De Wijze in het Oosten

Shoes I stay or shoes I go?

Daar was ze dan eindelijk... Na lang gezocht te hebben tussen alle exotica uit het Midden Oosten kwam daar dan toch nog dat ene blonde meisje aangelopen. Het eerste wat Suus roept als ze me om de nek vliegt is dat ze zo blij is dat ze hier kraantjes hebben op de wc om je kont mee af te spoelen. Vet handig vindt ze dat voor als je een zweetreet hebt. Suus has arrived; de adelaar is gelandt. We kletsen een eeuwigheid bij en ik kom erachter dat ik zoveel gemist heb, en de wereld blijkbaar gewoon doorgaat terwijl ik weg ben. Vriendinnen hebben ineens nieuwe lievelings- (eten, kleuren, mensen, muziek....), er zijn nieuwe liefdes aangewonnen, oude relaties zijn uitgegaan, en mensen zijn ineens zwanger of hebben een kind gehad. Suus blijft met nieuwe schokkende feitjes komen en ik heb even nodig om bij te komen van al deze nieuwe informatie. Had ik dat nog niet gemaild dan? Nee!!! Nou dat is dus. Als de koffie op is vertrekken we richting Chinatown, naar hetzelfde crappy hostel als waar ik eerder al wat nachten had doorgebracht. Hoewel beiden kapot van het gebrek aan slaap gaan we toch nog naar de Petronas Towers, het hoofkwartier van Petronas, wat een beetje het Maleisische equivalent van Shell is. Qua architectuur passen deze twin towers, welke met elkaar verbonden zijn door een brug, best in het rijtje van de Eiffel Tower en het (voormalig) World Trade Center. Een mooi gezicht 's avonds, verlicht en al.

Aangezien ik al een overkill heb gehad aan Kuala Lumpur besluiten we de stad direct achter ons te laten en we vertrekken 's ochtends dan ook vroeg richting Taman Negara, het oudste regenwoud ter wereld, gelegen in het midden van het vasteland van Maleisie. We pakken de bus naar Kuala Temberling van waaruit we een long tail boot nemen die ons naar Kuala Tahan brengt. De tocht duurt 3 uur en brengt ons een aardig eind het regenwoud in. Onderweg stranden we op een zandbank en hebben we nog in de rivier moeten springen om de boot weer aan te duwen, aangezien die stink-Italianen te beroerd waren hun merkoverhemden nat te maken. In Kuala Tahan (het hoofddorp) aangekomen nemen we een lodge die we delen met de grootste sprinkhanen, gekko's, hagedissen en spinnen die ik ooit heb gezien - alsof we in de film Antz zijn beland. De volgende ochtend varen we naar de overkant van de rivier en maken we op eigen houtje een jungletocht. Er is een canopywalk uitgezet waardoor je door de toppen van het regenwoud kunt lopen over een touwbrug. We slingeren wat aan lianen, oefenen onze Tarzankreet, zoeken panda's in bamboestruiken, en proberen de telefoonboom uit - niemand reageert. Terug in Kuala Tahan lunchen we in een van de floating restaurants, en beland mijn fried rice per ongeluk op de tafel van een andere groep mensen. Als de mannen mijn rijst terug komen brengen raken we aan de praat en blijkt dat het een Maleisische filmploeg is die in opdracht van National Geographic een documentaire aan het maken is over het roepen van dieren via een speciale klop op de grond. Of wij misschien mee willen als ze de volgende dag gaan filmen. Hell yeah! We spreken af voor de volgende ochtend en bedenken waar we een fancy camouflage pakje kunnen kopen... Ook oefenen we vast onze klop-skills. 's Avonds bezoeken we de Orang Asli settlement, een stam waarvan de mensen een nomadisch bestaan leiden, en welke nog zeer primitief leven. Zo krijgen we een demonstratie van hoe ze vuur maken met hout en riet en hoe ze met pijl en boog schieten. Het vuur maken lukte niet zo en eigenlijk was het kleine Nederlandse meisje dat met de tour mee was beter in het raken van de teddybeer dan de Orang Asli mannen. Ik mag hopen dat deze stam voor hun overleving niet volledig afhankelijk is van het vangen van wild, want dat wordt nog wat als er een hert geschoten moet worden, die niet aan punaises vastgepind zit aan de muur maar snel wegschiet. En dan moet dat beest ook nog bereid worden, op vuur wat niet