bedoeld om je benen aan te warmen. Onwijs gevaarlijk natuurlijk, maar wel lekker zolang je geen spastische bewegingen met je benen maakt. Om 20.00 uur gaan we alweer naar bed want ook morgen moeten we er vroeg uit.
Dag 5: Tadapani (2680 m.) --> Banthanti --> Deurali --> Ghorepani (2870 m.)
Ik voel me vandaag echt zwaar beroerd. Sowieso heb ik vannacht niet kunnen slapen omdat het verschrikkelijk koud was en de dekens hier
net mn enkels konden bedekken, waardoor ik heel de nacht heb liggen bewegen om maar enigszins warm te worden. Tegelijkertijd heb ik geprobeerd in een soort van onmogelijk kleine foetushouding te
liggen zodat ik onder de dekens zou passen, waardoor mn knie nu echt helemaal naar zn grootje is. En dan begint de dag gelijk met een klim van 2 uur. Ik had er echt de kracht niet voor en de
aanblik van de berg deed me echt de moed in de bergschoenen zakken. We klommen tot over 3100 meter hoogte en ik bemerkte de eerste milde symptomen van hoogteziekte al: knallende koppijn, druk op je
ogen, misselijk en een beetje een dronkemansloop. Het kan natuurlijk ook versterkt zijn door het gebrek aan slaap, maar toch komen de symptomen me bekend voor van vorig jaar in de Andes, waar ze op
dezelfde hoogte begonnen op te komen. Bij het bereiken van het eerste dorp drink ik een fles water leeg en een kom knoflooksoep, eerste hulp bij hoogteziekte. Na een korte break stijgen we nog een
uur, tot we Deurali bereiken. Van hieruit kijk je uit over een gigantische vallei, omgeven door enorme bergen. Ik heb nog nooit zoveel rhodondendrons bij elkaar gezien, in rood, wit en
verschillende tinten roze. Om Ghorepani te bereiken moeten we eerst nog een uur dalen, en ik ben bij als we er zijn. Ik ga meteen op bed liggen want wordt met het moment beroerder. Nog rotter dan
ervoor wordt ik wakker en eet snel een soepje. Ik kan niks anders dan maar weer naar bed gaan, en Ramu hamert erop dat ik hem wakker moet maken ’s nachts als ik voel dat het erger wordt en dat hij
me desnoods in het donker naar lager gelegen gebied zal brengen. Ook vraagt hij Hanna en Marleen mij ’s nachts wakker te maken om mn reacties te checken. Ramu is dan wel een flapdrol, maar dat hij
me serieus nam waardeer ik wel echt.
Dag 6: Ghorepani (2870 m.) --> Poonhill (3210 m.) --> Ghorepani (2870 m.) --> Nangethanti --> Banthanti --> Uleri --> Thikedhunga --> Hille (1600 m.)
Half 5 gaat de wekker en ik voel me nog even beroerd als de avond ervoor. Toch ga ik mee voor de klim naar Poon Hill, het hoogst gelegen punt van deze trekking. Hier kwam ik tenslotte voor. Het valt me heel zwaar, want ademen gaat moeilijk op een hoogte waar zo’n 20-30% minder zuurstof opgenomen kan worden dan wanneer je je op zeeniveau zou bevinden, en verschillende keren denk ik dan ook dat ik echt niet meer kan. Gelukkig is opgeven voor mij geen optie en met mn tong op mn knieen kom ik boven. Meteen vergeet ik mn malaise als ik het uitzicht zie. We zijn omgeven door 15 toppen van de Himalaya, echt het mooiste panorama dat ik ooit heb gezien. De zon komt op achter de Annapurna 1, Annapurna South, de Hiunchuli en de Machapuchare, en de tranen schieten me in de ogen. De ervaring van de ijskoude wind die je om de oren slaat, terwijl je om je heen het grootste gedeelte van de Himalaya range ziet liggen en het je zoveel moeite heeft gekost om dit te mogen zien, is gewoon overweldigend. Ik koop een veel te dure kop thee om me een beetje op te warmen, en schiet mn hele memorycard vol. Als ineens iedereen met de man naast me op de foto wil, ontdek ik dat de ambassadeur van India naast me te staat; een erg belangrijk man in Nepal. Tegelijkertijd realiseer ik me dat het de dikzak is die ik vanochtend verachte omdat hij, terwijl ik mezelf half kotsend de berg opsleurde, op een paard omhoog gebracht werd. Arm paard. Ik had er wel uren kunnen blijven, ware het niet dat het er echt te koud was, en onze lintwormen om eten vroegen (dit is geen grapje, ik kan ondertussen mn broek uittrekken zonder hem open te maken). Na het ontbijt vertrekken we richting Hille. Vandaag dalen we 1300 meter en met elke meter lager knap ik op. Heerlijk om weer vrijuit te kunnen ademen en niet meer te hoeven snakken naar zuurstof. Mn hoofdpijn en misselijkheid verdwijnen als sneeuw voor de zon, en ik kan ook weer mn balans vinden en rechtop blijven staan. Half 2 komen we aan in Hille, in een fantastische lodge waar we een warme!! douche nemen en we met een colaatje in de zon gaan zitten. Onze rust wordt al snel verstoord als de groep gepensioneerde Japanners ook arriveert die ons al 2 dagen achtervolgt, en ze zo nodig in ons lodge moeten verblijven. De flessen bier worden opengetrokken en ik vrees voor het ergste. Zouden ze een karaokeset en generator mee hebben genomen, of blijft het bij die mafkees die sinds 2 maanden aan het oefenen is op zn okarina fluit, en die ons eerder ook al op een prive-optreden getrakteerd heeft? Ik ben het maar even voor en aangezien ik Marleen nog ergens voor moest pakken vertel ik onze grote vriend dat ik het laatst zo knap van hem vond, en dat Marleen er vorige keer niet bij was en dat zij zo graag nog eens naar hem zou willen luisteren. Hij is niet helemaal honderd procent en je zag zn trots groeien bij elk compliment dat ik hem gaf en hij belooft dat hij zn fluit straks zal halen.<...uurtje later...>) Ah met deze optie had ik nog geen rekening gehouden: De beste man komt met zijn okarina (een soort veredelde blokfluit) aanzetten, stopt zn bladmuziek tussen de ketchup- en chilifles, en stamelt wat over de betekenis van het stuk dat hij ons te gehore zal gaan brengen. Ik besluit dat dit een mooi moment is om de wc-rol erbij te pakken en mezelf even terug te trekken, als Marleen me omlaag trekt en zegt dat ik net ook al geweest ben en meneer NET met zn stuk wil gaan beginnen. Er verzamelen zich meer en meer Japanners om ons heen en ze beginnen mee te zingen en te neurien en bij afloop van elk ”nummer” barst er een hevig applaus los. Jostiband gone international? Meine Gute, en ik maar met een stalen gezicht eruit persen dat ik het ”beautiful, amazing, very special” en vooral ook ”very sensitive” vond. De rest bekrachtigde dit door op zn Japans ”jajajajajajajajajaja” te roepen en voor we het weten wordt er weer een nieuw nummer ingezet. Er leek geen einde aan te komen. Wat heb ik mezelf aangedaan? Later horen we dat er een ruzie is ontstaan omdat een andere Japanse vrouw het niet kon hebben dat meneer weer zn fluit bespeelde. Onbedoeld hebben we een wig gedreven in dit gezellige gezelschap en de rest van de avond is de stemming bedrukt... Tot de Japanse disco-avond voor deze 60 plussers begon. Het was namelijk een speciale avond omdat de groep morgen terug zou vliegen naar Tokyo en dus werd er rijkelijk bier en wiskey geschonken en gedronken. We hadden zitplaatsen bemachtigd op de eretribune, en gebukt achter de hangplanten en tussen de balkonspijlen door keken we stiekem toe hoe de handjes in de lucht gegooid werden, hoe een oudere dame een gids in zn tepels kneep, hoe een andere oude dame met een padvinderssjaaltje om haar nek de verticale spagaat kon, hoe onze okarina-vriend aan de zijkant van de vloer bleef staan en met zn knie bewegend op de muziek toch een beetje aan het dansen was, en hoe de gidsen hun best deden ze zo dronken mogelijk te voeren om maar zo veel mogelijk aan tips op te kunnen strijken. Toen onze padvinderij-vriendin nog een keer haar been de lucht in gooide en hierbij bijna een andere man in zn gezicht kickte konden we ons niet meer inhouden, en proestend van het lachen verraaden we onszelf. Ze keken naar boven en gebaarden ons om mee te doen, maar we besloten dat het maar beter was als we heel onopvallend achteruit zouden kruipen en zouden doen alsof we al die tijd gewoon een boek aan het lezen waren. Al onze vooroordelen over Japanners zijn waar. Ik heb nog nooit zo’n gek volk ontmoet.