aangemaak kan worden. Oh God! Maar gelukkig zie ik in mijn ooghoeken dat oma in haar rieten hutje stiekem een aansteker uit haar zak haalt en snel, zonder dat iemand het ziet, haar peuk aansteekt. De kinderen lopen in hun blote billen rond met een klein lapje ervoor maar even verderop zie ik spijkerbroeken aan een waslijn hangen evenals spiderman t-shirts. Daaronder liggen lege chipszakken en blikjes (sardientjes? Zwemmen deze niet gewoon in de naastgelegen rivier?) We laten deze primitieve bedoeling achter ons en keren terug naar de beschaving. De volgende ochtend ontbijten we met de National Geographic crew en wachten we op de ā€˜klopper'. Als hij er een paar uur later nog niet is geven we het op. De baas van de ploeg, dr. Megat (professor in broadcasting aan KL university), vermoed dat de man te verlegen is om op tv te komen, maar is toch een beetje pissig aangezien dit weer een dag extra filmen kost. We vertellen hem dat wij de hele avond hebben geoefend met kloppen en dat wij best willen figureren, en ik geloof dat hij onze klop best goed vond, maar toch niet helemaal perfect. Jammer, het was zo mooi geweest. Dan gaan we maar zelf op pad. We hebben gehoord van een hide (observatorium) in de jungle waar je kan blijven slapen en de nachtdieren kunt observeren. We slaan genoeg eten en water in en gaan op pad naar Bunbun Cesar Anjali. Het was een heel eind lopen en even voor de hide moest er een rivier overgestoken worden. Aangezien er nogal een stroming in het water is en de dag ervoor nog iemand verdronken was, mochten we alleen oversteken als het water niet hoger dan onze knieen kwam. We informeren van tevoren bij de headquarters wat het waterpeil van de rivier is, en bij diens goedkeuring gaan we op pad. Als we na een paar uur gelopen te hebben dan eindelijk bij de rivier aankomen, blijkt dat hij onwijs breed is. Susan maakt een proefoversteek, zonder onze bagage, maar is halverwege al tot boven de borst nat. De stroming is sterk en het is moeilijk evenwicht te bewaren. Het is gewoon te link en dan hebben we ook nog bagage dat echt niet nat mag worden. Shit, we hebben uren gelopen en kunnen niet meer terug nu, maar oversteken zit er ook niet echt in. Ik probeer het ook nog eens, want we hebben geen andere keus, en net als ik tot mijn middel in de rivier sta komen er two longtail boten aan, met enorme uitstekende camera's en telelenzen die opslaan hoe ik mijn evenwicht probeer te bewaren. Het zijn onze vrienden van National Geographic, die me uitlachen omdat ik mezelf maar nauwelijks overeind kan houden, en Suus als een aangespoelde vis op een steen ligt te drogen. Zou ik dan toch nog in hun documentaire verwerkt worden? Als exotisch paars met blauw dier dat half in het water leeft en dat whoawhoaaaaawhoooo geluiden als lokroep heeft? We kunnen instappen en ze brengen ons naar de overkant, terwijl ze zelf verder gaan om een eindje verderop te filmen. We hebben nu onze zinnen gezet op de hide, dus we blijven achter. We wassen ons nog even in de rivier want het is best zweten hier, en lopen dan door naar het observatorium, in afwachting of er nog andere spotters zullen arriveren vandaag. Er komt niemand meer en we zijn helemaal alleen, diep in de jungle. We slapen op een houten vlonder onder onze klamboes en de hele nacht doen we geen oog dicht. Als ik me omdraai op zoek naar een houding waarbij niet al mn botten zeer doen schiet Suus rechtovereind en fluistert Wat was dat? Sssssst, ik hoor een beest... Wat was dat? Dat was ik, ga nou maar weer slapen. Totdat Suus zich omdraait, er een vrucht uit een boom valt, of een aap langslingert, en het mijn beurt is om paranoide te worden. Suus er komt iemand binnen volgens mij.. Wat was dat? We zijn blij als het licht wordt en we op kunnen staan en uit deze hut kunnen vertrekken. We ontbijten met koekjes en chips en gaan op pad. We zouden een shortcut kunnen nemen en dan veel sneller terug kunnen zijn in Kuala Tahan, terug in de bewoonde wereld. Maar deze shortcut was al in geen eeuwigheid belopen volgens mij en we moeten ons af en toe echt een weg slaan door de bladeren en wortels. Dan voel ik ineens iets in mijn sok. Whaaaaa, een bloedzuiger, die zich blijkbaar al een hele tijd tegoed heeft gedaan aan mijn bloed. Suus, de leech-buster, gaat dat beest te lijf met haar fles Deet en hij verschrompelt direct en valt van mijn been. Een paar minuten later zit er weer een, en dan weer een en weer een... Ik voel ze ineens overal en wordt echt helemaal gek. Gek genoeg hebben ze het alleen op mij voorzien en heeft Suus er geen een op zich gehad. We lopen verder en verder en het drinkwater is op een gegeven moment op. We kunnen geen pad meer vinden en vragen ons af waar we verkeerd zijn gelopen. We kunnen niet doorlopen, want dan raken we steeds dieper het regenwoud in. We moeten terug, maar terug betekent dat we weer bij de rivier aankomen en die konden we ook niet over, zeker niet aangezien het die nacht heel hard geregend had. Ik glij op een gegeven moment uit en val met mn hand in een stekelplant en voel direct dat mn hand verlamd. Shit, ik voel het gif steeds verder verspreiden en niet alleen mn hand maar ook mn arm raakt nu verdoofd. Ik denk ineens aan de Orang Asli die hun pijlen in uit planten geextraheerd gif dopen om hun targets te verlammen, en de paniek slaat een beetje toe. Zo snel als we kunnen lopen we terug naar de rivier, waar niet heel veel later een boot voorbij komt. We roepen de bootjongen dat hij 50 Ringit (al ons geld) kan hebben als hij ons maar terug kan brengen naar Kuala Tahan. We komen onder de modder aan en iedereen kijkt ons aan alsof we gek zijn als we zeggen dat we zonder gids die jungletocht hebben gemaakt. Ik probeer de splinters uit mn hand te peuteren maar ze zitten onder mn huid en ik krijg ze er niet uit. Nog steeds heb ik geen gevoel in mn hand. Aan het eind van de middag verlaten we dit met bloedzuiger-geinfecteerde-bos en vertekken we naar Jerantut.

De volgende ochtend laten we Jerantut weer achter ons en pakken we de bus naar de Cameron Highlands. Het is een verademing om vanuit de klamme jungle in de hooglanden aan te komen, waar het aangenaam koel is. Als Suus iets voor haar keel nodig heeft besluit ik de apotheker ook maar te vragen even naar mijn hand te kijken, en te vragen of hij misschien trekzalf heeft. Als ik hem vertel wat er gebeurd is kijkt hij een beetje verontrust en zegt hij dat ā€˜zij in Maleisie dit proberen te vermijden', aangezien die plant erg giftig is. Ja alsof ik er express in gegrepen heb. Hij pakt een vergrootglas en een naald (ja hij was steriel verpakt) en peutert langzaam maar zeker het merendeel van de doornen eruit. De rest zou vanzelf wel verdwijnen want het was organisch. Ik ben helemaal blij want het doet meteen een stuk minder zeer en de man vraagt helemaal niks voor deze service. Alleen dat ik in het vervolg wat beter op mezelf pas. Wat een vriendelijkheid! 's Avonds lees ik nog wat in mijn boek over de geschiedenis van Myanmar (voormalig Burma) en zoek ik wat op over plaatsen die ik wil bezoeken als ik hier volgende maand heen ga. Dan open ik mijn mail en lees ik dat mijn vader een rugzak heeft gekocht en een ticket geboekt heeft. Hij gaat een maand met me meereizen en wel naar Myanmar! Yes!! Super! De volgende dag gaan we een eind wandelen door de heuvels en bezoeken we een strawberry farm, waar de Cameron Highlands bekend om zijn. Waar je ook kijkt, overal zie je kassen vol aardbeien waar je zelf een mandje kunt pakken en tegen betaling kunt plukken. En het allerergste is, je kunt er alles verkrijgen dat gemaakt is van aardbeien: aardbeien muffins, pannenkoeken, sapjes, shakes, aardbeienijs, aardbeien met slagroom en dan heb ik het nog niet eens gehad over de winkel waar je aardbei-souvenirs kunt kopen, en foto's van jezelf in een reuze-aardbei kunt maken. Heel fout maar heel leuk. 's Avonds eten we als avondeten de belachelijke hoeveelheid aardbeien op die we zelf geplukt hebben, hmmmmmm....