Dag 7: Hille (1600 m.) --> Birethanti --> Naya Pul (1025 m.)
We hebben het overleefd en we voelen ons keigoed! Sommige momenten waren echt wel pittig, maar al met al was het goed te doen, en we
maken meteen plannen voor een volgende trekking in juni. In Naya Pul aangekomen zitten we net aan een bord gebakken rijst als de Duitse man met zn 2.5 jarige zoontje Lao langs komen lopen. Zijn
initiele plan was om naar Annapurna Base Camp te lopen, maar daar heeft hij al snel van afgezien toen hij merkte hoeveel energie het koste om overdag te lopen met een kind op je rug, en ’s avonds
als je kapot bent ook nog voor hem te moeten zorgen. Wat een leuk stel die twee, en het was duidelijk dat vader en zoon veel lol hebben gehad met zn tween. We kletsen en grappen nog even met kleine
Lao en wuiven ze dan uit. In Naya Pul pakken we de bus terug naar Pokhora, en bij gebrek aan ruimte in de bus klimmen Hanna en ik op het dak voor een portie roof top riding. Af en toe bukkend voor
overhangende electricitijdskabels en stevig vasthoudend aan de stalen railing om een lancering bij plotseling remmen of gassen te voorkomen, discussieren we over wie er toch dat grote schakelpaneel
bediend dat hele districten in Nepal op gezette tijden (z)onder stroom zet. Welke eikel drukt er op die knop waardoor ik geregeld hele mails, blogs en fotoos kwijtraak? Iemand moet dat doen toch?
Ik zie een donut-etende Homer Simpson voor me en besef dat het tijd is dat ik even ophou met nadenken over dit soort zware onderwerpen. Terug in Pokhora doen we ons tegoed aan een enorme
mango-lassi en een stuk versgebakken appeltaart (nogmaals, niet voor mijzelf, maar voor mijn lintworm) en ’s avonds doen we gek en drinken we zelfs een biertje.
Momenteel bevind ik me weer in Kathmandu en ondanks dat ik meteen alweer gek wordt van alle drukte en chaos hier, voelt het ook wel weer vertrouwd. De andere vrijwilligers, die WEL moeten werken, zijn er ook en vertellen ons in geuren en kleurren over hun eerste werkweek. Erg leuk om te horen, en ik kijk uit naar het moment dat de schoolexamens over zijn en wij ook kunnen beginnen met werken. Nog anderhalve week...
Reacties
Reacties
Ha Riem,
RESPECT!!!! Voor je zware tocht. Als kniepatient deel ik mee in je ellende, maar superdesuper dat je hebt doorgezet. Een beetje hoogteziekte... jammer dan, gewoon doorgaan!
Blijf vooral zo genieten!
Ps. Ik ben blij dat het mannelijk gezelschap om je heen toch vooral uit zestigers bestaat, kunnen wij Rene weer gerust stellen :)
Hey Riem,
Knap hoor dat je dat allemaal hebt gered! Ben benieuwd hoe het werken gaat zijn!
liefs Marieke
Whahahaha ik ben nog niet eens halverwege je verhaal volgens mij maar lig al helemaal in een deuk, vooral over die kaas op weg naar de camping hahaha!
Je bent een briljant schrijfster riem!
Ik lees effe verder....
Euh heb t verhaal effe in word geplakt en er lettergrootte 11 van gemaakt... 7 pagina's... haha! mooi verhaaltje voor het slapengaan...
Nou, ik ben klaar, en ik blijf erbij: schrijf een boek ;-)
Dikke kus!!
Terugtrekkende haargrens??? Een al dertig jaar goed bewaard geheim zomaar wereldkundig gemaakt. Hoe durf je! Je bent hierbij onterfd!
Anyway, heb weer geweldig genoten en de hint is ook overgekomen.
Blijf gezond en val niet in een ravijn!
Groetjes
Pappa
Riemel, ik ben stikjaloers!
Een poging om de layout te veranderen is mislukt.. Ik zal proberen mn verhaal snel opnieuw te plaatsen.
Hallo Riemke,
Jouw verhaal brengt me weer helemaal terug naar 1992, toen ik een vergelijkbare trekking heb gedaan als jij. In zo'n kleine 20 jaar verandert er blijkbaar toch niet zo veel. Heel herkenbaar. Verder een groet van Wilma en een kus van Marte.
Groeten,
Bert
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}