Vanuit Cameron Highlands proberen we zover mogelijk te komen in Thailand, want Char is ondertussen in Bangkok aangekomen en over twee dagen moeten we in Krabi zijn om haar te meeten. Bij de grens aangekomen blijkt dat we maar voor 15 dagen een visum krijgen, aangezien we over land aankomen. Ik vlieg pas over 35 dagen vanuit Bangkok naar Myanmar, en ook Suus heeft minstens 21 dagen nodig. Ik probeer vanalles maar de man geeft niet toe. Shit. Hij zegt dat we maar gewoon een visa-run (grens oversteken en weer terug het land in komen om opnieuw een 15 dagen visum te krijgen) moeten doen tegen die tijd, maar aangezien je voor Laos, Cambodia en Myanmar een visum nodig hebt, kan het daar niet en Maleisie is te ver weg aangezien we tegen die tijd in Noord Thailand zullen zitten. Shit shit shit. In Krabi betalen we uiteindelijk 2000 baht (45 euro) om 7 dagen langer te kunnen verblijven, en ik besluit dat ik tegen het verlopen van mijn visum Thailand verruil voor Laos. De ochtend dat Char aan zou komen in Krabi gaan Suus en ik nog zee kayaken en toen we terugkwamen in ons hostel kwam Charlotte toevallig ook net aan. Wat een timing! We drinken een biertje op ons wederzien en maken een grove reisplanning voor de eerste paar dagen. De volgende dag vertrekken we met zn drieen naar Koh Lanta, een eilandje aan de weskust van Thailand, waar we een supermooie hut nemen in de Kantiang Bay. Aangezien we direct aan het strand zitten is het slechts een kwestie van kleren uit, bikina aan en bakken maar. Heerlijk. De avonden brengen we door in de aan het strand gelegen Why Not Bar, waar we Ā“genietenĀ“ van live muziek terwijl we onszelf laten bedienen door aan de lopende band cocktails te bestellen. Ja ja het is een waar genoegen te luisteren naar ver-Thaisde liedjes als shoes I stay or shoes I go, snoksnoksnokkie on a heavens door, en thereĀ“s nothing Swiss about me (die vol overtuiging en met de ogen dicht gezongen worden), terwijl ik in de verte een mooie Thai met ontbloot bovenlichaam en rastakapsel tekeer zie gaan om ons een variatie aan (Multiple) Orgasms, Sex on the Beach en Love Juices te bezorgen. Vooral als we zagen dat Rastaman achter de bar stond, die met zn ogen dicht op het ritme van de muziek stond te shaken als een malle, dronken we snel door, zodat hij maar weer nieuwe voor ons kon maken. Ajajaj, ik geloof dat ik nog nooit zoveel cocktails op heb als op Koh Lanta. Helaas is het regenseizoen aangebroken en werden onze bruiningsschema's hardnekkig om zeep geholpen. Het verhaal had zo mooi kunnen zijn: overdag lekker bakken en 's avonds cocktails drinken en gelukzalig concluderen dat we toch maar weer lekker bijgekleurd zijn. Nee, twee hele dagen brengen we door in en voor onze hut, boeken lezend en slapend. Op zich ook wel lekker. Maar toen ontdekten we de massagesalon om de hoek. En hier begon onze verslaving. Char en ik gaan als eerste voor de Thaise massage; we zijn tenslotte in Thailand. Twee lief uitziende kleine Thaise dametjes groeten ons en in volle afwachting van een heerlijk ontspannen massage gaan we naast elkaar op de massagetafel liggen. Het begon nog als een lekker stevige massage maar voor ik het weet klimt ze op mn rug en knijpt ze met haar kleine tengeltjes hard in mn spieren, duwt ze haar voeten in mn rug en in mn lies en drukt ze met haar vingers op de zogenaamde knelpunten. Ahhhh wat een marteling! Als ik op een gegeven moment mn hoofd durf op te lichten zie ik dat ook Char een klein mensje op haar rug heeft zitten/staan. Nooit eerder had ik zoiets meegemaakt dus ik wilde ook geen mietje zijn, en toegeven dat het pijn deed, maar .... HET DEED ZO'N PIJN! Ik heb de blauwe plekken nu nog op mn benen staan, maar gek genoeg voelde ik me achteraf wel echt kiplekker, en ik ben momenteel moed aan het verzamelen om dit nog een keer te doen. Beetje sado masochistisch wellicht, maar ik ben overtuigd dat het ergens goed voor moet zijn. Ik ben er nog een keer teruggegaan en ditmaal zijn Char en ik voor de body scrub gegaan, terwijl Suus voor de aroma massage ging. Leek ons goed voor de optimale bruining, mocht het ooit nog eens ophouden met regenen en het zover zou komen dat we daadwerkelijk op het strand konden gaan liggen. Naderhand waren we zacht als babietjes en klaar voor het strand van Koh Phangan, want dit zou onze volgende bestemming worden. De volgende ochtend vertrokken we naar de oostkust om vanuit Don Sak de boot naar Koh Phangan te nemen. Het was bijna volle maan en dat betekent dat alle backpackers uit Azie zich verzamelen en zich en masse begeven richting dit eiland voor het befaamde full moon party op Hat Rin beach. Bij de pier aangekomen zien we de enorme menigte die zich probeert op een ferry te proppen om de drie uur durende oversteek over de Golf van Thailand te maken, en we denken nog 'wat een debielen dat ze zich nog op die al overvolle boot proberen te wurmen'. Maar dan wordt de rij korter en korter, de boot voller en voller en dan blijkt dat zelfs wij er nog bij gepropt worden. Gekkenhuis! Er is geen plaats meer binnen dus moeten we onszelf in het gangpad aan de railing vasthouden en zorgen dat we niet overboord slaan. De tocht duurt lang, en terwijl de zon allang onder is, wordt de zee steeds wilder. Voor op het schip liggen er een paar dronken Australiers boegbeeld te spelen en ik vrees voor hun leven terwijl ze zich steviger vasthouden aan hun blikjes Chang dan aan de railing. Af en toe horen we kreten van afschuw als een van hen weer eens overboord probeert te kotsen maar dit blijkbaar niet helemaal gelukt is. Als we aankomen worden we opgewacht door hordes mensen die proberen ons mee te nemen naar hun lodge, maar wegens de full moon drukte hebben wij wijselijk een kamer gereserveerd en worden we opgehaald door Yupa, die ons naar haar fantastische resort in Hat Yao brengt. Resort ja. Met zwembad. En palmbomen. En uitzicht op zee. Voor nog geen zeven euro per persoon. Ik denk dat dit, voor een plek op aarde, niet veel onrecht doet aan de term paradijs. De volgende ochtend kunnen we dan eindelijk onze sarongs uitleggen op het strand voor een uitgebreid potje bruinen. Eindelijk! Ik ben ietwat overmoedig en verbrand waardoor ik de volgende dag praktisch geen zon meer kan verdragen. Balen. Dus huur ik maar een scootertje om wat over het eiland te touren. Char en Suus zijn een dagje naar Marine Park, wat buiten mijn budget ligt, dus ik heb heel de dag voor mezelf. Ik ga al vroeg op pad, en verken al rijdende heel het eiland. Ik ga wat strandjes af, bezoek watervallen, tempels en kloosters maar ben vooral heel lekker aan het rijden. Sinds Bali ben ik verliefd op brommeren, en ik neem mezelf voor dit voortaan op elk eiland te doen. Of misschien wel gewoon overal waar geen politie is. 's Avonds maken we ons klaar voor de full moon party, maar op het laatste moment besluit ik toch maar niet mee te gaan. Ik ben een week geleden met lariam gestart en sindsdien heb ik ontzettende buikpijn, nacht- en dagmerries, en valt mn haar uit. Maar het zou ook kunnen dat mijn favoriete parasiet zich weer in mn buik genesteld heeft. Vooral mn buikpijn maakt dus dat ik nu niet aan de andere kant van het eiland wil zitten, feesten tot diep in de nacht, zonder de mogelijkheid terug te gaan wanneer ik echt niet lekker wordt. Ik vindt het rot om niet mee te kunnen, vooral omdat ik zo nodig naar Koh Phangan wilde om te gaan fullmoonen en nu moet ik het voorbij laten gaan. De volgende ochtend komen Suus en Char om half zeven terug, en de alcohol lucht slaat me om de oren, evenals de verhalen over de gebeurtenissen op het strand. Ik heb duidelijk wat gemist en baal dat ik er niet bij kon zijn. Het is niet anders, en terwijl zij hun kater uitslapen lig ik een laatste dag te bruinen aan het zwembad voordat we morgen het eiland zullen inruilen voor de reis naar Bangkok. Ik heb er wat voor over moeten hebben maar het resultaat mag er wezen: ik ben best bruin geworden. Of eigenlijk rood, maar rood wordt bruin denk ik dan maar optimistisch.

Morgen op naar Bangkok dus, om van daaruit verder te reizen naar het noorden van Thailand. Op naar Chaing Mai, naar de hill tribes, de Thai box wedstrijden en de nachtmarkten...

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!